Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

blz 566 - Heer, nu de avond valt


Avondgebed


Tekst

In dit voor een geloofsgemeenschap bestemd avondgebed speelt een paasverhaal een rol, waarin Jezus als de Levende oploopt met mensen en hun bede verhoort om in de avond nabij te blijven (2). Je krijgt inzicht in de gedachte dat elke dag genoeg heeft aan zijn eigen kwaad (3 en 4). Die zinsnede stamt uit de Bergrede, een gesprek van Jezus met zijn leerlingen onder meer over bidden. Je wordt uitgenodigd om de passages van het gebed al lezend zo persoonlijk en concreet mogelijk voor ogen te stellen (5, 6 en 7).

1. Introductie

Je hebt in het Liedboek pagina 566 opgeslagen. Al bladerend was je mogelijk op zoek naar een gedachtegang die je kon raken. Of je zocht bewust naar een tekst voor een avondgebed. Uiteindelijk kwam je bij dit gebed uit. Mogelijk trof jou bijvoorbeeld de zinsnede met de vraag om de last van de dag van ons af te nemen. Slaat ‘daarvan’ dan op de hele dag en dus ook op de goede kanten van de dag of alleen op de last van het kwaad? (regel 6)
Wat raakt je in negatieve of positieve zin en waarom? Wellicht vind je het een mooi idee dat ‘Iemand’ het goede van jouw levensdag zou kunnen bewaren (regel 8). Mogelijk kun je bepaalde zinnen niet goed plaatsen of storen ze je zelfs.

Dit gebed van Klaas Holwerda is geschreven voor een wekelijks oecumenisch avondgebed dat hij op verzoek van de Raad van Kerken in Culemborg met een groepje vrijwilligers opzette en dat in het najaar van 2001 van start ging. Het is dus een gebed dat in de setting van een samenkomst van een geloofsgemeenschap een plaats heeft en dat verklaart ook dat er sprake is van een ‘wij’ en ‘ons’. Er zijn uiteraard meer vormen denkbaar waarin dit gebed plaats kan vinden en ook kan het dienen als een gebed gelezen of gesproken door jou alleen. Je bent dan misschien onbewust opgenomen in een wereldwijde gemeenschap die groter is dan jouw individuele bestaan.    

Deze toelichting wil jou graag helpen om met eerlijk zelfinzicht dit zachtmoedige gebed van Klaas Holwerda te verstaan en bewuster (mee) te bidden.

2. Heer, nu de avond valt

De woorden ‘Heer, nu de avond valt’ zijn ooit tegen Jezus gezegd. De zin stamt uit een paasverhaal. Je zegt je woorden in de richting van zijn manier van leven, zijn levensweg. Je vervoegt je namelijk biddend bij de volgers van zijn weg door de tijden heen, over de hele wereld. Je loopt als het ware even op met de twee die op weg zijn naar Emmaüs en een gesprek voeren met een vreemdeling die Jezus blijkt te zijn. Die wandelaars hebben het over de last van de dag: Jezus die veroordeeld en gekruisigd is, waardoor nu heel hun hoop vervlogen is (Lucas 24,13-34). De wandelaars zeggen tegen de vreemdeling: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde’ (24,29; regel 3). Al wil Jezus verder, Hij blijft bij hen, gaat hun huis binnen en eet met hen. Dan gaan hun ogen open (24, 31; vergelijk regel 9 tot en met 11). De bede beseft dat je in de slaap de ogen sluit, maar bidt dat de levende Heer nabij blijft en oog op je blijft houden voor als je je overgeeft aan de slaap.

3. Een dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad

Deze passage (regel 4 en 5) voegt je bij een gebeuren op de berg waar Jezus onderwijst over het grondrecht van Gods Koninkrijk en het volgen van Jezus in zijn leven als duiding van dat grondrecht (Matteüs 5,1-8,1). Jezus spreekt allereerst de intieme kring van leerlingen toe, maar over hun schouders heen ook de menigte van heil zoekende mensen, en dan ook door de loop der tijden heen ons en jou. De les gaat onder meer over leren bidden (‘onze Vader’, ‘laat uw koninkrijk komen’, ‘red ons van het kwaad’).
Jezus zegt in zijn wijsheid: ‘maak je dus geen zorgen over de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad’ (Matteüs 6,34).

Je leest in het gebed dat de dag die ten einde gaat ‘genoeg aan zijn eigen kwaad’ heeft en als vanzelf begin je de goede en minder goede dingen van de dag zoals jij die hebt doorgebracht op een weegschaal te leggen:
- je bedenkt wat je beter niet had kunnen doen – iets kwetsend tegen een ander zeggen, bijvoorbeeld;
- er schiet je te binnen wat je hebt nagelaten – een bijkans giftige opmerking over een collega van je door iemand anders maar zo laten en niet van nuance voorzien;
- of je blijft steken bij een ernstige ziekte zonder kans op herstel, die zich bij een nabije verwante voordeed.
Je gedachten over een dag en het kwaad kunnen ook meer van algemene aard zijn. Je denkt aan de bijna afgelopen dag: weer een moord, een hond is mishandeld, een flat in puin geschoten, iemand is aangerand, een slachtoffer van ambtelijke structuren en handelwijzen van de overheid is in onzeker makende, grote geldnood geraakt, een verslaafde sterft, een griezelige orkaan op een eiland richt verwoesting aan, een brug is ingestort door het geweld van wateroverlast, kinderen in een vluchtelingenkamp hebben niets te spelen...
Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad? Is dat dagelijkse kwaad echt te bevatten en te doorvoelen? En is het niet te veel voor je?

4. Kwaad

In bovenstaande opsomming duidt kwaad op het min of meer natuurlijke kwaad dat als het ware voorgegeven is en nu eenmaal behoort tot de menselijke leefsituatie: een natuurramp, ongeneeslijke ziekte.
Verder is er in de opsomming sprake van moreel kwaad dat als het ware gewild is: drugscriminaliteit, oorlogskwaad dat iemand, een groep of een heel land anderen aandoet.
Dan is er ook nog structureel kwaad, dat voor mensen zowel voorgegeven is als gewild en slachtoffers maakt: de toeslagenaffaire in Nederland, kwalijke vormen van onderdrukking van mensen in autoritaire staten.
Kwaad heeft zowel betrekking op slechte dingen die mensen doen als op slechte dingen waaraan mensen lijden. Wie iets kwalijks doet en een ander op wat voor manier dan ook beschadigt, brengt vaak ook zichzelf in nare omstandigheden, en lijkt dan dader en slachtoffer tegelijk.
Kwaad is een bitter raadsel, een onvermijdelijke macht die mensen meesleept, terwijl wij mensen toch min of meer verantwoordelijk worden gehouden en geroepen zijn het kwaad in te dammen. De Bijbel biedt het verhaal van God die het in alle toonaarden en op allerlei manieren – van woede tot liefdevol erbarmen – opneemt tegen chaos die ons mensen kwaadaardig knecht en verderft. We zingen en bidden deze God toe.

5. Maak één ding in je geest concreet

Als je de uitspraak in het gebed ernstig zou willen nemen, kun je je het beste één situatie voor ogen stellen en nagaan wat daarin kwaad is, wat godgeklaagd fout is en eigenlijk zo niet mag voorkomen. Waarom niet? Op grond waarvan niet? En wat is jouw aandeel daarin vandaag, nu je dit leest?
Als je het zo doet, zo toegespitst, heb je, om zo te zeggen, wellicht ook een last op je schouder geladen, die je bezwaart. Mogelijk voel je enige pijn in je ziel, en tegelijkertijd solidariteit en machteloosheid. Als bidder vraag je dan de ‘Heer’ om die last af te nemen. Probeer deze vraag eens eerlijk op jezelf te betrekken.

6. De last afnemen

Hoe gaat dat in zijn werk: je de last van de dag laten afnemen?
Door je open te stellen voor het mysterie van erbarmen, of mee te voelen met Jezus in zijn ‘walk of peace’ door dorpen en steden.
Hij gaat op allerlei – leerzame – manieren met kwaad om en damt het in: in gesprekken, in vergeving, in helende gebaren voor blinden, lammen, doven, tollenaars, leerlingen, vrouwen, kinderen, soldaten. En zelfs als Hij een marteldood sterft, blijft Hij trouw aan het erbarmen van God voor mensen, voor mensen in verdriet, maar ook voor degenen die Hem kruisigen en voor een gekruisigde misdadiger. Dat is een mysterie van hoop op ootmoed, zachte krachten en goedheid tegenover het mysterie van het kwaad. In Jezus’ naam heb je deel aan zijn manier van doen en kun je wat vrijer worden van de lasten van de dag.

7. Het goede bewaren

Is het zo dat God in Jezus het kwaad negeert en alleen het goede hoeft te archiveren (‘bewaar wat goed was’; regel 8)? In de bede ga je ervanuit dat jij noch God het kwaad negeert. Maar hoe zit dat dan met jou? Kun jij zelf deze beweging van God ook daadwerkelijk in je binnenste present laten zijn? En eveneens in je houding en gedrag de dag van morgen enigszins vertegenwoordigen?
En dan doe je je ogen dicht. Je sluit je af, je sluimert, je slaapt en je wilt niet uit het gezichtsveld van het goede en het erbarmen raken: ‘Mogen uw ogen over ons geopend zijn’. Liever wil je niet dat er in je dromen nachtmerries (nigthmares) verschijnen als verbeeldingen van onopgeloste, beklemmende kwesties waarmee je te maken hebt of van angst voor een uiterst boosaardige toekomst.

Auteur: Evert Jonker