Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

blz 1139 - Kom, heilige Geest


Spreek altijd tot mijn hart


Tekst

Vooraf

Deze tekst van Bernardus van Clairvaux staat als gebed tot de heilige Geest in het Liedboek in de rubriek Pinksteren (Liedboek 668-703). De brontekst is, ook na navraag bij kenners, (nog?) niet gevonden. We kunnen dus niets met zekerheid zeggen over de context en evenmin over de vraag hoe het werkwoord ‘zwijgen’ in de brontaal is verwoord. Het is zelfs mogelijk dat deze woorden niet door Bernardus van Clairvaux zelf zijn geformuleerd, maar desondanks kan het gebed wel in de geest van zijn doen en denken passen en worden toegelicht.

Ter inleiding

Zwijgen (van de heilige Geest) is een sleutelwoord in deze tekst. Is er gelijkenis met de vele vormen van ons menselijk zwijgen?
Zo houden wij in een gesprek onze mond, omdat we er niet tussen kunnen komen met iets zinnigs. We geven niet alles prijs, omdat we redenen hebben dat niet te willen. We doen er het zwijgen toe, als we liever niet willen praten over iets wat ons raakt of plaagt. Of we durven onze mond niet open te doen, omdat we schampere reacties vrezen. We kennen ook een cultuur van zwijgen, die soms uit schaamte verhindert zich te uiten over vormen van seksueel misbruik of huiselijk geweld. Of we vallen stil bij onbeschrijfelijk leed. In zo’n situatie zijn duidingswoorden te veel en zou een spraakwaterval vol verklaringen gevoelens eerder wegspoelen dan recht doen. Zou dat alles ook gelden voor God in relatie tot ons mensen?

Misschien moeten we om de hoop in deze bede te begrijpen eerst zelf stiller worden? Stilte verschilt van zwijgen. Ontvankelijke stilte tegenover de Levende blijft uitgaan van Gods spreken. Gaat juist die hoop niet schuil in dit gebed? We willen toch niet veronderstellen dat een eeuwigdurend, ijzig zwijgen van zinloosheid en doelloosheid het heelal bepaalt in plaats van Gods werkzame tegenwoordigheid en aanspraak als Geest van liefde, rechtvaardigheid en vrijheid?

Stilte kunnen we bewust zoeken. De stilte van een kerkruimte of studiezaal kan helpen om ons te concentreren op het ene nodige. We sluiten ons af voor het lawaai om ons heen, voor beelden, voor een wereld vol meningen en geroeptoeter, die ons afleiden van alle fijnzinnigheid om te onderscheiden waarop het aankomt. We doen dan pogingen allerlei flitsende gedachten en al maar doorgaande associaties en beelden van situaties van ons hectische bestaan, die in ons gemoed voorbijschieten, tot rust te brengen. Een leven in eenvoud en soberheid (ascese) in een kloosterorde kan zulke afleidingen en hindernissen gemakkelijker weerstaan om te vernemen wat God te zeggen heeft. In die zin is de bewust gezochte innerlijke stilte anders dan zwijgen, ze wil de ziel graag openstellen voor de stem van Gods Geest. Vaak houdt die intentie in dat we een tegenstelling ontdekken tussen enerzijds onze eigen gedachten en begeerten en anderzijds de verlangens en meningen van de Geest.

Soms ontvangt ons gebed weinig woorden en inzichten van God doordat we beseffen dat God verborgen is in onze werkelijkheid en dat we God niet denkend in de greep van ons bevattingsvermogen hebben. We weten ons daardoor beperkt om met goede argumenten in heldere taal God als geheimenis ter sprake te brengen. We hebben beeldtaal nodig, liederen, symbolen en rituelen om tekenen van de verhoopte en ultieme werkelijkheid van Gods onvoorwaardelijke liefde, rechtvaardigheid en vrijheid te kunnen ervaren. Zo laten we blijken dat we God niet denkend en voelend in regie kunnen nemen. Kloosterlingen bijvoorbeeld tonen daarom schroom en behoedzaamheid in hun uitspraken over en contact met de Levende.

Structuur

Wie bidt, doet een uitspraak over God als grond voor bidden: God als Geest spreekt. Wie bidt, spreekt een verlangen uit: spreek als het u belieft. En overdenkt voornemens: voorzichtig zijn met eigen inzicht.
De gebedstekst stimuleert een innerlijke beweging: we blijven in ons uitspreken van dit gebed, ook als dat een spreken in stilte is, in een meditatieve reflectie doorgaan tot en met de laatste regel. We blijven in gesprek met Gods Geest ook als we zwijgen vernemen. Zwijgen kan hopelijk veelzeggend zijn. En we raken verzeild in het ontknopen van de verwarring tussen Gods zaak (de leerschool van de liefde) en onze eigen inzichten.

Bernardus

Bernardus van Clairvaux (±1090-1153) is geboren in Fontaines in de buurt van Dyon (Frankrijk). Hij is met vijf broers en een zus opgegroeid in een adellijke familie en feodale cultuur. Over zijn jeugd is weinig bekend. Levensbeschrijvingen (hagiografieën) hebben de heilige Bernardus met legenden omgeven.
Als 21-jarige vat hij het plan op zich als monnik aan God te wijden. Hij begint thuis met broers, een oom en vrienden een soort noviciaat. Kennelijk geeft hij inspirerend leiding, want met deze groep van zo’n dertig personen meldt hij zich aan om in te treden in een klooster te Citeaux, een dan nog niet zolang bestaande nieuwe monnikengemeenschap (cisterciënzers), die gestalte wil geven aan de eenvoud en de ascese zoals de oudchristelijke monniken die beoefenden. Deze gemeenschap houdt voeling met het stille en eenzame kluizenaarsbestaan van de woestijnvaders, die zich niet willen laten afleiden door het rumoer van de wereld en ook in stilte persoonlijk contact onderhouden met God.
Als Bernard 25 jaar oud is, zendt de derde abt van Citeaux, Stefan Harding, hem samen met familieleden en vrienden naar Clairvaux om daar een nieuw klooster te stichten. Dat is een inspannende opdracht: er moet een economische structuur worden georganiseerd. Kloostergebouwen moeten worden ontworpen en gebouwd in een sobere stijl als een onopgesmukte ruimte voor stilte en toewijding, vaak afgelegen in de natuur. Kloosterlingen leven ongehuwd en zijn sober gekleed, ze zijn niet spraakzaam of babbelziek, ze hebben een gelofte van armoede afgelegd. De inwendige stilte heeft als bedoeling de wildheid van gedachten te beteugelen en de zelfbespiegelingen op God te richten.
Bernardus reist veel en door zijn aanstekelijke en organisatorische toedoen stijgt de aanwas van monniken. Deze gedreven monnik raakt zelfs enige tijd overspannen. Als het klooster te klein is, worden er nieuwe kloosters gesticht. Clairvaux krijgt uiteindelijk gezag over een groot aantal dochterkloosters. Bernardus heeft de orde van de cisterciënzers uitgebreid en mede vormgegeven. In deze orde spelen stilte en zwijgen een grote rol – trappisten, cisterciënzers met strikte regels kennen zelfs een zwijgplicht. Ze weten van het gevaar van onnadenkend spreken (overeenkomstig Psalm 12, Psalm 39,2v, Spreuken 10,19 en Jakobus 3).

Abdij Fontenay (Fr) naar de voorschriften van Bernardus sober van opzet

Ondanks deze terughoudendheid in spreken is Bernardus tegelijk een meester in taal. Er zijn honderden brieven van zijn hand bewaard. Vele preken zijn met hun heldere, beeldrijke formuleringen en pastorale aanpak ook voor de huidige lezer inspirerend. Dit geldt zeker voor de 86 preken over het Hooglied, die tot op de dag van vandaag invloed hebben op het monastieke leven, op de mystiek, en op het persoonlijk geestelijk leven van velen. Maarten Luther en ook mystieke theologen van de protestants bevindelijke Nadere Reformatie hebben veel waardering voor teksten van Bernardus.

De invloed van Bernardus reikt verder dan het geestelijk leven. Hij zou in Vézelay (Frankrijk) velen tot een tweede kruistocht hebben opgezweept, maar het is niet zeker of hij in de kerk van Vézelay was om het startschot van deze (ook militaire) reis naar het Heilig Land te geven. Hij heeft in een geschrift voor tempeliers geprobeerd de oorlogszucht uit te zuiveren en de geestelijke betekenis van de tocht naar Jeruzalem voorop te stellen, maar heeft tegelijk het doden van moslims gerechtvaardigd. Deze abt van adellijke komaf die koos voor een teruggetrokken leven in een klooster werd in heel Europa geraadpleegd voor politieke aangelegenheden. Hij nam het persoonlijk op voor de Joden in het Rijnland, die bedreigd werden met haat en pogroms. Hij voerde ook theologisch strijd voor de affectieve kant van geloof naast een meer leerstellige kant, onder meer nogal heftig met Abelardus (1079-1142).

Deze bedrijvige, actieve, diepgelovige en bevlogen man die zich met hart en ziel, verstand en kracht inzette voor de vernieuwing van de kerk is in 1153 in Clairvaux overleden. Welhaast opgebrand. Een mens van statuur, een heilige: Sint Bernardus.

Zwijgen en stilte

De tekst in Liedboek rekent ermee dat God (‘de Geest’) kan zwijgen en dat Gods zwijgen tegelijk voor de goede verstaander veelzeggend kan zijn. Bevreemdend, want aansluitend bij de gedachte dat de heilige Geest juist op communicatie uit is, veronderstelt Bernardus dat de Geest altijd spreekt: niet eens enkel in de dingen om ons heen, de natuur, of de blik van een geliefde, of het zien en overwegen van een mooie tekst, maar vooral in ons hart. Dat spreken in onze innerlijke kern gebeurt bijvoorbeeld als een verhaal van en over Jezus een eyeopener blijkt te zijn, een doorbraak van Gods liefde, die om toewijding vraagt, een besef van ‘ja, dit is het, zo hoop ik dat het waar is’, een weten en vertrouwen dat erkenning van schuld en vergeving bewerkstelligt.

Maar kennelijk spreekt de Geest niet altijd en zeker niet altijd door het juiste verhaal (Woord) op de juiste plaats. Gebed blijft nodig om het verlangen van de omarming van het eeuwige vleesgeworden Woord levend te houden tot in de eeuwigheid.

Een citaat uit een preek veronderstelt de verwachting van komen en spreken van Woord en Geest, en laat de mogelijkheid van zwijgen open:

… In al mijn onnozelheid beken ik dat het Woord ook tot mij is gekomen, meerdere malen. En hoewel hij dikwijls bij mij binnenkwam, kwam het herhaaldelijk voor dat ik het niet voelde, wanneer hij binnenkwam. Ik voelde dat hij aanwezig was en ik herinnerde mij later dat hij aanwezig was geweest. Soms had ik een voorgevoel dat hij naar binnen zou komen, maar het binnenkomen zelf kon ik nooit voelen en het weggaan ook niet. Want ik heb geen idee waar hij vandaan kwam, toen hij naderde tot mijn ziel of waar hij heenging, toen hij mijn ziel weer verliet. Ik geef toe dat ik zelfs nu nog niet weet op welke manier hij binnenkwam en weer wegging, zoals het schriftwoord luidt: ‘Je weet niet waarvandaan hij komt en waarheen hij gaat’. Maar dat is ook niet verwonderlijk, aangezien hij degene is over wie gezegd is: ‘En uw sporen zullen niet herkend worden.

Dan doet Bernardus in zijn preek een onderzoek naar het naar binnenkomen. Hij komt daar niet uit:

Als ik naar buiten keek, ontdekte ik dat hij buiten mijn buitenkant was. Als ik naar binnen keek, bleek hij nog dieper in mij te zijn. En ik besefte dat het waar is wat ik had gelezen: ‘In hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij’. Maar zalig is ook degene in wie hij is, degene die voor hem leeft en door hem bewogen wordt. Nu vraag je, hoe ik kon weten dat het woord aanwezig was, aangezien zijn wegen zo volkomen ondoorgrondelijk zijn. Het woord is levendig en krachtdadig. Zodra hij binnenkwam maakte hij meteen mijn slaperige ziel wakker. Hij bracht mijn ziel tot leven en maakte haar mild. Hij verwondde mijn hart, want dat was ziek en hard als steen. Hij begon ook uit te rukken en te vernietigen, op te bouwen en te planten. Hij begon dorre plaatsen te bevloeien, donkere plekken te verlichten, gesloten regionen te openen en koude gebieden te verwarmen. Ook begon het Woord het kromme recht te maken en oneffen paden begaanbaar, zodat mijn ziel de Heer begon te prijzen en al wat in mij is zijn heilige naam. (Preek 74 over het Hooglied, vertaling Nienke Vos)

Veelzeggend zwijgen

We zwijgen soms, we zijn stil, we hebben aandacht, maar er gebeurt eigenlijk niets. Het valt tegen, dat luisteren naar de stem van de Geest, er komt eigenlijk geen situatie van Jezus voorbij, geen stem is te horen, die aanspreekt en zegt dat Jezus wil eten bij een tollenaar als Zacheüs, geen verhaal dat duidelijk maakt waarom we slechteriken als mogelijke volger van Christus niet zomaar mogen afschrijven, verwerpen, uitsluiten, geen regenboog die straalt over ellende waarover we ons opwinden, nee niets. De Geest zwijgt.

Wat beduidt dat zwijgen van Gods Geest eigenlijk? Zwijgt het in me, omdat ik niet open genoeg sta voor de alternatieve wereld van God, niet bij de les ben in de leerschool van liefde, rechtvaardigheid en vrijheid?

Of zwijgt de Geest uit boosheid over alle ellende die mensen veroorzaken? Uit teleurstelling omdat mensen de schepping geen eer aan doen? Zichzelf te kort doen? Hun naaste het zicht op eerlijk leven benemen door allerlei streken van uitsluiting en onrecht uit te halen met de ander, die niet stroken met de rust en vrede, het recht en de ruimte die God in petto heeft voor ons mensen? Of is de Geest met stomheid geslagen door ten hemel schreiend geweld dat mensen produceren tegen weerloze, kwetsbare mensen? Wil de Geest die leidt in alle waarheid nog wel te maken hebben met ons mensen, of, nog sterker gezegd, met mij persoonlijk?

Het is een ontstellende gedachte dat de hemel is uitgepraat. Ook het stilvallen van de Geest is een oordeel. En wat dan? Dan onze eigen inzichten opvoeren, optuigen en opvolgen?
Of meer en dieper en vaker verstild bedenken hoe het kan dat God voor je besef op dit moment zwijgt? En overdenken wat het zwijgen van de Geest ons te zeggen heeft, hoe we het verklaren en hoe onze eigen inzichten door dit zwijgen zich in hun onzuiverheid manifesteren?

Inzicht in zicht

Als iemand stil zit te wezen, wil dat niet zeggen dat het innerlijk stil is. Het stillezen van eigen gedachten is spannend, en zomaar vrij van binnen ben je niet: het laten zwijgen van de bezigheden, spoken en angsten in je binnenste kost aandacht. Bernardus weet wat er in een mens kan omgaan aan druk en drukte.

Het hart of de ziel is de plek in ons waar God kan gaan spreken in onze overwegingen. De tekst verwijst naar wat God in deze of gene eigen situatie wil leren aan inzicht voorbij het najagen van eigen belang. Bestaat er dan volgens de liedboektekst een concurrentie tussen de inzichten die de heilige Geest geeft en de eigen inzichten? Dat kan zo zijn, maar hoeft niet zo te zijn.

Liefde voor God, liefde voor de naaste, liefde voor zichzelf

Bernardus heeft het thema liefde in vele toonaarden treffend beschreven en begint te benadrukken dat iemand een ander pas kan helpen als zij of hij zichzelf de moeite waard vindt. In stilte nadenken ten overstaan van God en steeds dieper bij de liefde van God te geraken veronderstelt zelfonderzoek, zelfkennis, liefde voor zichzelf, zich door God bemind en de moeite van bestaan waard weten.

Een mooi voorbeeld daarvan geeft Bernardus in ‘Over de bezinning’ in de vorm van een lange brief aan zijn medebroeder en vriend paus Eugenius III, die belast is met talrijke bezigheden en kennelijk – zouden wij nu zeggen – veel stress voelt. Bernardus constateert dat iemand door te grote drukte een verhard gezicht krijgt en verstrakt in onheil teweegbrengen. Hij raadt de paus aan zich af en toe terug te trekken uit de bezigheden om in een vorm van zelfonderzoek al bezinnend te belanden bij het punt waar het hart hard wordt en het Gods liefde misloopt.

Het is stellig ook voor de actie niet goed, wanneer geen bezinning voorafgaat. Wilt ge dan ook geheel van allen zijn, op het voorbeeld van hem die alles voor allen is geworden dan juich ik die menslievendheid toe, mits ze volledig is. Hoe kan ze echter volledig zijn als ge uzelf daarvan uitsluit? Ook gij zijt een mens! Wil uw menslievendheid gaaf en volledig zijn, dan moet de schoot die allen aanvaardt u in zich opnemen… Denk er dan aan, ik zeg niet steeds, ik zeg niet dikwijls, maar toch zo nu en dan u aan u zelf terug te geven. (Zie www.kloosterbibliotheek.nl, Bronteksten, Bernardus van Clairvaux, Verzamelde werken, Vertaling van 1973 – deel 2, Bezinning, 452-453)

Het is alsof Bernardus zegt: gun je jezelf, wees er ook voor jezelf en indachtig de Geest van Jezus niet alleen voor de ander. Wat Bernardus in zijn coaching van Eugenius verlangt, is eigenlijk het innerlijk proces dat in de liedboektekst wordt beoogd: inzicht leren in dienstbaarheid aan God, de naaste en daarbij zichzelf niet vergeten. De in de liedboektekst gesuggereerde tegenstelling tussen de inzichten van de Geest en de eigen inzichten is ook bedoeld om bij jezelf, je integriteit te komen.

Bidden

Aan de ene kant is het duidelijk dat er op deze geestelijke weg van Bernardus enige stilte komt van buiten en van binnen, een zich in rust afzonderen van alle afleidingen om tot jezelf en tot God als ultieme Liefde te komen. Eenvoudig is dat niet. Dat focussen in gebed moet je graag willen, kost strijd en vergt standvastigheid. Je moet kunnen zwijgen en jezelf ook innerlijk het zwijgen op kunnen leggen om het spreken en zwijgen van de Geest van Liefde te vernemen en ter harte te nemen.

Dit bidden, hoe persoonlijk ook, is nooit enkel op Godservaring gericht. Het dagelijks leven komt er tegelijk in mee, het actieve gewetensonderzoek evenzeer als moreel handelen vanuit liefde en rechtvaardigheid uit solidariteit met mens en wereld. Bidden is God aanspreken, en tegelijk spreek je ook je eigen positie en verantwoordelijkheid aan. Het kan zijn dat het mogelijke zwijgen van de Geest rekent met de stilte die bij God valt, omdat God ook niet kan aanzien dat de mensheid steeds weer last heeft van destructieve neigingen en de ondergang zoekt in plaats van het leven in vrijheid, gerechtigheid en liefde, zoals God het bestaan heeft bedoeld. Of wordt het zwijgen van de Geest weer gevuld met hoop op terugkeer naar liefde en gerechtigheid om mensen fair en oprecht te bejegenen?

Eigenlijk zegt dit gebed tegen de ingekeerde, biddende mens: blijf interpreteren, verlangen naar inzicht, of het nu om het spreken gaat of om het zwijgen van het diepste dat over ons bestaan te zeggen valt. Bernardus (of het gebed) kan zich voorstellen dat de Geest zwijgt voor je, en toch eigenlijk ook weer niet. De Geest spreekt altijd, ook in het zwijgen.

Verband

Onze gebedstekst is gelokaliseerd aan het begin van de liederen en teksten die over het feest van de Geest gaan, Pinksteren, het feest van de communicatie tussen God en mens en mens en God. Voorafgaand aan de gebedstekst zingt Liedboek 668 dat de adem van God heel de aarde vult en elk woord verstaat, dus ook ons innerlijk verstaan van dat zwijgen en ons verlangen. En wie niet precies weet wat de Geest, ‘zachtheid die de ziel geneest’ allemaal mentaal zou kunnen teweegbrengen: lees of zing Liedboek 669. Dan weet je waarover de Geest zich ontfermen wil, onder meer over strijd, onrust, verkilling. ‘Kom, o Geest.’

Auteur: Evert Jonker

Literatuur

Bernardus van Clairvaux, ‘Verlangen naar de bruidegom’, Preek 74 over Hooglied 2,17: ‘Keer om, mijn liefste’, in: Van God gesproken. De mooiste preken sinds de Bergrede, Bijeengebracht door Jaap H. Van der Laan, Amsterdam 2007, 68-78, 72v. (vertaling Nienke Vos). Zie voor het Latijn: Bernard von Clairvaux, Sämtliche Werke: lateinisch/deutsch, ed. G.B. Winkler, Band VI, Innsbruck 1995, 492-506. Er circuleert een Nederlandse vertaling van al Bernardus’ werken in fotokopie; zie: www.kloosterbibliotheek.nl (geraadpleegd 06-09-2018).
Bernardus van Clairvaux, Brief aan paus Eugenius, in: De Consideratione I, 2 Patri Logia Latina, 727-730. De vertaling is eveneens te vinden op www.kloosterbibliotheek.nl.
Bernardus van Clairvaux, Een God om lief te hebben, Kampen-Kapellen 1993.
Lode van Hecke, ‘Bernardus van Clairvaux’, in: Kitty Bouwman & Kick Bras (redactie), Werken met spiritualiteit, Kampen 2001, 180-186.
Bernardin Schellenberger, Bernhard von Clairvaux: Mystik der Liebe, www. bernardin-schellenberger.de (geraadpleegd 06-09-2018).