Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

blz 279 - Zoek zijn aangezicht waar vreugde is


Lloyd Haft

Tekst

De psalmen

Haft maakte zijn eerste psalmbewerking voor het ‘psalmennummer’ van het tijdschrift Parmentier in 1995. ‘Toen had ik zin om door te gaan’ verklaarde hij tegenover schrijfster en columniste Marjoleine de Vos. Aan die zin hebben we de bundel te danken getiteld De Psalmen in de bewerking van Lloyd Haft (Amsterdam 2003).  

De lezer komt tot de ontdekking dat we te maken hebben met een eigenzinnige ‘bewerker’. In zijn gedichten die opgenomen zijn in het Liedboek komen de namen God en Heer niet voor, maar is er wel een instantie die wordt aangesproken, met het voornaamwoord ‘u’, een ‘u’ die Haft verbindt, in de geest van het oude testament,  met ‘de naam’ en met de ‘ziende’. Een andere eigenaardigheid is de sterke bekorting of persing van de oorspronkelijk psalm. De paralellismen verdwijnen, instanties en concepten als vijanden, goddelozen, schuld en wraak worden weggelaten, en dat gebeurt ook met wat Haft zelf  noemt ‘het doen van uitspraken over eigen of andermans “rechtvaardigheid”’. Wat drukken deze bewerkingen en verwerkingen van deze eeuwenoude gedichten dan wel uit volgens Haft? Het is het benoemen ‘van ons verlangen naar God’.

Een van de mooie kanten voor lezers die vertrouwd zijn met de oudtestamentische psalmen is het lezen van Haft zonder het volgnummer van de psalmbewerking  te hebben gezien. Duikt er plotseling een woord op, of een associatie met de oude psalm die we herkennen? Dat kan verrassing, vreugde en ontroering teweeg brengen.

Naar Psalm 100

Psalm 100 is een harde kern: zij werd wel gememoriseerd en gereciteerd in joodse en christelijke gezinnen. Daardoor echoën de drie woorden ‘vreugde’, ‘poorten’ en ‘eeuwigheid’ gemakkelijk bij hen die leerden lezen en zeggen. Deze drie woorden hebben de ‘Psalm bij het lofoffer’ en de psalm van Haft gemeen, en met name het opduiken van ‘poorten’ in regel 3 roept de associatie met Psalm 100 op, maar de portee van de twee teksten verschilt wel weer.

Daar is allereerst die verrassende omkering in de eerste regel van Haft. Het is niet zo dat als we God vereren vervolgens vreugde ontstaat (‘dien de Heer met vreugde’; Psalm 100,2), maar van Haft kunnen we, zo schijnt het, op twee manieren vreugde ervaren: we zijn verheugd en vinden dan ook nog Gods aangezicht. Dat is één mogelijkheid. En er is ook de omkering hiervan. Als we – hoe wonderlijk ook – Gods gezicht vinden, overkomt ons ook vreugde.

Karakteristiek is verder dat Haft het communale, het element volk, het wij-gevoel achterwege laat, een beslissing die hij ook neemt in zijn gedicht naar Psalm 28 (Liedboek blz. 93).

Een laatste verrassing is het invoeren van het woordje ‘leren’ loven. Haft maakt van het loven een proces van permanente educatie: ‘Hem leren loven wordt een eeuwigheid’.

Auteur: Ite Wierenga

Bronnen

Lloyd Haft, De Psalmen in de bewerking van Lloyd Haft.  Amsterdam, 2003; Nawoord: blz. 171-174.
Arie van den Berg, ‘Van 90 regels terug naar drie’. NRC, vrijdag 11 april 2003.
Marjoleine de Vos, ‘De betekenis van het zoeken’. NRC, vrijdag 15 augustus 2003.
Lloyd Haft Blog: http://lhaftblog.blogspot.nl