Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

blz 1317 - In ons hart en in ons huis


Iona als bron van liederen
Iona Abbey Worship Book
Roel Bosch

Tekst

Opmerking vooraf

Deze toelichting biedt enkele gedachten over de manieren waarop je een tekst kunt lezen en biedt uitleg van diverse motieven in deze zegentekst. De naam van de rubriek waarin de tekst zich bevindt is ‘Levensreis’.

1. Inleiding

Je kunt deze tekst vliegensvlug stillezen. Klaar, af? Maar, er gaat een wereld open.
Aan deze zegen gaat een worship vooraf. Dit zegenritueel hoort thuis aan het eind van een korte avonddienst inclusief het delen van brood en wijn, als gedachtenis aan Jezus. De leader (voorganger) leest aan het slot één regel van de tekst en vervolgens zeggen alle aanwezigen de volgende in hoofdletters afgedrukte regel hardop. Enzovoort. En daarna wordt de ruimte verlaten en herneemt het gewone leven zich (Iona Abbey Worship Book, Glasgow 2002, 1st reprint, p. 112). Lees daarom langzamer en laat de tekst op je inwerken.

De oecumenische Iona Community (Iona/Glasgow) kenmerkt zich door een diep besef: Jezus’ aanstekelijke menselijkheid vol mededogen gaat een weg door de tijd. En God legt eer in de schepping. Deze geloofsgemeenschap wil graag dat we meer humaan worden en blijven, dat we solidariteit tonen met de schepping, vredelievend handelen en recht doen aan armen.
Deze zegen hoopt dan ook – net als God – op zichtbare liefde en vrede (regel 4 en 6). Voor meer informatie over Iona zie het overzichtsartikel ‘Iona als bron van liederen’.

2. Bedachtzamer lezen

De tekst begint zomaar met ‘in ons hart en in ons huis’ (regel 1). Het uitspreken van ‘ons’ voegt je feitelijk bij een grotere gemeenschap van mensen, waar dan ook. Je deelt in de betekenis en bekrachtiging van Gods zegen, die jouw eigen mogelijkheden overstijgt (regel 2). Zo binnentreden in een groter geheel is misschien een onbewuste denkbeweging voor je. Wellicht vraag je je af of de mantel van deze tekst je wel past.

Spreek alle tekstzinnen maar eens duidelijk uit.
Of probeer fluisterend hardop te lezen, terwijl je met je handen of vingers je oren dicht houdt. Het zou zo maar kunnen dat de woorden dan nog dieper bij je binnenkomen.
Of schrijf de tekst over in je mooiste handschrift.
Of typ op mooi papier. Je kunt de tekst dan bovendien goed aan iemand cadeau doen. Gun jezelf tijd.

3. In ons hart en in ons huis

Wat gaat je allemaal aan het hart en waarvoor heb je hart? Hart is de plek van je diepste levenskern, letterlijk en figuurlijk. Je hart klopt in je lichaam en je hart ‘klopt’ in je denken, voelen en handelen. Heeft ‘geloof’ met die levenskern te maken? Misschien gebruik je daarvoor liever het woord ‘ziel’, als diepste contactpunt tussen God en jou?

Huis is je vertrouwde verblijfplaats, een gebouw, ook met een hart, waar je je hopelijk op je gemak voelt, samen, met andere mensenkinderen met wie je intiem leeft.

Jij en alle mensen leven in een tijd tussen geboorte en overlijden (jij en zij raken ooit uit de tijd). Je beweegt en je ordent je tijd met uren, dagen, maanden, jaren.
Tegelijk leef je in een ruimte, op plekken en thuis. Of je bent onderweg naar een andere plek, liefst niet op de vlucht of ontheemd. Je begon in de baarmoeder, een wieg volgde, in een woonplaats, en ga zo maar door.

4. Zegen en contrasten

Wat bedoel je als je hardop lezend rept van ‘de zegen van God’? (regel 2)
Zo’n zegen is niet een krachteloos, lievig tekstje, maar vecht een contrast aan dat werkzaam is in jouw leefomgeving, in jou, in de wereld.
Stel, je bent bitter gestemd, je voelt je machteloos, teleurgesteld om iets wat je bedrukt, unheimisch. Als je iemand of jezelf hoort zeggen: ‘in ons hart, in ons huis de zegen van God’ (regel 1 en 2) ontvangt je bittere stemming een tegenstem van de Bijbelse zegen uit Numeri 6,24-26. In de diepte van je ziel komt een mild tegenover waarin sprake is van:
- hoede, een ultieme geborgenheid van Godswege;
- genade, voor jezelf, want je sloeg eens de plank mis tegenover een huisgenoot. Of genade van jezelf voor een ander die jou kwetste en je boosheid en bitterheid aanwakkerde;
- vrede, een vorm van samenzijn die je geestesgesteldheid wil vrijmaken van de negatieve krachten van verbittering, en je wil vrijmaken voor het samenleven, hoe feilbaar en falend ook. De moeilijkheden zijn dan niet zomaar verdwenen. Je ziet wellicht een manier om ermee om te gaan, en voelt een ferme hoop dat het anders kan.

5. Liefde en vrede van God

In breder verband verlang je hoogstwaarschijnlijk naar een dragende liefde.
Vermoedelijk zie je uit naar vrijheid van angsten en chaos.
En naar vrijheid om andere mensen te ontmoeten of voor hen met je talenten en inzet zelf tot een zegen te zijn.
Je gaat waarschijnlijk uit van rechtvaardigheidsgevoelens. De behoefte welt op dat aan jouw ‘zelf’ recht gedaan wordt, evenals aan mensen levend in ontwrichte omstandigheden. Je probeert voor zover het van jou afhangt anderen recht te doen en te respecteren. Wat jij niet wilt dat jou geschiedt, doe je liever ook een ander maar niet aan.
Hoe dan ook, klopt het dat je zoekt naar waarden die je eigen ik overstijgen? Liefde voor de naaste en liefde van de naaste, liefde voor de aarde en van de aarde. Die kernwaarden zijn er, ook al blijkt je bestaan gebroken: met angsten, met moeiten, met tranen, vanwege het onrecht dat gebeurt en niet in te dammen lijkt. En dan al die dwang en dat machtsmisbruik. Dat alles kun je niet ontkennen.
Zoek je vrede in jezelf, in de wereld?
Zegen raakt aan je hart.

6. Het overstijgen van je ik

Dat grotere, jouw tijd en jouw ruimte overstijgende verband kun je, filosofisch gezegd, ook ‘het Zijn’ noemen. Maar voor jou, op zoek naar geloof voor mensen van alle tijden en plaatsen, heeft zich in ‘het Zijn’ het verhaal van God en de mensen gesetteld en zich door de jaren heen bewogen. Dit verhaal beweegt nog steeds van hart naar hart, van tijd naar tijd, op alle mogelijke plekken.
Je binnenste, je hart kan contact maken met de barmhartigheden van God, en met mensen die in Gods Geest en in Jezus’ Geest denken en handelen. Je kunt beeld van God zijn, van de God van Abraham, Isaak, en Jakob, en van Mozes, en van Jezus, en van je oma, moeder, zus of lerares, van je collega, vader, oom of vriend, of wie je je ook maar herinnert, die belangrijk was en is in je vorming.
Deze God houdt van de schepping, van integriteit, van jou en van je naaste. Deze God houdt van zegen, vrede, liefde (regel 2, 4 en 6).

7. In ons komen en gaan

De zegen legt verband met je mentaliteit. Je komt en gaat en zoekt. Op levensreis ben je (regel 3 en 5). Je loopt misschien rond met verwachtingen. Wat en hoe je verwacht, bepaalt hoe je je voelt. Verwacht je liefde en vrede, dan bepaalt dat je blik. Verwacht je dat de ellende in de wereld almaar groter wordt en jou zal treffen, dan is de kans groot dat je je neerslachtig, donker en zelfs angstig voelt. Je blik op de wereld en je persoonlijke leven maken dan dat je gebogen raakt onder wat er allemaal rondspookt in ons aardse tranendal, ook aan vreselijke scenario’s.
Ervaar je je nog als gezegend door de kracht van liefde en vrede? Misschien kun je denken aan Jezus als het unieke hart van God, die juist mensen, inclusief jou, blijft aanzien. Je ziet Hem hoop en liefde betonen en mensen in het duister van angst, gebrek, beperking, misstappen in het licht plaatsen, en hun lasten verlichten. Een arm om je schouder. Zelfs als de hemelse machten – kernwaarden als liefde, recht, vrede en vrijheid – wankelen, zegt Jezus dat Hij komen kan. Wanneer dat gebeurt, ‘richt je dan op en hef het hoofd, want jullie verlossing is nabij’ (Lucas 21,25-28).

8. De armen van God

Vat je met die hoop in gedachten deze laatste zegenwens? Verbaast het je dat je zomaar hardop zegt dat ’de armen van God’ je thuis verwelkomen, zoals de vader zijn verloren zoon opwacht, ziet aankomen, medelijden krijgt, hem tegemoet rent, omhelst en thuisbrengt? (Lucas 15,20) (regel 8-9)
Deze zinsnede kan slaan op het einde van je levenstijd. Voorbij het thuis waar je je bevond, voorbij de dood is er sprake van een soort hemels thuiskomen als eindbestemming van je levensreis. Jezelf toevertrouwen aan het erbarmen en de eeuwige vrede van God – dat is het laatste. Denk je bij ‘Bij het einde, nieuw begin’ aan een reis die ten einde loopt, een thuiskomen als een nieuwe start? (regel 7-8)
Kan je ziel, nu je nog door de tijd gaat, daarop vertrouwen en er welgemeend ‘amen’ op  zeggen? (regel 10)

Je kunt bij regel 7-8 ook denken aan het voorlaatste, aan heilzame gebeurlijkheden, die je troosten en meer stabiele geborgenheid bieden: een groet van iemand, een hartelijk welkom, een hand op je schouder, een tijdelijke vervulling, hoe klein ook, alvast een glimp, een ervaring van Gods rijk van trouw, vrijheid, liefde en gerechtigheid. Bedenk waar je met hart en ziel naar kunt verlangen, en of je de vervulling van dat verlangen kunt of durft te verstaan als ervaring van ‘iets’ van een omhelzing van Godswege. Inderdaad, een omhelzing, niet een uitsluiting, een arm om je heen en niet een afwerend gebaar.

Een treffend beeld van al deze het leven omvattende aspecten is een klein kind dat nog maar nauwelijks rechtop kan lopen en oefent in vertrouwen. Aan de ene kant iemand die het loslaat en aanmoedigt te gaan lopen, met haar of zijn zegen. En aan de andere kant iemand op de hurken, die zijn armen uitspreidt en blij kijkt en een en al ontvangst uitstraalt. En dan het kind, het waggelt wat, het versnelt, valt net niet en loopt stralend die armen binnen.
Ogen vol schittering.
Beeld van gezegend leven, levensreis, levensloop, thuiskomen.

Auteur: Evert Jonker