Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

blz 1375 - Vol verwachting klopt mijn hart, God


Gebed voor een operatie


Tekst

De toelichting verstaat dit gebed in een pastoraal kader en wil de kans vermijden dat een bezoeker zich vergist in de gemoedstoestand van de patiënt (2).
De inhoud van het gebed kan verschuiven (3) of al te simpel worden opgevat of misverstaan (5). Denk er daarom over na voordat of nadat je het bidt (4).
Bidden wordt verstaan als een vorm van voorleggen aan God (6).
Het laat het antwoord op je wensen open (7).
Ten slotte wordt het bidden vanuit een loon-naar-werken-schema kritisch besproken (8). 

1. Introductie

In dit gebed gaat een andere gemoedsgesteldheid schuil van iemand die op een operatie wacht dan in het eerdere gebed op naam van Klaas Holwerda (midden op pagina 1375). In dat eerste gebed maakt de bidder zich grote  zorgen over een ingrijpende operatie. In dit gebed met vergelijkbare formuleringen lijkt de bidder zelfverzekerder: ‘Hierop heb ik gewacht’ (regel 4).

2. Vergis je niet in de gemoedsgesteldheid

Vergis je niet. Als je geopereerd moet worden, ben je misschien wel klaar voor de operatie, eraan toe, maar tegelijk is het toch ook een operatie die je wat ongewis tegemoet gaat.
Ben je als lezer een pastor of iemand anders die een bezoek gaat brengen aan de patiënt en naar eventuele gebedswoorden zoekt, dan kun je je ook vergissen in de gemoedsgesteldheid van je gesprekspartner. Zelfs iemand die op een vrolijke zaal ligt met beenbreuken kan er lichamelijk en existentieel veel moeite mee hebben hoe flink en vrolijk zij of hij zich ook voordoet.

3. Verschuiving in het gebed?

Misschien merk je ook een kleine verschuiving in deze bede. Eerst komt kracht je tegemoet: ‘vol verwachting’ (regel 1), ‘nu’ (regel 3), ‘Hierop heb ik gewacht’ (regel 4).
En dan worden er aan God allerlei klemmende vragen, die op opdrachten lijken, voorgelegd om ze te vervullen: ‘Waak’ (regel 5), ‘leid’ (regel 6), ‘laat’ (regel 8), ‘stel niet teleur’ (regel 10-11). Hoe je het ook wendt of keert, daarin schuilt het besef van onzekerheid over de afloop. En dat is toch anders van stemming dan het begin van dit gebed dat meteen al God zelfbewust aanspreekt (regel 2).

4. Uitnodiging tot zelfgesprek of gesprek met de bezoeker

Daarom is het goed dat je dit gebed niet zomaar even leest of gebruikt, maar eerst of na eerste lezing – als het kan – jezelf afvraagt in hoeverre wat je hier zegt klopt met jouw gedachten en gevoelens. Bid het daarna nog eens, dan zit je er goed in. Een gebed richt zich tot God, maar helpt je ook om als het ware jezelf te construeren en erachter te komen hoe je ervoor staat en hoe je zou kunnen en mogen en willen denken en hopen.
En als je als pastorale bezoeker of partner of familielid dit gebed wilt benutten, probeer dan eerst in gesprek nabij te zijn in de kracht die de patiënt laat zien en in de onzekerheid die opkomt in zo’n dubbele situatie van een te wachten operatie, hoe eenvoudig of zwaar die ingreep ook is. Kijk eerst of er iets te bidden valt en stel vast hoe in deze situatie te bidden is. Je kunt in het gesprek ook meteen de tekst in het Liedboek voorleggen en bij enkele regels gewoon vragen of de ander de verwoordingen als iets van zichzelf herkent – waarin wel en waarin niet? Lees dan samen alleen maar de eerste regel: over het kloppend hart en de verwachting en stel die vraag (regel 1-2).
En later nog ‘Stel mijn hoop niet teleur’ (regel 10-11). Het zijn woorden die je situatie en gemoedsgesteldheid buiten jezelf plaatsen. Ze worden tegen God gezegd. Wat betekent voor de ander en voor jou als bezoeker dat voorleggen aan deze intieme Geest van vrede en liefde?

5. Dit gebed niet simpel opvatten

Vergis je niet, deze gebedstaal lijkt kortaf, maar gaat niet kort door de bocht.
Wie deze tekst voor zichzelf leest en wil bidden, heeft te rekenen met de gevoelens en gedachten die aan een operatie voorafgaan.
Lees de tekst niet te simpel alsof God je ervoor kan behoeden dat de operatie mislukt (of dat zou willen). Zou, als het misgaat, dat dan komen omdat of zelfs doordat God niet alert was, de handen van de artsen (en verpleegkundigen) niet leidde, de vergeefsheid toeliet, en je hoop wilde teleurstellen?
Het is vrijwel onmogelijk om te denken dat God zou overwegen: Ik heb geen tijd, Ik zal niet over jou waken. Ik leid nu eens niet in dit ziekenhuis de handen van de artsen bij deze patiënt. Ik laat het allemaal in dit geval vergeefse moeite zijn. Ik doe niets anders met jouw hoop dan je teleurstellen. Dat is allemaal te bizar voor woorden!

6. Voorleggen aan God

Wie bidt, legt iets voor aan een externe hemel, aan Gods mededogen, liefde, recht doen, vrijheid, verrassing, geestkracht, betrokkenheid op het leven (ook op dat van jou). En al die solidariteit staat tegenover jezelf verliezen, tegenover de angst voor vergeefsheid, waar het leven vol van is, tegenover de onachtzaamheid, die slachtoffers maakt, tegenover de machten van destructie, tegenover schuld, tegenover het lot, en tegenover zoveel meer. Door dit voor te leggen aan God, geef je jezelf en de regie uit handen, laat je ruimte aan andere antwoorden dan die jij zelf verzonnen hebt en graag gerealiseerd zou willen zien. Je stelt je zo open voor verrassende, goede machten. Bidden is als het ware je klagen, je vragen, je danken uitspreken tegenover een flow van pure goedheid, in de Naam van die er is, en zal zijn, ‘nu’ en ‘hier’ (regel 3-4). Het komt neer op putten uit een bron van zorg en aandacht, vergeving en vernieuwing, innerlijke kracht en vrede. Het is je omgeven weten door een mantel van liefde. Je staat op een bodem van trouw in de ups en downs van je leven. Het is leven in de bede ‘uw koninkrijk kome’, leven in het verlangen dat ‘uw wil geschiede’.

7. Bidden lost je wensen niet op, maar laat ze open

De Bijbel staat vol verrassende wendingen, zoals het verhaal van de werkers in de wijngaard, die als laatsten in de middag hetzelfde loon krijgen als de werkers van het eerste uur. Begrijpelijk dat deze eersten niet meer tevreden zijn met hun loon. Maar de Heer zegt: ‘Of mag ik met mijn geld niet doen wat ik wil? Ben je jaloers omdat ik goed ben?’ (Matteüs 20,15). Dit verhaal laat zien hoe verrassend Gods Geest van compassie in de geest van de baas van een wijngaard kan werken. Daar kom je niet zomaar op, al verlang je en bid je dat het in de economie zo zou gaan met mensen die in de marge leven. Ook de vondst om de laatsten het eerst uit te betalen en het gesprek naderhand over het onbehagen van de werkers van het eerste uur zijn tekenen van Gods koninkrijk. Zo gaat het: ‘uw wil geschiede’. Bidden om iets concreets opent je hart voor mogelijkheden en moedigt je geest aan iets te doen. In het geval van een operatie inspireert het gebed je mogelijk je onzekerheden te benoemen en moed te houden.
Daarom is het goed dat je aan God datgene voorlegt wat je bezielt en wat je vrees inboezemt, wat je klemzet en wat je verlangt, zoals Hizkia ooit een dreigbrief voorlegde aan God, alsof hij zeggen wilde: goede God, wat moeten U en ik hiermee? (2 Koningen 19,14-19)  

Voorbeelden in dit gebed:

  • God – Onze Vader: ‘Hierop heb ik gewacht’ (regel 4)
  • gewacht (regel 4) – ben ik aangevochten? Ik zou graag moed en innerlijke vrede willen hebben. Of heb ik al kracht? Zijn dit goede vragen aan U?
  • Waak (regel 5) – God, ik zou willen dat er over mij trouw de wacht wordt gehouden. Niet in het uurtje dat de operatie duurt, maar wel op een tijdstip waarop mijn leven heftig in het geding kan zijn. Kunt U iets met dat verlangen?
  • de handen van de artsen (regel 6-7) – Ik zou willen dat alle handen van het operatieteam adequaat reageren. Stemt dat verlangen overeen met uw koninkrijk van compassie en recht doen?
  • vergeefs (regel 9; zie ook het gebed bovenaan op blz. 1361) – ja, de operatie kan vergeefs zijn, of niet helpen, maar wat mij betreft liever niet zo. Vindt U die opmerking gepast?
  • hoop (regel 1, 10-11) – ja, hoop geldt een situatie die er niet is, maar die ik wel graag voor me vervuld zou willen zien. Mijn hoop is er, net als ik, maar mijn concrete verwachting is op dit moment van verlangen net als mijn gezonde ik geen realiteit. Ik hoop op opluchting, op adem. Ziet U heil in deze hoop?

8. Bidden en geloven in een schema van loon naar werken?

Nog een laatste kanttekening met enige aarzeling gemaakt: bij de auteur van deze toelichting drong zich een sinterklaasliedje op: ‘Zie de maan schijnt door de bomen’. Het is dus nacht: ‘Vol verwachting klopt ons hart, wie de koek krijgt, wie de gard’. Zo bezing je eigenlijk een loon-naar werken-schema, dat een vrijwel onverwoestbare rol speelt in ons denken. Dit geldt zeker als wij onzeker zijn over wat er goedschiks of kwaadschiks gaat gebeuren, bij een operatie bijvoorbeeld. Dan overdenk je altijd wel de bange vraag: waaraan heb ik dit verdiend, waaraan is deze ‘beloning’ te wijten? Het is een straf, die garde, waarmee je behalve koekbeslag klopt ook een tik kunt uitdelen.
Het sinterklaaslied zelf probeert aan het slot milder te zijn. ‘Maar ik vrees niet dat wij klagen; / vader, moeder zijn te goed! / Was het ook niet alle dagen, / meestal waren wij toch zoet. / Ban dus vrij de vrees uit ’t hart; / ‘k wed er ligt geen enkele gard.’ Tweemaal zing je die slotregels. Het loon-naar-werken-schema wordt weliswaar niet afgeschaft, maar er wordt over onderhandeld, er wordt vertrouwen geboden, en gezongen dat het uitbannen van vertrouwen en vrees op een weddenschap lijkt van een ‘ik’ die je toezingt. Het is per slot van rekening het feest van een christelijke heilige die het opnam voor kinderen en anderen. (Zie in Liedboek 745 hoe Sinterklaas bezongen wordt en in vele opzichten de heilige Jezus representeert.)
Deze associatie van de auteur kan misschien nuttig zijn om te overdenken of je er beter van wordt als je alles wat je overkomt in het kader van ‘loon naar werken’ interpreteert. Sommige geleerden verstaan het vertrouwen op Gods werkzaamheid en op genade en vergeving niet als stellige zekerheid, maar als een soort wedden op pure, absolute, hemelse goedheid. Ondanks alles leef je dan in het vertrouwen dat je wint en dat het goedkomt, hoe dan ook.

Bid in elk geval het gebed, onbekommerd.

Auteur: Evert Jonker