Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

966 - Het heil des hemels werd ons deel


Een eerste kennismaking

‘Het heil des hemels werd ons deel’ is een vertaling van een van de kernliederen van de lutherse reformatie. Martin Luther en zijn medestanders ervaarden bevrijding in het herontdekken van Gods genade. De gelovige kan en hoeft zelf niet Gods wet te vervullen en goede werken te doen om door God aangenomen te worden. In het lied ‘Es ist das Heil uns kommen her’ laat Paul Speratus deze ideeën tot leven komen op een voorreformatorische melodie die eeuwenlang een centrale plaats in zou nemen onder de lutherse kerkliederen. Ad den Besten zorgde voor een wat meer beknopte en eigentijdse Nederlandse bewerking – nu Liedboek 966.

Auteur: Diederik Blankesteijn


Es ist das Heil uns kommen her

Paul Speratus
Ad den Besten
15e eeuw/lezing EKG

Tekst

Herkomst en verspreiding

Het lied ‘Es ist das Heil uns kommen her’ van Paul Speratus (1484-1551) is een van de belangrijkste liederen van de Lutherse reformatie en nauw verbonden met de tijd waarin deze ontstond. Speratus was priester, maar werd aanhanger van Martin Luther. Hij trouwde in 1520 en werd geëxcommuniceerd in 1522. In 1524 verschenen drie liederen van hem in Luthers eerste liedboek, het Achtliederbuch. en in het Erfurter Enchiridion. Van deze drie is alleen ’Es ist das Heil’ in hedendaagse liedbundels nog te vinden. Speratus schreef het lied bij een toen al bestaande melodie. Het lied is verwant met ‘Nun freut euch, lieben Christen g’mein’ (zie Liedboek voor de kerken gezang 402; vergelijk Liedboek 654), dat ook in genoemde bundels verscheen. Beide liederen hebben een vergelijkbare thematiek, hetzelfde metrische schema, dezelfde ritmiek en zijn melodisch verwant.

‘Es ist das Heil’ in het Erfurter Enchiridion (1524)

Het lied bezingt redding door geloof alleen en niet door goede daden, een van Martin Luthers kernideeën. De belangrijke plaats die het lied al vanaf het begin in het lutherse liedrepertoire had, leidde tot legendevorming. Zo zou Speratus het in de gevangenis hebben geschreven en zou Luther het lied door een bedelaar hebben horen zingen om tot tranen toe geroerd te worden.

‘Es ist das Heil’ presenteert Luthers theologie in liedvorm. Latere generaties hebben het lied als wat leerstellig ervaren vanwege het specifieke karakter van Luthers op Paulus georiënteerde rechtvaardigingsleer en de manier waarop Speratus die in het lied uiteenzet. Daarom zijn in hedendaagse liedbundels niet meer alle veertien oorspronkelijke strofen te vinden. Van de oorspronkelijke veertien strofen handhaaft het Evangelisches Gesangbuch er negen, namelijk 1, 2, 5, 6, 7, 8, 10, 13 en 14. Klik hier voor de gehele oorspronkelijke tekst.

De verspreiding van het lied beperkt zich tot de protestantse traditie, en dan met name het lutherse deel daarvan (Duitsland, Zwitserland, Scandinavië, Amerika, Engeland). In 1892 verschijnt er een Nederlandse vertaling van alle veertien coupletten door Dirk Christiaan Meijer jr. (1839-1908) in de Luthersche Liederenbundel. Deze versie komt ook in een paar andere lutherse bundels. Vier coupletten uit Meijers vertaling zijn te vinden In de Kerstzangbundel van Joh. De Heer (1916). Pas vanaf het midden van de twintigste eeuw wordt het opgenomen in belangrijke kerkelijke liedboeken als liturgische stromingen aan zowel lutherse als calvinistische zijde oude liederen herontdekken. In de bundel Oude en nieuwe zangen (12e druk 1954, nr. 10) werd een vertaling van Fedde Schurer (1898-1968) opgenomen, bestaande uit acht strofen: ‘Geen heil kan immermeer bestaan’. In het Gezangboek der Evangelisch-Lutherse Kerk (1955) is een vertaling van Pieter Boendermaker (1893-1977) te vinden (‘Het heil kwam van de hemel neer’, gezang 177); hij vertaalt slechts vijf strofen uit het oorspronkelijke lied.

Inhoud en vorm

De versie van Ad den Besten, verschenen in het Liedboek voor de kerken (1973) als gezang 344, is vrij vertaald en telt vijf strofen. Den Bestens versie is ongewijzigd overgenomen in het Liedboek. Vanwege het wat dogmatische karakter van het lied gaat Den Besten vrij om met de oorsponkelijke tekst, met uitzondering van de eerste strofe. De typerende taal van Luthers theologie is vervangen door een meer eigentijdse verwoording. Waar het origineel vooral individuele redding bezingt, kijkt de vertaling ook naar het collectieve. De aanvechting van de gelovige speelt geen rol meer in de vertaling. Waar het origineel nu eens een ik-perspectief, dan weer een wij-perspectief heeft, is de vertaling consequent vanuit een ‘wij’ geformuleerd.

Het lied heeft als rijmschema A-b-A-b-C-C-b’. In het origineel van Speratus rijmen de laatste regels van elke twee strofen op elkaar.

Strofe 1

In de eerste strofe blijft de vertaler dichtbij de tekst van Speratus. Bondig wordt de kern van Luthers rechtvaardigingsleer verwoord. De verlossing (het ‘heil des hemels’) komt alleen tot stand door Gods genade (in het origineel ‘von Gnad und lauter Güte’). Gods genade wordt hier tegenover eigen prestaties geplaatst, die geen waarde hebben (‘alle winst bleek schade’; de vertaler maakt een verwijzing naar Filippenzen 3,7). Het enige wat de gelovige nodig heeft, is het zien van Christus en zijn genoegdoening.

Strofe 2

De noodzaak en de wijze van redding wordt verder uiteengezet. Christus’ komst was nodig omdat mensen Gods wet nooit hebben kunnen naleven (Romeinen 3,20; Galaten 3,11). De redding was effectief omdat Christus van God kwam, maar ook echt mens was, de betere Adam (‘zonder zonde, waarlijk vrij, – / de mens van den beginne’; regel 6-7).

Strofe 3

Meer dan de originele dichter heeft de vertaler het oog op het collectief (alle christenen, alle mensen en de hele aarde). ‘Om Hem rechtvaardigt nu de Heer / het leven van ons allen’ (regel 1-2; vergelijk de slotregel van strofe 1 ‘voor al wie leeft op aarde’). De rechtvaardiging sticht – dankzij Gods welwillend geworden blik – een gemeenschap van gedoopten (Galaten 3,26-27) in geloof, hoop en liefde (1 Korintiërs 13,13).

Strofe 4

Goede daden hebben wel degelijk een plek, maar ze komen pas na de rechtvaardiging. Wie ‘op Christus’ gezag’ leeft, vindt zich ‘tot goede werken vaardig’ (regel 4). Deze rechtvaardiging en de daaruit volgende heiliging leiden tot een vernieuwd bestaan. Dat bestaan heeft uitstraling en is het begin van de vernieuwing van de aarde.

Strofe 5

De slotstrofe begint met een trinitarische doxologie. Het Duitse lied sluit vervolgens af met het Onze Vader (zie Evangelisches Gesangbuch 342: 8, 9). Den Besten kiest hier echter voor het uitzicht op het eschatologische feest waar de gemeente toe geroepen is en naar verlangt. De vernieuwing van de mens – terug naar hoe het eigenlijk had moeten zijn – eindigt pas daar: ‘onze menselijkheid [wordt] onthuld, / zij is in God voleindigd’; regel 6-7.


Melodie

Speratus gebruikte voor ‘Es ist das Heil’ een bestaande melodie die teruggaat op een lied dat rond 1390 in Mainz voor paasprocessies gebruikt werd (‘Freut euch, alle Christenheit’). De melodie was (of werd) breed verbreid. Zo werden in de Nederlanden in de latere zestiende eeuw veel liederen op varianten van deze melodie gezongen, zowel religieuze als meer politieke liederen (bijvoorbeeld het lied ‘Maximiljanus de Bossu’). Ook in de Duits-Lutherse traditie werd de wijs al snel populair: honderden kerkliederen zouden later op deze melodie gezongen worden! Daarbij zal een rol gespeeld hebben dat het metrisch schema van het lied (de zogenoemde ‘lutherstrofe’) veel gebruikt werd (zie de toelichting bij Liedboek 869).

Ten opzichte van de vandaag gebruikelijke melodie wijkt die uit 1524 op verschillende punten af (zie afbeeldingen onder). Het Liedboek volgt de lezing van het Evangelisches Kirchengesangbuch (1950), die dichter bij de melodievarianten van zeventiende-eeuwse componisten ligt.

De melodieversie van het Erfurter Enchiridion (1524)

De melodie (in Barvorm) staat in de mixolydische modus en beweegt zich door het hoge hexachordum naturale en het hexachordum durum. De modaliteit van de melodie wordt gelijk duidelijk met de – voor moderne oren – erg karakteristieke wending van de eerste en derde regel. Tegelijk zou dit modale karakter een oorzaak kunnen zijn dat deze liedmelodie vandaag de dag een minder prominente plaats heeft in het kerkliedrepertoire dan in de zestiende tot en met de negentiende eeuw, hoewel er ook myxolydische melodieën zijn die wel populair waren. In de latere zestiende-eeuwse varianten neigt de melodie overigens al naar majeur (met de gis’ in regel 2/4 en de cis” in regel 5).

Klik hier om meer te lezen over de verspreiding van de melodie in de Nederlanden in de zestiende eeuw. Op de website van het Meertens Instituut staan veel Nederlandse liederen op de melodie van ‘Es ist das Heil’ vermeld (klik hier).

De eenvoudige ritmiek maakt het lied gemakkelijk mee te zingen en zorgt ook voor het markante karakter ervan. De kwartrust, gevolgd door een kwartnoot zorgen voor een zekere stuwing terwijl de verder gelijke notenwaarden een dwingende indruk maken. Daarbij helpt ook de nadruk die (met name in de eerste helft) op de dominant a’ ligt. In het Abgesang reikt de melodie vervolgens naar de hoge d” om in slotregel (voor het eerst) naar de finalis (lage d’) af te dalen. De sprongen in regel 6 vragen aandacht voor wie het lied voor het eerst zingt. Net als bij andere Duitse liederen uit de zestiende eeuw hebben de redacties van het Liedboek voor de kerken en het Liedboek ervoor gekozen om de melodie in halve noten te noteren (in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Evangelisches Gesangbuch dat kwarten gebruikt).

‘Es ist das Heil’ is door de eeuwen heen een inspiratie geweest voor allerlei (kerk)muziek, waaronder veel orgelbewerkingen. Johann Sebastian Bach gebruikte het lied voor de gelijknamige cantate BWV 9 en ook in andere cantates komen strofen van ‘Es ist das Heil’ voor. Johannes Brahms bewerkte het lied tot een vijfstemmig motet (op. 29/1).


Liturgische bruikbaarheid

Liedboek 966 is een loflied dat niet gedacht is voor een specifiek moment in de liturgie of het kerkelijk jaar. In het register (blz. 1606) wordt het lied genoemd bij epifaniëntijd. Het zou ook goed passen bij een reformatieherdenking of bij gelegenheden waar de theologie van Luther aan de orde is.

Auteur: Diederik Blankesteijn


Media

Uitvoerenden: Interkerkelijk Koor Zevenaal Hardenberg o.l.v. Riekus Hamberg; Toon Hagen, orgel (strofen 1, 2, 3, 5) (bron: KRO-NCRV)