Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

blz 1355 - Heer, maak van mij een instrument van uw vrede


Franciscus van Assisi

Tekst

Dit gebed om een instrument van Gods vrede te mogen zijn bevindt zich in de rubriek ‘Leven – Levensreis’. Het wordt toegeschreven aan Franciscus van Assisi (1182-1226).

Opbouw van de tekst

  • Een persoonlijke wens om instrument van Gods vrede te zijn.
  • Een reeks van acht spanningsvelden die in het streven naar vrede een rol kunnen spelen, allemaal tegelijk, of een paar of misschien één afzonderlijk (bijvoorbeeld het spanningsveld van liefde en haat).
  • Een bede om als vredesinstrument te streven naar oprechtheid. Dit verlangen veronderstelt zelfonderzoek aangaande drie aspecten die neerkomen op de vraag of het toch onbewust om mezelf als vredestichter draait in plaats van dat ik er voor God en de ander ben en me echt gevend openstel voor de ander.
  • Drie fundamentele inzichten die blijkens het woordje ‘want’ ten grondslag liggen aan oprecht handelen in een vredesproces: geven is tegelijk ook ontvangen, eerst vergeven is een stimulans om zelf ook vergeving te ontvangen, en sterven is ontwaken tot eeuwig leven. Onbaatzuchtigheid, kunnen vergeven wat een ander je misdeed, en hoop op leven en sterven in het licht van eeuwig leven in Gods vrede blijken basisbeginselen op de levensreis van de vredestichter. De minste kunnen zijn en soms zelfs het leven verliezen komen mogelijk op de weg van wie naar vrede verlangt.

Over vertalingen en varianten

Hoogstwaarschijnlijk is dit gebed niet van de heilige Franciscus. Het komt namelijk niet voor in de weinige door Franciscus geschreven teksten (vergelijk Lehmann 2003).

Volgens Renoux, die de oorsprong van dit bekende gebed is nagegaan, is het gebed op 12 december 1912 voor het eerst zonder auteursvermelding in druk verschenen in een Frans tijdschrift La Clochette. Het wordt beschouwd als een passend gebed voor de mis. In 1916 is het op verzoek van Benedictus XV (paus van 1914-1922) in het Italiaans afgedrukt op de voorpagina van L’Osservatore Romano. Het verscheen toen tegen de achtergrond van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). In 1927 wordt Franciscus als auteur genoemd door een Franse protestantse vredesbeweging (Les Chevaliers du Prince de la Paix). Voor zover bekend is de oorspronkelijke taal van de tekst Frans. Op zich niet zo vreemd voor een tekst van Franciscus, die de Franse taal kent (‘Fransmannetje’).
Dat dit gebed toch niet van de hand van Franciscus is, wil niet zeggen dat het niet binnen de tot op de dag van vandaag levendige franciscaanse spiritualiteit past. In onderstaande bespreking worden mogelijke verbindingen daarmee gelegd.

Het gebed kent vele vertalingen en versies. Een voorbeeld:

Heer,
maak mij tot een instrument van uw vrede:
laat mij liefde brengen waar haat is,
eenheid waar mensen verdeeld zijn,
vergiffenis aan mensen die zwak zijn,
laat mij hoop geven aan wie niet meer hoopt,
geloof aan wie twijfelt;
laat mij licht brengen waar het duister is
en vreugde waar mensen bedroefd zijn.

Heer, help mij
niet zozeer om zelf gelukkig te zijn
als anderen gelukkig te maken;
niet zozeer om zelf begrepen te worden
als anderen te begrijpen;
niet zozeer om zelf getroost te worden
als anderen te troosten;
niet zozeer om bemind te worden als
te beminnen;
want als ik geef, zal mij gegeven worden,
als ik vergeef, zal mij vergeven worden,
als ik sterf, zal ik voor eeuwig leven.

Deze versie uit Eensgezind volharden in gebed, Een oecumenisch gebedenboek (Turnhout/Boxtel 1988, blz. 604-605) heeft anders dan de liedboekversie in de eerste regel na vrede een dubbele punt, waardoor de daarop volgende zinnen het instrumentarium en de context vormen voor de vredestichter (liefde brengen in situaties van haat).

Verder formuleert Eensgezind volharden in gebed: ‘niet zozeer om zelf begrepen te worden als anderen te begrijpen’. Die formulering ‘niet zozeer’ (die uit de oudst bekende Franse versie stamt – ‘pas tant’) klinkt minder kras en wettisch dan ‘niet dat ik begrepen word, maar dat ik begrijp’. Ze leidt minder gauw tot het misverstand dat een ander begrijpen moreel gepaster is dan om zelf begrepen te worden. Terwijl eigenlijk geldt dat wie een ander wil begrijpen zichzelf moet begrijpen en gewoon ook door een ander begrepen moet worden.

De bede van Eensgezind volharden in gebed: ‘laat mij …vergiffenis (brengen) aan mensen die zwak zijn’ brengt andere associaties teweeg dan ‘vergeving brengen waar schuld is’. Laatst vermelde vertaling sluit wel weer aan bij het Franse origineel (‘offense’ = schuld, zonde). Weer een andere vertaling spreekt in een versie van moeder Teresa fraai van het geven van een ‘esprit de pardon’.

De laatste zin in de liedboektekst ‘want … wie sterft, zal ontvangen tot eeuwig leven’ klinkt als een stelling die al het voorafgaande onderbouwt. Terwijl Eensgezind volharden in gebed aan het slot in de sfeer van een persoonlijke overtuiging blijft: ‘want … als ik sterf, zal ik voor eeuwig leven’, waar het Frans algemener spreekt van ‘men’ (‘on’), ongeveer zoals de liedboekversie. De Franse tekst zegt bij de tweede aanhef niet ‘Heer’, maar ‘Meester’, een teken dat de beden sterk de werkelijkheid van Christus en van navolging voor ogen stellen.

De varianten en versies laten zien dat in de geest van dit gebed herformuleringen kunnen en mogen.

Franciscaanse spiritualiteit

Franciscaanse spiritualiteit is in veel opzichten verbonden met een verhaal uit het leven van Franciscus. Uit zijn leven spreekt een diep doorleefde basisoriëntatie, zoals een spirit vol liefde, die zich toont in zijn omgang met de wereld om hem heen. Hij is in alle strengheid kinderlijk onbevangen: het verhaal gaat dat hij broeder Rufinus in ondergoed naar de kathedraal van Assisi stuurt om te preken en dat hij zelf in ondergoed achter hem aangaat, eigenlijk om zichzelf onder handen te nemen voor zo’n tiranniek bevel. Toen broeder Leo onderweg in elkaar zakte, stal Franciscus druiven en liet hij zich met stokslagen voor diefstal straffen door de eigenaar.
Franciscus was van rijke afkomst, maar gaat leven in volledige soberheid. Armoede staat centraal: hij deelt ongevraagd geld van zijn ouders uit. Hij geeft zijn kleren weg, begint melaatsen te verzorgen, repareert oude kerkjes en bedelt om stenen.
Hij weet vogels te boeien met zijn preken. Heeft het over zuster krekel. Hij noemt de zon heer, broeder, en de maan en sterren en water zuster, en spreekt van broeder vuur, hij maakt in dubbele familietermen zelfs gewag van ‘zuster moeder aarde’. Ook over de lichamelijke dood spreekt hij – waarschijnlijk vlak voor zijn dood – als een zuster. Als schepsel van God beschouwt hij zich als familie van de kosmos, van de aarde. Een geest van broeder- en zusterschap: al die familietermen verlangen eigenlijk naar eendracht en vrede, ze gaan op zijn minst uit van gelijkwaardigheid (zie ook Liedboek 742). Dit alles is er geestelijk op gericht om God, de kosmos, de aarde, de dieren en de naasten te dienen in een geest van zichzelf wegcijferen, van deemoed en vredelievendheid, van liefde die geen ijdel vertoon en zelfgenoegzaamheid kent, niet zelfzuchtig is, het kwaad niet aanrekent, vreugde vindt in de waarheid, alles verdraagt, gelooft en hoopt, volgens Paulus (1 Korintiërs 13,4-7) – aspecten die ook in de liedboektekst voorkomen. Franciscus weet van de tekorten van menszijn, de gebrokenheid, de realiteit van de zonde, ook in zijn eigen bestaan, hij veronderstelt tegelijk dat voor het geloof een mens ten diepste niet onverbeterlijk is. Daarom is hij uit op vergeving, op het overwinnen van haat, op integriteit, vrede en op bestaansvreugde. Deze mentale bestaans- en geloofsexpressies liggen ingebed in het dagelijks loven van God samen met al het geschapene. Danken gebeurt met heel de schepping, voor heel de schepping en door al het geschapene heen. Gods wil doen en nederig zijn, broeder en zuster zijn van alles en iedereen vormen de kern.

Als hij in de voorlezing van het evangelie (Matteüs 10,9-11) hoort dat de leerlingen van Jezus goud noch zilver noch geldstukken mochten bezitten en voor de verkondiging van het rijk van God geen beurs of reistas, brood of staf, of extra kleren mochten meenemen, evenmin schoenen, volgt hij deze raad op: hij gaat voortaan gekleed in grote eenvoud, wordt bedelmonnik, poogt voortdurende de minste te zijn en begint zijn preken vanaf 1208 met de groet: ‘De Heer geve vrede’ (Matteüs 10,12-13). Hij wil dat de harten van zijn medebroeders van vrede overvloeien. Hij wijst er in gesprek met de bisschop van Assisi op dat wie veel bezit wapens nodig heeft om geld en goed te verdedigen. Bezit verhindert de integere liefde tot God en de naaste. Hij en de minderbroeders willen geen bezit.
In het Zonnelied (Liedboek 742) verbindt hij vrede ook met het dragen van ziekte en leed. Er zijn talrijke verhalen over de manier waarop Franciscus gedurende zijn levensreis door steden en dorpen vrede weet te stichten. Zo reist hij in 1219 naar Damiate (Egypte) en ontmoet hij de sultan Al-Kamil, een moslim (‘broeder sultan’) (Nolthenius 1990, zesde druk, 140).

In de leefwijze van Franciscus is zijn voorbeeld Jezus te herkennen. Hij is zelfs volgens de overlevering zozeer gestempeld door Jezus dat hij ook volgens de overlevering en de schilderkunst met Jezus’ wonden gestigmatiseerd raakt (Van Os 2016, 6-46). Veel van de reisverslagen, verhalen en legenden geven van navolging blijk. De beschrijvingen zijn niet zelden in termen van Jezus’ levensverhaal en rondwandelingen vertaald (zie deze verhalen bij Nolthenius). Voor de franciscaanse spiritualiteit zijn ze inspirerend en onmisbaar en bij elk van de spanningsvelden uit de tekst van Liedboek passen wel franciscaanse verhalen: hoe de haat van een boer wegens bezitsverlies omsloeg toen Franciscus hem zijn kledingstuk weggaf, hoe hij vergeving en straf vroeg voor een diefstal ten behoeve van broeder Leo, hoe hij in de tweedracht tussen een bisschop van Assisi en de podesta bemiddelde, hoe hij niet zelden zijn eigen dwaling aan de kaak stelde toen hij een opdracht aan broeder Rufinus gaf om in ondergoed naar de kathedraal van Assisi te gaan om te preken, hoe hij geloof poogde te brengen in gesprek met de sultan.

Van de spanningsvelden zijn verhalen te vertellen, te vinden in het evangelie, in de verhalen van Franciscus, maar vast ook wel in de eigen ervaring van de lezers.

Toelichting

Onze tekst verbindt Gods vrede met de kardinale christelijke deugden geloof, hoop en liefde, waarbij voor iemand die vrede wil bewerkstelligen de liefde als de meeste van die drie deugden voorop staat. Activiteiten zoals vergeving stichten, eenheid bevorderen, waarheid zoeken, licht verspreiden en vreugde tonen, behoren tot de andere mentale handelingen van een instrument van Gods vrede.

Of hier werkelijk sprake is van een volgorde (zo van eerst liefde, dan vergeving en dan eenheid, enzovoort, en dan komt er vrede) is de vraag, maar zo’n kwestie over prioriteiten geeft wel stof tot nadenken. Al bevreemdt het in dat geval wellicht dat ‘vreugde in verdriet’ als laatste komt in de reeks. Misschien is vreugde een bevrijdende tegenkracht in en tegen het verdriet dat door de onvrede is teweeggebracht? Franciscus en franciscaanse spiritualiteit weten van de kracht van zingen in elke omstandigheid. Zingen neemt de oorzaak van verdriet niet weg, maar kan het dragelijk maken.

Minstens zo belangrijk voor de weg naar vrede is de overweging welke factoren bepalend zijn voor afwezigheid van vrede, voor onvrede, of voor onheil. Een instrument voor vrede in een situatie van onvrede en onenigheid is gewenst als de vredestichter duidelijk de contrastsituatie voor ogen heeft. Speelt er haat mee? Is er dwaling in het geding? Veel conflicten beginnen of verergeren door een domme handeling. Twijfel wellicht? Is er wanhoop te bespeuren? Is de situatie te duiden als duisternis? En wordt er gehuild, is verdriet zichtbaar? Wie alleen of samen met anderen bewust een deugdzame en effectieve stichter van Gods beoogde vrede zou kunnen en willen zijn, rekent met een of meer van deze contrasten.

Kortom

Net als het Onze Vader is deze tekst uit het Liedboek een elementair gebed, dat vanuit een besef van God vraagt om invulling met daden van geloof, hoop en liefde in een concrete eigen omstandigheid.

Omgeving in Liedboek

Liedboek 836 heeft een bede tot God als stille stem in het hart (strofe 5), en roept de vrede van Tiberias aan (strofe 3). Het franciscaanse gebed bidden veronderstelt luisteren naar het geweten en het innerlijk bewust worden van de schoonheid van vrede (strofe 4).

Persoonlijk zich de tekst eigen maken

Lees de tekst tweemaal als een persoonlijke bede. Denk daarbij aan een eigen situatie waarin je een instrument van vrede bent, zou willen zijn of zou moeten zijn overeenkomstig je levensopvatting. Denk ook aan de hindernissen in en rondom jezelf voor vrede. Kies dan een van de zinnen uit, die met ‘laat mij’ begint. Zou je bijvoorbeeld kiezen: ‘laat mij waarheid brengen waar dwaling is’, dan is de vraag welke dwaling van wie in het geding is. In hoeverre staat waarheid op het spel in de situatie die voor jouw besef vrede verlangt of zou moeten verlangen? Misschien een bepaald inzicht in de werkelijkheid, of een stommiteit die het conflict verhevigt. De tekst heeft het in deze vertaling overigens niet over ‘de’ waarheid.
Misschien heb je aan het doordenken van één contrast niet genoeg, en doordenk je nog een ander contrast (liefde brengen waar haat is) als treffende bede in de door jou overdachte omstandigheid.

Neem gerust tijd en stilte in acht en vraag je vervolgens af of je jezelf als instrument weet te begrijpen zodanig dat je niet je eigen begrip van de situatie oplegt aan de ander op weg naar vrede.

Let op: in deze tekst staat dwaling tegenover waarheid. En niet, wat normaal gesproken logischer is: niet-dwaling. Tegenover waarheid staat normaal gesproken onwaarheid. Onwaarheid hoeft niet altijd een dwaling te zijn. Op een denkbeeldige lijn tussen waarheid en dwaling bevinden zich vele mogelijkheden. In elk geval liggen ‘niet waarheid’ en ‘niet dwaling’ erop. Op de lijn tussen haat en liefde zijn die mogelijkheden er ook: niet haat is nog geen liefde en niet liefde is nog geen haat. Enzovoort.

De tekst prikkelt tot overdenken. Raffel niet de hele lijst af. Het moet niet een rijtje vage algemeenheden zijn. Spits eerst maar eens toe op één spanningsveld, zoek verband met één van de strevingen, en met één van de fundamenten: geven, vergeven of ontwaken tot eeuwig leven.

Heb je dat alles overdacht, bedenk dan wat het voor je betekent dat je deze verlangens aan God voorlegt, aan de bron van liefde, gerechtigheid en vrijheid, aan een God niet van wanorde, maar van vrede (1 Korintiërs 14,33). Wat voegt het aan je wensen toe dat je de kracht buiten jezelf zoekt, en een beroep doet op een geestkracht van buiten jou, die in jou werken kan? Wat betekent het voor je dat je je verlangens uit handen geeft aan een liefdevolle, hogere motiverende macht?

Lees daarna nogmaals het gebed. Al kun je je ook voornemen op een ander moment dezelfde weg van interpretatie nogmaals te gaan door andere woordparen te kiezen.

Maar het kan ook zijn dat je je na eerste lezing stoort aan de gebedsregels, die zo kortaf geformuleerd lijken en in je oren klinken als geboden, als evenzovele commando’s om daadwerkelijk haat door liefde te vervangen of verdriet door vreugde. Zouden het enkel morele bevelen van bovenaf zijn en geen verlangens van je hart, ziel, diepste innerlijke kern, dan is het voorstelbaar dat je je overvraagd voelt en dus ontmoedigd raakt door de rij morele taken die je daar in enkele tellen staccato opgelegd krijgt. Probeer dan nog eens de tekst te lezen als een milde uitnodiging om te geloven in vrede en een bijdrage aan vrede om je heen en in je te leveren.

Auteur: Evert Jonker

Literatuur

Leonhard Lehmann (Hrsg.), Das Erbe eines Armen. Franziskus-Schriften, Kevelaer 2003.
Helène Nolthenius, Een man uit het dal van Spoleto. Franciscus tussen zijn tijdgenoten, Amsterdam 1990 (zesde druk).
Henk van Os, ‘De gestalten van Franciscus’, in: Franciscus van Assisi, Museum Catharijneconvent/WBooks, Utrecht/Zwolle 2016, 6-46.
Christian Renoux, La prière pour la paix attribuée à saint François: une énigme à résoudre, Paris 2001.
www.the franciscan-archiv.org.