Een eerste kennismaking
Dit lied heeft een autobiografische oorsprong. De dichter, de Noor Svein Ellingsen (*1929), schreef het in 1955, toen hij in een berggebied herstelde van een periode van depressie. Het is een danklied na genezing. De dichter gebruikt het beeld van een onheilspellende zee voor de tijd waarin hij ziek was. Hij kent alleen maar het gevoel van ondergang (strofe 2), maar hij ervaart een troostende God door zijn onzichtbare nabijheid. Dat ziet de dichter als een nieuw begin. Daarvoor gebruikt hij woorden die aan het scheppingsverhaal doen denken (strofe 3): de dag verdringt de nacht, het land wordt in licht gehuld, de stilte wordt een lofzang, de hemel is vervuld van vogelzang. In het loflied van de schepping mag de mens zijn eigen stem voegen. In dat nieuwe begin wordt God ervaren als bron van leven. Zo wordt een lied met een persoonlijke achtergrond tot een lied van de gemeente: zolang de schepping zingt, wordt ieder mens op dat lied meegedragen (strofe 4).
Dit lied kan in de kerkdienst gezongen worden als genezingsverhalen aan de orde zijn, maar ook in het pastoraat kan het goede diensten bewijzen.
Auteur: Pieter Endedijk
Herre, du har reist meg opp | |||
Svein Ellingsen | |||
Sytze de Vries | |||
Trond Kverno |
Media
Uitvoerenden: Sweelinckcantorij o.l.v. Christiaan Winter; Matthias Havinga, orgel (bron: KRO-NCRV)