Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

819 - Vrede voor dit huis


Andries Govaart
Toon Hagen

Tekst

Ontstaan en verspreiding

De tekst van lied 819 is in 1996 geschreven door Andries Govaart naar aanleiding van de lezing voor de 32e zondag door het jaar A. Op deze zondag, die begin november valt, wordt volgens het rooms-katholieke leesrooster als eerste lezing Wijsheid 6,12-16 gelezen. Het fragment waardoor Govaart zich heeft laten inspireren, is vers 14, waarin over de wijsheid wordt gezegd: ‘Wie voor zonsopgang opstaat om haar te zoeken, wordt niet moe: hij vindt haar pal voor zijn deur’ (zie met name couplet 2). In 2004 werd het lied, met een melodie van Toon Hagen, opgenomen in deel 8 van de serie Zingend Geloven (nr. 64).

Poëtische vorm

Het lied bestaat uit vijf coupletten van elk vier regels. De eerste regel is steeds hetzelfde: ‘vrede voor dit huis’. Deze herhaling geeft rijm aan de coupletten, waarin verder geen sprake is van bijvoorbeeld klankrijm. Wat verder opvalt aan de coupletten, is dat zij allemaal volgens precies hetzelfde metrum (aantal lettergrepen per regel, positie van de klemtoon in de regel) geschreven zijn. Ook die herhaling van cadans geeft het lied structuur, die merkbaar is bij het zingen: er zijn geen onverwachte overbindingen of elisies nodig

Vrede voor dit huis

De steeds terugkerende regel ‘vrede voor dit huis’, afkomstig uit Lukas 10,5, is ‘de klassieke wens die christenen elkaar toewensen wanneer je elkaars huis betreedt. Wanneer de ambtsdrager een huis inzegent (met zijn bewoners) of een zieke komt zalven, dan zijn de eerste woorden: ‘vrede voor dit huis’’ (toelichting van de dichter bij lied 819). Deze openingswoorden plaatsen het lied dus in een traditie van zegeningen. Zoals elke zegen is deze tekst geen uitleg van een bestaande situatie. De woorden moeten performatief worden opgevat. Dat betekent zoveel als: door het zeggen/zingen van deze woorden, wordt het bezongen huis gebouwd, wordt het een gastvrij en stevig gefundeerd huis van licht en liefde en vrede. Met elk nieuw couplet dat klinkt, wordt het huis steeds verder ingericht. Dit lied is zelf liturgie, het lied schept vrede voor dit huis.

Beelden en Bijbel

De taal van het lied is beeldend, met ‘huis’ als het centrale beeld. Hierbij kan zowel aan een woonhuis worden gedacht als in bredere zin aan een ‘huis van samenkomst’. De kenmerken van dit huis komen in beeldende taal in de achtereenvolgende coupletten aan bod. Veel van deze beelden zijn te verbinden aan Bijbelteksten.

Zo komt in het eerste couplet het huis naar voren als een schuilplaats, een veilige haven. Het huis heeft muren en biedt beschutting. De zwaluw uit de laatste regel doet denken aan Psalm 84,4.
In het tweede couplet komen de fundamenten van het huis aan de orde. Het huis is ‘gegrond op goed vertrouwen’. Dit roept de gelijkenis in herinnering over het huis op de rots (Matteüs 7,24-27; Lucas 6,47-49).
In het derde couplet wordt vervolgens het huis voorgesteld als een gastvrije plaats waar de reiziger tot rust kan komen. Zo zal dit huis vast ook open staan voor de leerlingen die door Jezus worden uitgezonden zonder enige bepakking (Matteüs 10,5-13; Marcus 6,7-13; Lucas 10,1-9).
In het vierde couplet komen de bewoners van het huis in beeld. Gezegende mensen zijn het, die vruchten, brood en wijn delen. Hierbij is het in elk geval mogelijk om aan de maaltijd van de Heer te denken, maar de combinatie van liefde en vruchten roept ook het Hooglied in herinnering (onder meer Hooglied 2,3-7).
In het vijfde couplet ten slotte wordt het huis verbeeld als plaats waar mensen veilig en warm zijn wanneer het duister komt. Dichter Govaart schrijft over dit vijfde couplet dat hij hier ‘verwijst naar het lucernarium, de bede voor het slapen gaan om het licht van de volgende dag’ (uit: toelichting van de dichter bij lied 819).

Liturgische bruikbaarheid

Zoals hierboven al vermeld, kan het woord ‘huis’ op verschillende manieren worden opgevat. Dat geeft meteen ook de breedte aan van de mogelijkheden om dit lied te gebruiken. Uiteraard kan hier gedacht worden aan het betrekken van een nieuwe woning. Zo stelt Pieter Endedijk in het Ouderlingenblad (maart 2019) voor om bij een huiszegen met dit lied een gang door het nieuwe huis maken: staande vóór het huis (strofe 1); in de hal (strofe 2); de woonkamer (strofe 3); de eetkamer of keuken (strofe 4); de slaapkamer (strofe 5) (klik hier voor het artikel). Bij het huis dat gezegend wordt, kan echter ook net zo goed gedacht worden aan elk ander gebouw waar mensen samen ‘wonen’, hoe tijdelijk soms ook: een kerk, een ziekenhuis, een instelling of een opvanghuis.
Doordat dit lied zelf al liturgie is, heeft het verder weinig ‘nodig’: het op locatie (gezamenlijk) zingen van dit lied vergezeld van een groetend opgeheven hand, of van een handeling met wijwater, is al voldoende om een zegenend ritueel uit te voeren.
Overigens is dit lied niet alleen als huiszegen te gebruiken, maar ook (in woorden van de dichter): ‘als opening van een viering, op de plek waar mensen samenkomen.’ Wederom geldt dat deze plek waar mensen samenkomen allerlei gedaanten kan aannemen. Dat maakt dit lied tot een lied dat eigenlijk elke (categoriaal) pastor in haar of zijn bagage zou moeten hebben.

Auteur: Nienke van Andel


Melodie

Deze toelichting bij de melodie is overgenomen uit ‘Commentaar bij Zingend Geloven 8’ en wordt tijdelijk op deze site geplaatst. Deze tekst wordt vervangen als er een definitieve toelichting beschikbaar is. De toelichting bij de tekst is nieuw geschreven voor deze website. 

De zetting van Toon Hagen opent met een karakteristieke klank van een d-mineur drieklank met een toegevoegde none (e’). Vervolgens blijft de melodie de eerste twee regels cirkelen rond de toon e’. In de derde regel klimt zij langzaam op naar een bes’, om vervolgens in de vierde regel te eindigen op de dominant van de toonsoort d-mineur (a’).
Het ritme is een onregelmatige afwisseling van achtste noten met kwartnoten; Hagen laat de kwartnoten samenvallen met de woordaccenten. Hierdoor voelt het ogenschijnlijke onregelmatige ritme toch heel natuurlijk aan. Al met al een spannende melodie; als dit lied door een cantorij wordt gezongen, kan het tempo mogelijk wat hoger liggen dan wanneer de hele gemeente dit lied zingt. De zetting zal vooral met een piano het best tot haar recht komen (zie de begeleidingsuitgave bij het Liedboek).