Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

blz 543 - Wij danken U, Heer, voor al het goede


Hans Bijmans SJ

Tekst

Deze toelichting gaat in op de betekenis:
- van het amen
- en van dank.

Dit gebed van Hans Bijmans eindigt met ‘Amen’, een woord dat zekerheid en waarachtigheid behelst. Het is afgeleid van een Hebreeuws werkwoord dat zoiets betekent als betrouwbaarheid tonen, standvastig zijn. Het is hier op te vatten als ‘het zij zo’, als een bekrachtigen en bevestigen van het gebed. Het toevertrouwen van de bede aan wie de eer en macht toekomt: God.
Zo’n gebed is voor herhaling vatbaar. Net als de canon ‘Dank U voor de overvloed’ die onder deze bede staat (Liedboek 226).

Waar zeg je amen op?

Dit gebed is allereerst een dankgebed. ‘Danken’ lijkt op denken. Je kunt bedenken waarvoor je dank zegt. Je veronderstelt dat het leven een groot geschenk is en dat veel goede gaven je toevallen zonder dat jij altijd de hand erin hebt dat je leeft en dat je ontvangt. In het woord ‘danken’ klinkt door dat veel gratuit is, gave, meer dan vanzelfsprekend.
Daarnaast is dit gebed een vraaggebed om dank te aanvaarden en om zegen.

In een ouderwetse varkensstal kon je zien hoe tien biggetjes gulzig van de moeder drinken. Als ze klaar zijn dribbelen ze bij de moeder weg, maar een van hen komt zomaar even de snuit van de moeder nog aanraken. Dat is een bedankend biggetje. Het is een gratuit gebaar, nergens voor nodig, maar onmisbaar voor het biggetje dat wil tonen dat de moedermelk een gave van levensbelang is, niet vanzelfsprekend en toch ook weer wel.

Danken – wanneer en waarvoor?

Dit beknopte gebed kun je heel goed wekelijks of een tijdje dagelijks bidden. Zo wordt het je eigen en komt het gemakkelijk in je geheugen boven. Het is in een paar woorden een huis om langer in te wonen. Het staat in de rubriek ‘Getijden van de dag’ onder het hoofdje ‘Maaltijd’, dus het handelt allereerst over het samenzijn aan een tafel met goede gaven en wat dies meer zij, maar het gebed kan ook op hele andere momenten gepast zijn.

Waarvoor dank je? Voor ‘al het goede’. Wat is ‘het goede’ waarin God behagen schept? Als je dat bidt, zou je eigenlijk na de woorden ‘voor al het goede’ een pauze moeten inlassen om iets te bedenken en te overdenken wat voor jou concreet het goede is op het moment dat je dit gebed zegt.
Uit ‘al het goede’, uit de overvloed kun je iets kiezen en benoemen: een blik van een kind, een uitslag van wat dan ook, een stukje brood, dat al een lange weg ging van graankorrel tot en met de bakker en uiteindelijk op jouw bord terecht kwam? Is het de hoop die in je opkwam of de verwondering om fluitenkruid langs de weg? Enzovoort.
Het goede kan er elke dag anders uitzien. Ook als je leven in zwaar weer beland is, is er hopelijk nog iets van wat goed is te merken.

Het gebed onderscheidt ook in ondervinding.
Aan de ene kant zegt het dat je wat van God ‘krijgt’, zoals in een specifieke situatie moed, kracht, vergeving, of vertrouwen, je leven, en zo meer. Het gaat om een ondervinding, om een recente ervaring die je overweegt.
Aan de andere kant word je de mogelijkheid tot danken geboden voor wat je aan goeds van elkaar ondervindt. Dat is ook heel divers: mijn broertje aan tafel heeft eens iets aardigs gezegd, er werd voor mij eten klaargemaakt, wat zijn we een pittig gezin, en ga zo maar door.

De gedachte is dat je de formuleringen in de dank concreet maakt voor jezelf, hetzij in stilte, hetzij hardop. Als je tenminste durft...

Vragen

Het vraaggebed is niet zo eenvoudig. Om een zegen vragen dat gaat nog. Wie wil zich niet gedragen weten door bescherming en uiteindelijke geborgenheid in het bestaan? Wie wil niet proberen genade te mogen ervaren en ook vergeving vanwege gemaakte missers. Of vrede meemaken? (Numeri 6, 22-27)
God vragen om ‘onze dank’ te aanvaarden is een gecompliceerdere gedachte. Kan of wil God mijn uitgesproken dank weigeren? Heb ik mezelf, mijn tafelgenoten en God dan voor de gek gehouden met onoprechte dank?

En nog iets: dank is toch niet onze beloning voor alle gaven? Dank is toch geen ruilmiddel of onderhandelingspositie? God geeft iets, oké, dus ik geef dank. Dank betalen, is dat wel een gepast beeld voor eerlijk danken? Doet dat biggetje dat? Of spreekt er juist schroom uit een dankbetuiging? En maakt het ons zuinig met echte dank aan God?
Nietzsche vatte de dank op als geraffineerde wraak. Ik bleek afhankelijk van iemand die me iets leende, dus was ik kleiner, minderwaardiger dan mijn helper, en dus geef ik een geschenk en herstel zo de ongelijkwaardigheid tussen die gever en mij, en verhef ik mij zo uit mijn te afhankelijke positie. Nietzsche geeft wel een wat al te genadeloze analyse, maar er zit een kern van waarheid in, zeker als je aan onze ruilcultuur denkt en aan ‘voor wat hoort wat’.
In dit gebed gaat het om oprecht danken en om hopen op aanvaarding door God.

Dus zeg niet te lichtvaardig: ‘Amen’.

Auteur: Evert Jonker