Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

blz 541 - Midden op de dag kom ik tot U



Tekst

Deze toelichting:
- belicht de mogelijke betekenis van de tekst als getijdengebed;
- biedt voorbeelden die kunnen helpen de gebeden dichtbij jezelf als bidder of lezer te brengen.

Kees Baggerman schreef dit gebed voor de getijden van de dag, namelijk voor de middag.

In veel gebeden komen tijdsaanduidingen voor: vaak, nu, soms, niet altijd.
In dit gebed luidt de tijdsaanduiding ‘midden op de dag’.
De bidder spreekt uit dat zij of hij tot God komt.

Bewegen

Bidden is in beweging komen, handen vouwen, gedachten ontwikkelen en die hersenspinsels richting geven.
Dat kan te maken hebben met een getijdengebed in een klooster of in een dagelijkse korte viering op de middag in een grote stadskerk.
Of thuis aan tafel.

Tegelijk wordt van God een beweging verlangd om in het gebed aanwezig te komen en actief tegenwoordig te zijn.
Dat kan betekenen dat de God van de onvoorwaardelijke liefde wel het midden van het leven is en blijft, maar niet per se eeuwig en altijd het midden is van ‘mijn’ leven. Ik kom en nu moet God er ook zijn, en: die zal er zijn. Hoe dan ook klinkt kort en krachtig: ’Wees Gij’. ’Gij’ zijt toch zeker het hart van mijn bestaan, de ziel, de innerlijke muziek, om zo te zeggen.

Het ‘midden’

De dag heeft een morgen, een middag, een avond. Dat dagelijks ritme kan ook metaforisch opgevat worden voor de tijden van het bestaan.
Iemand van 51 jaar oud, die zou sterven aan de ziekte waaraan hij leed, zei: ‘Maar ik wil helemaal niet sterven, terwijl mijn leven net de middaghoogte heeft bereikt’. Als je in zo’n omstandigheid zou bidden: ‘wees het midden van mijn leven’, waar zou je dan aan denken?
Wellicht wens je jezelf dan volharding, moed en kracht om wat onvermijdelijk aanvaard moet worden: het einde van het leven. En ben je bezig dat leven af te sluiten, voor je gevoel voortijdig.
Wellicht ben je met vallen en opstaan, met moeiten en vertwijfeling bezig je toe te vertrouwen aan de eeuwige barmhartigheden van God en verlang je liefde, zorg en aandacht, een mantel van liefde van mantelzorgers, zoiets.
De bede in de tekst kan ook een omkering zijn: dat we midden in die macht van de dood de bron van leven ontmoeten, die onvoorwaardelijke liefde en dat ultieme recht doen ervaren, en dus in God en Jezus leven. ‘Midden in de dood zijn wij in het leven’ (Liedboek 566).

En als je gewoon op een doordeweekse dag onbevangen je werk onderbreekt of je toeristische sightseeing in een grote kerk opgewekt stilzet, en om twaalf uur ’s middags even meedoet in een middaggebed, wat voor gedachten zou je dan toelaten en denken bij ‘het midden van mijn leven’ en ‘het hart van mijn bestaan’?

Of ga wandelen of fietsen of aan zee zitten en overdenk deze vragen en probeer ze op die manier tot een bede maken. En misschien volgende week nog eens.

Auteur: Evert Jonker