Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

blz 552 - Goede God, Gij zijt ons nabij


Nico Vlaming

Tekst

Je kunt dit gebed een week lang elke dag bidden. En na elk gebed een deel van deze tekst lezen en het daarover even te hebben met elkaar. Eerst 1, de volgende dag 2, dan 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 en ten slotte bijvoorbeeld op zaterdag of zondag 3.5.

1. Introductie

Dit gebed van de hand van Nico Vlaming staat in de rubriek ‘Maaltijd’. Deze plek in Liedboek hangt samen met de zin ‘door U zijn wij gevoed’. Dit gebed klinkt niet voor het eten, maar wordt aan het eind van een maaltijd met meerdere disgenoten (‘ons’) gebeden.
Er wordt eerst iets gezegd tegen God over God zelf, als een groet, een zegen, een lofprijzing. God is goed gebleken, voedt ons en heeft ons lief.
Op grond van wat we in deze bewoordingen zeggen over God, vragen bidders vervolgens aan de goede God ons niet te verlaten als wij opstaan en bijvoorbeeld weer aan het werk gaan. In elk geval komen we in beweging en we willen dan graag dat God onze metgezel onderweg is. In deze wens wordt een tijdsbesef ingebracht: moge Gods goedheid niet alleen deze dag verder nog nabij zijn, maar ‘al onze dagen’, dat wil zeggen de dagen die ons nog zullen toevallen.
De ‘wij’ hoeft niet alleen te slaan op een gezin of een familie, maar ook op een wijdere kring rond de bidder, dorpsgenoten, collega’s, medeburgers in stad of land, of zelfs alle mensen (‘ons mensen’).

2. Wat doe je als je bidt?

Op zichzelf is het al goed dat je aan tafel, hetzij voor jezelf, hetzij samen met anderen even stilte betracht voor het eten, uit respect voor het bestaan, het voedsel en je leven, alle geschenken aan jou en aan degenen met wie je aan tafel zit. Een tekst als deze hardop zeggen geeft na afloop nog een extra diepte aan een genoten maaltijd als noodzakelijke voorwaarde om te leven en als een gemeenschappelijk moment in de loop van de dag en het verdere verloop van ‘onze dagen’. Eten betreft je hele bestaan, dat je samen met anderen leidt. Waaraan heb je te danken dat je leeft?

3. Enkele associaties en notities bij dit gebed

Notitie 1

Iemand vertelde: ‘Het lezen van de gebedstekst bracht een herinnering aan een kamp uit mijn jeugd naar boven, waar we met zijn allen in een grote tent de maaltijd begonnen met stilte. Daarna scandeerden we zo luid mogelijk, terwijl we met onze messen een poosje op de emaille borden ritmisch tikten: ‘Hap, hap, happerdehap, happerdehap, hap tarara’. Ten slotte riepen we ‘aanvalluh’.
Hadden we zo’n honger, nee. Ik had thuis geleerd dat je trek moest zeggen, honger hadden ze in een ander deel van de wereld. En waar was bij deze maaltijd de ‘trouwe God en Vader’, waarmee mijn vader altijd de bede voor de maaltijd opende? Ja, het eten was allang tevoren gekocht en bereid en het was er elke dag, ook in het vakantiekamp. Dus God aanroepen voor het eten bleef wat onlogisch, vooral als je dat thuis dagelijks meerdere malen deed.
Kennelijk moest voor of na de maaltijd iets ritueels gedaan worden. Dat getik op de borden verklankte het idee dat wat niet vanzelf sprak met gretig plezier gegeten mocht worden. Die toch wel wat ordinaire manier van doen in het vakantiekamp moest ervoor zorgen dat we tegelijk begonnen met eten en dat je toch iets goeds mocht beleven aan tafel.’

Notitie 2

In dit gebed na de maaltijd wordt erkend dat God goed is en aan tafel aanwezig was en ons voedde en liefhad. Alsof God in een moeder met haar soep werkzaam is, of in een vader die de appelstroop aanreikt. Alsof wat op tafel komt en wat er onderling gebeurt, past in een duurzaam groter verband, in de diepst denkbare zorg en aandacht waarmee Gods goedheid ons eeuwig omgeeft en inspireert.
Kun jij je als lezer of bidder, of misschien als degene die de maaltijd heeft bereid, deze godsdienstige atmosfeer voorstellen rond het smakelijk nuttigen van een kruidige pasta? Is geloven zo alledaags?
Bedoeld wordt dat je niet alleen eet om in leven te blijven, maar dat je je ook even te binnen brengt dat het aanbod op tafel een reëel teken is van de gegeven goede zorg en aandacht om je heen van ieder die als zaaier, boer, vervoerder, bakker en wie ook maar aan de keten van voedselvoorziening heeft bijgedragen. Terwijl de bede tegelijk gewag maakt van de dynamiek van pure goedheid die mensen (en jij wellicht ook) aan God toeschrijven. Kunnen zij, jij incluis, God zien als schenker van het eeuwige belang van liefde, zorg en aandacht voor leven en eten. In de tekst licht een vertrouwenwekkend geheimenis op, waardoor je even in een duurzaam en heilzaam verband vertoeft.

Notitie 3

Als bidder wil je na de maaltijd dat geheimenis van Gods liefde, zorg en aandacht in het alledaagse leven graag zo houden. Je verlangt daarnaar tegenover een besef van verlaten zijn, dat steeds opnieuw kan opkomen. Je hoopt niet te vervallen in een besef van leegte en onzekerheid, dat gedurig opspeelt. Bestaat er wel zoiets als puurste aandacht, zorg en liefde? Of gaan die je werkelijkheidszin te boven? Verlaten zijn daarentegen kan jou innerlijk voelbaar plagen. Geldt dat ook van biddend hopen op God – geheimenis van pure genegenheid en gerechtigheid? Heil dat vaak afwezig lijkt, maar er wel zou moeten zijn?

Notitie 4

Lees het gebed aan tafel voor en bespreek onderling die dubbelzinnige realiteit tussen verlaten zijn of meegaan met God. Zeg de bede dan nog een keer hardop aan het eind van de maaltijd. Of zeg: ‘Ga mee, Liefde, ga mee! Aanvaard ons alstublieft, ook al voel ik me wat verlaten door de uiteindelijke levenskracht en de schepper van leven, alsof moeder en vader me in de steek gelaten hebben.’
Zo geef je uiting aan vertrouwen en hoop, misschien wel op een dag waarop je humeur minder goed is, de dankbaarheid verstoord lijkt, de aandacht verspeeld, de zorg doorbroken, en jij je onheus bejegend voelt. Je was aan tafel misschien met je gedachten ergens anders dan bij het besef dat krachten van liefde en aandacht je omgeven, je voelde je alleen wellicht, somber.
In dat geval kan het lezen of horen van dit gebed je uitnodigen om je situatie en je sombere gevoelens en gedachten uit te laten gaan naar hoop op pure goedheid.

Notitie 5

Bij nader inzien is dit gebed ook geschikt voor een eucharistie- of avondmaalsviering. Je viert de Maaltijd van de Heer, omdat je niet verlaten wilt zijn door Jezus’ hemelse geestkracht. In een kerkdienst herdenk je het aandachtige en zorgende mededogen van Jezus, die als levensmotto had om het verlorene te zoeken en te redden. Hij at graag samen met anderen, zoals bij Simon de Farizeeër (Lucas 7,36-50), met een grote menigte (Lucas 9,12-17), bij Maria en Marta (Lucas 10,38-42), met zijn leerlingen (Lucas 22,14-38), bij de wandelaars naar Emmaüs (Lucas 24,13-35).
Jezus vertelt aan een maaltijd bij een Farizeeër het verhaal van iemand die mensen op een bruiloftsmaal nodigt (Lucas14,1-24). Die slaan de uitnodiging in de wind (want: akker gekocht, ossen aangeschaft, pas getrouwd). Vervolgens laat de gastheer royaal armen, kreupelen, blinden en verlamden en anderen van de straat halen om te komen eten. Het draait om concreet voedsel, om samenzijn en om gastgever te zijn, niet enkel voor verwanten en vrienden, maar ook voor berooide gasten. Zo’n maaltijd typeert de vrede tussen God en de mensen.

Auteur: Evert Jonker