Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

840 - Lieve Heer, Gij zegt ‘kom’ en ik kom


Van komen en gaan

Willem Barnard
Jaap Geraedts

Tekst

Deze toelichting is overgenomen uit ‘Een Compendium van achtergrondinformatie bij de 491 gezangen uit het Liedboek voor de kerken’ (Amsterdam 1977) en wordt tijdelijk op deze site geplaatst. Deze tekst wordt vervangen als er een definitieve toelichting beschikbaar is. 

Het evangelie vertelt van de Romeinse officier, die wist dat hij een middenpositie innam: hij stond onder de macht van anderen en oefende zelf ook weer macht uit. Het staat te lezen in Matteüs 8,5-13. In termen van discipline en gezag verstaat hij wat de Messias is en wil. Over deze vertelling uit het evangelie heb ik een lied gemaakt, – niet verhalend, maar vertalend wat er staat, namelijk het overzettend in ons bestaan. Ons leven is onder de macht gesteld van de Heer. Hij zegt ‘kom’ en Hij zegt ‘ga’. Maar onzerzijds hebben wij ook het recht, Hem aan te roepen en tot Hem die onze Meester is ‘kom’ te roepen. De bijbel eindigt zelfs met die dringende roep (Openbaring 22,20!). Het is ook de ‘dienstplicht’ van wie samen het avondmaal vieren. Zij bidden om de komst van de Heer.

In deze zin is dit lied een tafelgezang geworden. De vorm is bepaald door een (overigens ritmisch verkeerd gememoreerde) melodie van Hugo Nyberg, als hoedanig het lied dan ook vermeld staat in mijn leergang liederen De Tale Kanaäns (Amsterdam 1963, blz. 148).

Auteur: Willem Barnard


Melodie

De tekst van het lied ‘Lieve Heer, Gij zegt ‘kom’ en ik kom’ komt voor het eerst voor in De Tale Kanaäns (Amsterdam/Hilversum 1963). Willem Barnard tekent erbij aan dat het gezongen wordt op een wijs van Huugo Henrik Nyberg. Nyberg is op 16 oktober 1873 in het Finse Laukaa geboren. Hij werd predikant, in het bijzonder voor het pastoraat onder doven, en overleed in 1935. Als componist was hij autodidact. Onderstaande melodie schreef Nyberg in 1903 bij de Finse liedtekst Silmäisi eteen, Jeesus van Lars Stenbeck uit 1839. Overigens duikt dezelfde melodie ook op bij nr. 399 (Gott loben in der Stille) in de editie uit 2013 van de Duitse rooms-katholieke liedbundel Gotteslob. In Filippus Liederenboek (z.j., rond 1965) en Kinderdiensten, deel 2 (z.j., rond 1970?) is ‘Lieve Heer, Gij zegt ‘kom’ en ik kom’ op de wijs van Nyberg te vinden. De vierdelige serie Kinderdiensten van Wonno Bleij was de neerslag van IKOR-radiokerkdiensten met kinderen.

Waarom zo’n uitgebreide inleiding bij een melodie die eigenlijk niet meer bij deze tekst gebruikt wordt? Omdat het evident is dat Jaap Geraedts deze melodie kende én zich erdoor heeft laten inspireren. De slotregels van beide melodieën zijn immers identiek en datzelfde geldt voor de ritmiek. Deze link tussen beide melodieën plaatst ook de volgende opmerking van de componist in een duidelijk perspectief: ‘Het vleugje piëtisme, dat zich in het melos heeft genesteld, moge – in herleefde vorm en hervormd leven – opnieuw wat sympathie wekken voor een verguisde kerkmuzikale stijlperiode’ (aantekening van de componist bij de melodie, geciteerd in Een Compendium van achtergrondinformatie bij de 491 gezangen uit het Liedboek voor de kerken, k. 236). In de jaren zestig van de twintigste eeuw was het kennelijk nog nodig om deze verontschuldiging bij voorbaat te maken.

Jaap Geraedts schreef zijn melodie in december 1965. Hij destilleerde uit de slotregel van Nyberg drie motieven waarmee hij vervolgens zijn gehele melodie opbouwde. Het stijgende en het dalende motief (het gaan en het komen) en de repeterende noten zijn ingrediënten geworden van een nieuwe, hecht gebouwde wijs. In onderstaand notenvoorbeeld is het precieze gebruik van de motieven terug te vinden.

Het lijkt erop dat Geraedts zelfs de opvallende stijgende kwart uit Nyberg’s tweede regel als inspiratie voor zijn dálende kwartsprong (c) heeft gebruikt. De vier frasen van de melodie vormen een eenheid met het rijm van de tekst. Regel 1 en 4 zijn elkaars omkering en regel 2 en 3 vertonen tertsverwantschap. Als geheel is de melodie ingetogen van sfeer en glooiend van karakter; de kwartsprongen en de dalende terts halverwege zijn opvallende intervallen binnen een melodie die verder slechts uit secundenschreden bestaat. De enigszins melancholieke toon is overgebleven uit de Finse melodie en wellicht heeft die sfeer het lied des te geliefder gemaakt. Een melodie als een holletje waarin je kunt schuilen.

De notatie in vierkwartsmaat veronderstelt een rustig gaand tempo (MM=80) in een vloeiende zangtrant.

Auteur: Christiaan Winter


Media

Uitvoerenden: Schola Davidica o.l.v. Lisette Bernt; Gert Oost, orgel; Regina Ederveen, harp; Alwin de Vries, fluit