Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

801 - Door de nacht van strijd en zorgen


Igennem nat og traengsel

Tune: LOVE DIVINE

Tekst

Deze toelichting is overgenomen uit ‘Een Compendium van achtergrondinformatie bij de 491 gezangen uit het Liedboek voor de kerken’ (Amsterdam 1977) en wordt tijdelijk op deze site geplaatst. Deze tekst wordt vervangen als er een definitieve toelichting beschikbaar is. 

Het is jammer dat wij in ons land zo weinig weten van de brede Scandinavische traditie aangaande het kerklied. Wij hebben de grote Grundtvig en (al sinds 1938) de vriendelijke Ingemann, maar dat is dan ook alles. Misschien komt de tijd nog eens dat wij verder kunnen gaan, dat wij bij een volgende uitgebreide druk van het Liedboek de kans krijgen om te delven in de schatten van de Zweedse en Noorse liedboeken. Maar dat blijft een droom voor later (deze droom is in het Liedboek van 2013 gehonoreerd, red.). Het is een gelukkige gedachte geweest van de samenstellers van de ‘Hervormde Bundel 1938’ om Ingemann binnen te halen (gezang 116), die Deense verteller en geleerde verdient het, dat zijn mooie lied verspreid wordt. Hij was in Denemarken een soort Walter Scott, schrijver van zeer romantische historische verhalen, maar daarnaast ook van aardige kindervertellingen, in zijn eigen land nauwelijks minder populair, zegt men, dan die van Hans Christian Andersen. Grundtvig was zijn vriend. Zo hebben we de man in het vizier, Bernhard Severin Ingemann, een echte romanticus, die probeerde zijn leven tot een eenheid te maken, als verteller, als dichter, als geleerde. Zijn leven lang onderwees hij Deense taal en literatuur aan de zogenaamde Akademis skole te Sorø, een voorname jongenskostschool met een hoogwaardig leerprogramma; jarenlang schreef hij, behalve zijn verhalen en verhandelingen, ook vele gezangen. Hij werd zelfs een autoriteit op dat gebied en kreeg in 1854 de supervisie over de samenstelling van het Deense gezangboek. Maar zijn eigen dichterlijke werk stamt uit zijn jeugdjaren, al in 1822 verschenen zijn Morgenhymnen, in 1825 zijn Hymnen voor de Eredienst.

Mogen wij vermoeden dat de Nederlandse versie in de bundel van 1938 niet aan het Deense oorspronkelijk is ontleend maar aan de bekende Engelse vertaling van Sabine Baring-Gould (1834-1924), reeds in 1867 voor het eerst gepubliceerd in The People’s Hymnal? Het merkwaardige is namelijk dat het Deense lied een andere maat heeft, jambische drievoetige regels in plaats van de trocheïsche viervoeters van het Engels.*) Wegens de populariteit die die laatste vorm sinds 1938 ook in ons land heeft gekregen, hebben wij die wel aangehouden, maar onze nieuwe vertaling houdt veel meer rekening met het Deense oorspronkelijk en wijkt daarom nogal af van de vorige.

Het romantische karakter van het lied is opvallend, het beeld van de pelgrimsstoet die door de duisternis voortschrijdt is kenmerkend ervoor, herinnert aan duistere romantische schilderijen, doorflitst van bliksems en lichtglanzen. De idee, dat de mens een vreemdeling, een zwerver is, was trouwens bijzonder geliefd in de Romantiek. Maar het lied is niet enkel een aardig voorbeeld van een voorbije (of misschien nooit voorbije) stijl, het rijst daar ver boven uit, het gaat wel over een zwerftocht, maar niet van een enkeling die niet weet waarheen, maar van een gemeente veeleer, gericht op een doel, en één in haar geloof. Ziet men nader toe dan ontdekt men dat het lied behalve een pelgrimsgezang ook een belijdenis van de oecumene is.

Auteur: J.W. Schulte Nordholt

*) Niet alleen dat de maat van de versregels veranderd is, valt aanstonds op als men de bewerking door Sabine Baring-Gould met het Deense origineel vergelijkt, maar ook dat hij een andere strofevorm heeft gehanteerd: het lied van Ingemann telt vier strofen van acht regels en niet acht van vier, waaraan wij nu opnieuw gebonden zijn door de handhaving van de melodie van John Stainer. En dat is niet onbedenkelijk, want de verleiding is nu veel groter om er van die acht maar een paar weg te laten, terwijl de oorspronkelijke dichter één ondeelbare gedachtegang volgde. Die werd niet zozeer bepaald door een verchristelijkte herhaling van Israëls woestijnreis als wel door de notie van een smartelijke kruistocht, maar dan in de eigenlijke zin van het woord (al was Ingemann inderdaad romanticus genoeg om ‘de’ kruistochten te verheerlijken als een ‘ideaal’ stuk geschiedenis). Het in 1843 geschreven lied is van meet af gedacht bij een bekende adventsmelodie, dat wil zeggen: het staat op in de donkerste uren van de nacht, niettemin toelevend naar de morgen, in de zekerheid dat de dageraad aanstaande is. En als het dan schemerig wordt, herkent de één de ander als broeder, wij wisten ternauwernood dat we met zóvelen waren: dát is in Ingemanns lied de oorsprong van het opzwepende ‘één’ : in zijn tweede strofe herhaalt hij het 6 maal (met 5 uitroeptekens), in de derde zelfs 10 maal (alle acht regels beginnen ermee). Het doel van de trektocht is met andere woorden bij lange na niet meteen zo duidelijk als Baring-Gould met zijn Onward heeft gesuggereerd, en het lijkt de vraag of ds. R. Boeke, die het (Engelse) lied voor de ‘Hervormde Bundel 1938’ vertaalde, wel gezien heeft, dat het doelwit ‘om te beginnen’ Golgota blijkt te zijn en pas langs die omweg het ‘paradijs’, waarmee de nieuwe bewerking zeer terecht (en overeenkomstig het origineel) eindigt. Maar wij moeten eerst begraven worden onder het kruis; dan pas verschijnt ons de Opgestane.

Eerlijkheidshalve moet daar wel bij worden aangetekend, dat de kleurverandering van Ingemanns lied reeds in Denemarken zelf is begonnen, waar men het van nijpend adventslied omzette in bemoedigend gemeenschapslied door het op de melodie te gaan zingen van Befiehl du deine Wege (maar dat is dan wel de melodie die bij ons bekend is als O Haupt voll Blut und Wunden [red.]); van de zestien uitroeptekens zijn er meteen al veertien geschrapt. Waarschijnlijk heeft Baring-Gould het zó leren kennen; maar zijn activistische verrekening is daarmee niet gerechtvaardigd.

Auteurs: G.F.W. Herngreen / W.G. Overbosch

NB.: In het Liedboek is de tweede strofe gewijzigd:

Liederen zingend vol vertrouwen
tot in het voltooide licht
broeder broeder zal aanschouwen
staande voor Gods aangezicht
.

is geworden:

Liederen zingend vol vertrouwen
tot zij in het eeuwig licht
in elk ander mens aanschouwen
’t lichten van Gods aangezicht.

In de eerste drukken van het Liedboek staat in de derde strofe een drukfout. De tweede regel moet luiden: ‘licht dat weerlicht overal’.


Melodie

De melodie LOVE DIVINE van John Stainer heeft iets van een processielied en past goed bij de tekst van het tot vierregelige strofen omgewerkte Door de nacht van strijd en zorgen. De structuur is:

A – met opstuwend karakter van de achtsten op de eerste tel,
B – wijkt uit naar de dominant ,
A’ – een toon hoger dan A, wijkt uit naar de parallel,
C –  pakt de laatste vier noten, iets gewijzigd, van de vorige regel op, en het stijgend slot heeft iets van een omkering van het slot van B.

Auteur: Adriaan C. Schuurman


Media

Uitvoerenden: Gereformeerd Kamerkoor Cantiamo Rotterdam o.l.v. Luuk Ensing; Jaap Zwart jr., orgel (strofen 1, 3, 5)