Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

blz 1487 - Te vroeg en als verraad


Voor iemand die (te) jong gaat sterven


Tekst

De toelichting neemt het perspectief in van twintigers of dertigers voor wie geen herstel van hun ziekte meer mogelijk is, en richt zich tot hun nabije naasten.
Het gebed thematiseert drie aspecten:

  • eigen boosheid, verraad en moeheid (3 en 4);
  • bijstand van en voorbede voor rouwende nabestaanden (5);
  • loslaten en bede om niet in het niets te vallen (6 en 7).

Ten slotte bekijken we wat er kan gebeuren als een nabije naaste het gebed bidt (8).

Zie ook de toelichting bij het volgende gebed op deze bladzijde.

1. Inleiding

‘Voor iemand die (te) jong gaat sterven’ – zo typeert het Liedboek de situatie van dit gebed, dat op naam staat van Klaas Holwerda. Dat de dood te vroeg gekomen is, kun je vaak horen, ook als iemand op zestigjarige leeftijd gaat overlijden. In dat geval vertolken de zinsneden van deze bede andere gevoelens en rijkere levenservaringen dan wanneer iemand begin twintig is en eigenlijk nog een heel leven voor zich zou mogen hebben.
In deze bespreking wordt allereerst gedacht aan twintigers en dertigers, voor wie helaas geen herstel van hun ziekte meer mogelijk is. Een en ander wordt zo beschreven dat de zieke zelf dit gebed leest, overweegt en bidt.
Stel dat je dit gebed voor je hebt op een moment dat jij die doodzieke twintiger of dertiger bent. Je overdenkt de korte zinnen en bidt ze, stil, fluisterend of hardop, misschien als je alleen bent of in aanwezigheid van mensen die je heel lief zijn. Mogelijk heeft iemand uit je directe omgeving jou dit gebed aangereikt.

2. Witregel

Heb je gezien dat de tekst in drie gedeelten is afgedrukt met een witregel ertussen? Een witregel geeft je rust, opening. Misschien, als het kan, moet je morgen het volgende deel van de tekst pas lezen en overdenken, of erover spreken met iemand die op bezoek komt. De ruimte van de witregel geeft stilte aan, laat open wat niet gezegd en gedacht wordt, en is een teken van hoop dat het uitgesproken verlangen echt wordt gehoord en vervuld, voor jou en de naasten om je heen.

3. Verraad

Het eerste deel heeft het over ‘verraad’. Dat heftige besef is heel begrijpelijk. Je hebt wellicht een partner, je gezin telt kinderen, je doet werk dat bij je past en je hebt toekomstdromen. Zo maakte een pastor mee dat iemand die niet meer lang zou leven in grote woede ontstak over het verraad van de dood en uitriep: ‘Wie bedenkt dat ik moet sterven? Ik heb jonge kinderen en ben bezig mijn boerderij op te bouwen. Daar kan ik mijn vrouw toch niet alleen mee opzadelen? Ik kan niet dood, en de boel in de steek laten.’
Verraad is een besef dat trouw en vertrouwen volstrekt geschonden zijn, en er is niets tegen te doen. Je kunt aan Jezus denken, die op zijn drieëndertigste met een kus verraden werd en overgeleverd aan een vijand door iemand die tot zijn vertrouwde kring behoorde.
Voor jou is het anders dan voor Jezus. Jij leefde vermoedelijk met een vanzelfsprekend vertrouwen in je lichaam. Wie mensen in jouw situatie bezoekt, hoort niet zelden dat er boosheid geuit wordt tegenover het eigen lichaam. Het maakt je kwaad dat nu plotseling een einde komt aan de manier waarop je je leven leidt, je verantwoordelijkheid draagt en liefde geeft en ontvangt. Nu is het uit, het gaat voorgoed voorbij. De banden met personen die je zin geven en levensvreugde, worden doorgeknipt. Dat is onbeschrijfelijk erg voor jou, en erg voor de anderen om je heen.

4. Moe

Tegelijk spreek je in dit eerste deel van het gebed uit dat je moe bent van de strijd om te overleven, lichamelijk en geestelijk. Je zegt, alsof je de balans opmaakt, dat het leven je lief was en ook is. Meen je ook dat het lief is op het moment dat je dit bidt en leeft? Wat dapper dat je zoiets in termen van liefde zegt, of zou willen  zeggen – het blijft verlangen, een bede van hoop. Dan komt een witregel, een ruimte voor stilte, voor wachten, voor jezelf openen voor een respons – van Godswege?
Je zou nu kunnen stoppen om op een ander moment verder te gaan.

5. Bijstand

Uit het tweede deel blijkt dat je graag bijstand wilt, van mensen aan je bed, die misschien ook stil kunnen zijn of met wie je een stukje muziek beluistert. Steeds weer besef je wat en wie je moet loslaten: een sportclub waar het gezellig is, een vriendenkring, je plan om een andere baan te nemen. Ook van de allernaasten in je leven, zoals je partner, je ouders, je kinderen moet en ga je afscheid nemen. En zij van jou. Daaraan denken gaat je door merg en been. Als je kinderen hebt, kunnen jullie niet langer intensief met elkaar optrekken en kom je niet te weten hoe ze volwassen worden. Je hebt misschien al bedacht wat je hun wilt zeggen. In elk geval gaan je gedachten uit naar hen die hun weg van verdriet zonder jou hebben te gaan. Je wilt graag dat er aan hen gedacht wordt door Gods Geest, die pure liefde en geborgenheid schenkt, en door ieder die deze geest van goedheid vertegenwoordigt.

Een pastor vertelde dat een man van begin veertig de mededeling had gekregen dat er een einde aan zijn leven kwam. Hij nodigde iedereen uit om op bezoek te komen om afscheid te nemen. Hij had al honderd mensen in een gedenkboek dat hij bijhield genoteerd. Hij toonde een krantenartikel met een foto, waarin stond dat hij de honderdste bezoeker ontving. De pastor vond het dapper en verwonderde zich erover. Pas bij de deur vroeg hij de echtgenote: hoe vindt u dat, dat uw man zo zijn naderend levenseinde invult?’ ‘Heel zwaar. Heeft hij wel door wat het voor mij betekent?’ zei ze en ze begon te huilen.

Ook na deze tweede passage kun je de tekst een tijdje wegleggen en laten bezinken.

6. Loslaten

Het derde deel lijkt een afronding. Hoe je leven eruit zag, zegt het gebed niet. Je zult ongetwijfeld teruggeblikt hebben op je leven. Je zag de losse einden en rafels, de dingen die je deed en goed gingen, en de dingen die je naliet om te doen. Onverzoenlijkheden en mislukkingen kwamen voorbij, misverstanden en missers, kwetsuren en krenkingen, weldaden en voorrechten. Wat ontving je en wat gaf je? Dat alles afgewisseld met herinneringen aan mooie dingen, zoals vakanties, samenleven met je lief, en zo meer. Je hebt de balans opgemaakt en ook momenten voor dank gevonden.
Maar nu zeg je dat er tranen zijn om het verlies van je leven.

Je bede doet denken aan een psalmregel van een dichter, die het leven als een reis en zelfs als een omzwerving beschouwt en God ziet als een schrijver van levensverhalen: ‘Mijn omzwervingen hebt U opgetekend, vang mijn tranen op in uw kruik. Staat het niet alles in uw boek?’ (Psalm 56,9)

Het gebed laat je te binnenbrengen hoe vaak en hoe veel je geademd hebt. Adem wordt wel ervaren als het levensgeschenk bij uitstek van God aan elk mens en dus kun je levensadem en hartslag ook zien als aan jou gegeven. Je kon aan het begin van je leven niet zeggen, terwijl je in het bestaan rondkeek: ik weet niet of leven wel iets voor me is. Je was er gewoon, je ademde. Wonderlijk. Hopelijk ben je in een gezin geboren, dat je in allerlei opzichten van jongs af aan laat merken dat je welkom blijft, dat het leven de moeite waard is en zin heeft. Hoe belangrijk is het dat jij genegenheid toont en dat die om je heen is?

7. Aanvaarden

Kun je het levenseinde wellicht ook bewust aanvaarden? Je begint aan de gedachte alles los te laten al een beetje te wennen. Maar het idee dat alles, je lichaam, je geest, je leven, jijzelf misschien wel, in het niets van de dood valt, daar wil je liever niet aan. Zou je bestaan dan vergeefs zijn? Wil jij, die mens van voorbij wordt, dat als laatste en beslissende woord voor je leven laten gelden? En je misschien ook niet overgeven buiten de trouw van de Geest, van God, die jij aanroept. Nee, je hebt liever dat je bestaan, waarin je lang niet alles begrijpen en controleren kon en kunt, bevestigd wordt, en niet ontkend wordt als een leven dat tevergeefs is en nergens op uitloopt.
Misschien moet je dit liefdevolle gebed morgen nogmaals bidden, of het laten lezen door iemand die jou lief is.

8. Voor iemand dichtbij

Het is niet zeker dat de ‘ik’ van dit gebed zelf bidt, laat staan deze toelichting leest. Het is mogelijk dat jij een lezer bent, die heel veel geeft om degene die sterven gaat en op zoek is naar woorden van begrip voor de situatie en naar de gebedstaal van verlangen. Al lezend in de toelichting probeer je enigszins mee te voelen wat zij of hij op het laatst zou kunnen ervaren. Je kunt het gebed eventueel gedeeltelijk of geheel voorlezen en het erover hebben wat de naderende dood met jullie beiden doet. Kunnen jullie er, elk op eigen manier, vrede mee hebben, hoe pijnlijk, jammer en verdrietig alles ook is? De ontroerend laatste zin spreekt het aangrijpende verlangen naar God uit om het leven niet in het niets te laten eindigen, ook niet voorbij het sterven: ‘Bevestig mijn bestaan’.

Auteur: Evert Jonker