Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

873 - Zingen wij God onze lof


Loué sois-tu, Seigneur Dieu

Loué sois-tu, Seigneur Dieu


Tekst

In de Franse protestantse kerken van gereformeerde signatuur ontstond in de twintigste eeuw de gewoonte om verschillende onderdelen van de kerkdienst te bekrachtigen met een ‘répons liturgique’, ook wel ‘chant spontané’ genoemd. Achtereenvolgende liedboeken (Louange et Prière, 1939; Nos coeurs te chantent, 1979, Alléluja, 2015) boden daartoe zogenaamde ‘suites liturgiques’ aan, verzamelingen van muzikaal bij elkaar passende acclamaties, bedoeld om op achtereenvolgende zondagen in een bepaalde periode van het liturgisch jaar te gebruiken.

In Nos coeurs te chantent verscheen, als nr. 323, de acclamatie ‘Loué sois-tu, Seigneur Dieu’, in een suite van vijf acclamaties voor zondagen ‘door het jaar’ (‘pour tous les temps’). Ze werden als eenheid getoonzet door Pierre Migaux. De suite bevat een tweetal smeekbedes, twee lofprijzingen en een bekrachtiging van de zegenbede.

1
Seigneur, écoute et vois
Entends et viens,
nous t’en prions,
au nom du Christ.


Heer, luister en zie,
hoor ons en kom,
dat bidden wij U
in Christus’ naam.

2
Regarde-nous, Seigneur,
par les yeux de ton Fils.


Zie naar ons om, Heer,
met de ogen van uw Zoon.

3
Loué sois-tu, Seigneur Dieu
pour la croix du Christ.


Geprezen zijt Gij, Heer God,
om het kruis van Christus.

4
Gloire à toi Dieu vivant,
Père, Fils et Saint-Esprit,
Dans nos vies et dans l’Église,
dans le monde et pour l’éternité.


Eer aan U, levende God,
Vader, Zoon en heilige Geest,
in onze levens en in de kerk,
in de wereld en voor de eeuwigheid.

5
Ta paix, ô Christ, est notre force,
ta promesse est notre avenir.
Alleluia!


Uw vrede, o Christus, is onze kracht,
uw belofte onze toekomst.
Alleluja.

Ook ten opzichte van de andere suites (waarvoor onder anderen Jean-Jacques Werner en Jean Langlais toonzettingen verzorgden) valt de sterke gerichtheid op het heilswerk van Christus op. De tekst van de in het Liedboek gekozen acclamatie, die zowel in het Frans als in een Nederlandse vertaling is opgenomen, doet sterk denken aan de klassieke acclamatie in de kruishulde op Goede Vrijdag: Adoramus te, Christe et benedicimus tibi quia per sanctam crucem tuam redemisti mundum (‘Wij aanbidden u, Christus, en wij zegenen u omdat Gij door uw heilig kruis de wereld hebt verlost’).

Gert Landman en Andries Govaart, die de tekst vertaalden, kozen voor een variatie van de herhaalde oproep ‘Loué sois-tu’, in de geest van het Gloria: ‘wij loven U, wij danken U’. Ook voegden zij meer expliciet de reden tot dankbaarheid vanwege het kruis toe, refererend aan passages uit de brieven aan Paulus (Galaten 5,1; Romeinen 6,6-7.18 en Kolossenzen 1,12-20) met de woorden: ‘Christus maakt ons vrij’. In de geest van de oorspronkelijke makers noteren zij: ‘Het lezen van zulke Bijbelgedeelten zou tot het zingen van deze lofprijzing kunnen leiden, bij wijze van acclamatie.’


Melodie

De acclamatie is getoonzet in de traditie van de ‘chant spontané’, die zangvormen op moet leveren die, op z’n Frans gezegd, ‘prêt-à-porter’ of ‘prêt-à-chanter’ zijn. De redactie van Nos coeurs te chantent merkte ten aanzien van deze nieuwe toonzettingen terecht op hoe lastig en tegelijk noodzakelijk het voor musici en dichters is om een werk te schrijven, dat tegelijkertijd mooi én toegankelijk is voor iedereen. Een uitdaging waar ze niet de minste componisten voor aan het werk hebben gezet.

De zeker niet moeilijk te memoriseren melodie bij deze lofprijzing staat, evenals de andere acclamaties uit de oorspronkelijke suite, in de toonsoort d-klein en in een 3/4-maat. Ze heeft een duidelijke vorm door de stijgende lijn van d’ naar d” in de eerste twee regels, en de dalende lijn van d” naar d’ in de laatste twee. De verschillende tekstherhalingen (of, in het Nederlands, juist de voortgang van de tekst) worden door de melodie helder ondersteund. Het is een melodie die in haar aard weinig uitleg behoeft en uitnodigt tot een vlotte, ‘vanzelfsprekende’ wijze van zingen.

Zeker wanneer deze acclamatie vaker gezongen wordt, zou het een uitdaging zijn om zich het lied zo eigen te maken dat men het uit het hoofd kan zingen. Misschien valt zelfs te overwegen om het lied geheel zonder gebruik van het liedboek aan een groep aan te leren. Hoe beter het uit het geheugen (‘by heart’) gezongen wordt, hoe meer de werking van een ‘chant spontané’ ervaren wordt!


Liturgische bruikbaarheid

Het lied is in het Liedboek opgenomen in de rubriek ‘Bidden’, te midden van enkele andere, wat kortere, uit het buitenland afkomstige, zangvormen. Deze bondige tekst, die als een ‘chant spontané’ is geschreven, zou door de korte vorm en eenvoudige melodie zomaar als een dankgebed kunnen worden aangeheven wanneer in de persoonlijke of huiselijke sfeer verlossing, verzoening of vrijmaking een reële ervaring blijken te zijn. Door de referenties aan de klassieke liturgische tekst zou het refrein ook in de viering van Goede Vrijdag een plek kunnen hebben als daar op een of andere wijze een kruishulde plaatsvindt. Ook bij speciaal georganiseerde kruismeditaties voorafgaand aan de viering van Pasen of bij vormen van een kruisweg zou dit lied als een korte, steeds weerkerende acclamatie kunnen worden gebruikt.

Uiteraard kan de acclamatie, als onderdeel van de ‘suite liturgique’, ook een goede plaats vinden in de hoofddienst, bijvoorbeeld als acclamatie op een van de lezingen of in het tafelgebed, wanneer de inhoud daartoe aanleiding geeft.

Auteur: Cees-Willem van Vliet