Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

90 - Gij zijt geweest, o Heer, en Gij zult wezen


Willem Johan van der Molen Jan Wit
Genève 1551

Tekst

De berijmingen uit het Geneefse Psalter worden niet afzonderlijk toegelicht.

Zie voor meer informatie het overzichtsartikel Het Geneefse Psalter.


Melodie

In 1551 verscheen te Genève de bundel Octante trois pseaumes de David met nieuwe psalmberijmingen van Théodore de Bèze (1519-1605) op melodieën van Loys Bourgeois (±1510-±1560; Geneefs cantor van 1545-1553). Een daarvan was de berijming van Psalm 90. Toen in 1562 de volledige en definitieve editie van het Geneefs psalter werd uitgegeven, had men deze melodie ook bij de De Beze’s berijming van Psalm 78 geplaatst.

Op het eerste gezicht is al vast te stellen dat de a’ een centrale toon in deze melodie is: alle regels beginnen ermee en ook verderop in de regels komt de melodie steeds weer op deze toon terecht. In de toonsoort waarin deze melodie geschreven is, de zogeheten dorische modus, vormt deze a’ de dominanttoon, die ook wel als ‘roeptoon’ te typeren is. Deze cruciale toon zorgt voor een relatief hoge ligging van de melodie, waardoor het roepende karakter des te duidelijker hoorbaar is.
In de regels 2, 3, 5 en 6 komt de melodie in een lagere ligging terecht, en wordt de finalis (rusttoon) d’ gezongen. Maar in de regels 2 en 5 vormt deze rusttoon niet meer dan een opstapje om opnieuw op de roeptoon terecht te komen.
Kenmerkend voor het roepen dat deze melodie verklankt, is niet het zuchtend klagen, maar meer het bidden met stemverheffing. Dit komt door de dorische modus en de voor deze toonsoort typerende melodische wendingen die we in de melodie aantreffen. Als voorbeelden zijn te noemen de formules la-fa-re (hier in absolute toonnamen: a’-f’-d’) in de regels 2 en 5, fa-mi-re (hier in absolute toonnamen bijvoorbeeld c’-b’-a’ en f’-e’-d’) in de regels 1, 2, 4 en 6, en re-la of la-re (d’-a’ of a’-d’) in de regels 2, 3 en 5.
Dat het roepen een smeekbede is om ontferming en bescherming is (vergelijk Psalm 90!), wordt in de melodie vooral duidelijk in de regels 3 en 5, waar de kleine secunde a’-bes’ gezongen wordt, in relatieve nootnamen spreekt men hier van een fa super la.

Auteur: Jan Smelik


Media

Uitvoerenden: Marcuscantorij Utrecht o.l.v. Ko Zwanenburg; Jan Hage, orgel (strofen 1, 5, 8) (bron: KRO-NCRV)