Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

blz 569 - Trouwe God, wij zijn veilig in uw handen



Tekst

De introductie nodigt je uit tot eigen overwegingen. In de paragrafen daarna tref je meer achtergrond aan over: God aan spreken (2), vertrouwen en weten (3 en 4), gevoelens van onveiligheid en onheil (5 en 6), de bede als verbeelding van het goede en van Gods rijk (7).

1. Introductie

Bidden is een manier om je toe te vertrouwen aan God en te zeggen wat je aan het hart gaat. Je kunt voordat je de toelichting verder leest te rade te gaan bij je eigen gedachten. De volgende vragen beogen je daarbij te helpen. Je leest het gebed in het Liedboek en ontmoet veelomvattende woorden als veilig, vertrouwen, rust, vrede. Als je overweegt wat de betekenis van die woorden voor jou zou kunnen zijn, kun je ook beginnen met erover na te denken wat veilig, vertrouwen, rust, vrede niet is.

  1. Denk aan een situatie die voor jou niet veilig is of was;
  2. Brengt die situatie ook onrust bij jou te weeg?
  3. Is er wantrouwen in het geding, staat vertrouwen op het spel?
  4. En hoe is het met onvrede in je en om je heen gesteld?

Denk hierop in stilte wat door, en lees dan de tekst in het Liedboek langzaam hardop. Overweeg vervolgens of wat je las iets deed met je gedachten. Wat wel en wat niet? Misschien reikte dat lezen je geestkracht aan.

2. God aanspreken

Deed je bovenstaande oefening of sprak je alleen maar hardop lezend het gebed uit, dan sprak je God aan. Je had het – in jezelf – over vertrouwen en weten. Dat is het bijzondere van bidden dat je God zegt en dat je je daarbij een beeld vormt van een bevrijder, of van een bodem van trouw onder je bestaan, of van een bestaan dat jou eeuwig en altijd voorhoudt dat jij ten diepste aanvaard bent, of van vrede ondanks de onvrede die erin en om je heen heerst. Gods goedheid is een gave aan ons mensen, je kunt die goedheid aanroepen, of als ‘trouwe God’ begroeten in je bede. In de taal van het gebed schep je door God aan te spreken een betrekking en krijg je relatie met die goedheid en vrede en bijvoorbeeld de roeping om die dynamische relatie in je innerlijk en je levenskunst te weerspiegelen.

3. Basisvertrouwen

Deze gebedstekst van André Troost schrijft in de aanhef aan God de eigenschap ‘trouw’ toe. Met zulk basisvertrouwen ben je door en dichtbij God veilig. Niet alleen jij bent veilig, nee, wij mensen – daar hoor jij ook bij – zijn geborgen in Gods handen. Handen kunnen wijzen op liefdevol koesteren, leidinggeven en daadkracht tonen. In de kunst bijvoorbeeld wordt God wel door een hand uitgebeeld (bijvoorbeeld bij Auguste Rodin en Marc Chagall).
Vervolgens zegt de bidder tegen God en daarmee ook tegen zichzelf dat dat vertrouwen niet een ongewisse gok is, maar dat het ondervonden kan worden en rust geeft, ja, zelfs vrede. Het is trouwens kennis die wel het verstand raakt, maar tegelijk boven alle verstandelijke redeneringen en conclusies uitgaat. Het ‘weten’ in de tekst is een zich voorstellen, zich bewust zijn, beseffen. Het geeft aan dat je ermee te maken wilt hebben. Vertrouwen richt zich op een mysterie van rust en van vrede, die alle verstand te boven gaat (Filippenzen 4,7).

4. Een mix van weten en vertrouwen

Deze tekst staat in de rubriek ‘Avond’. Het kan goed zijn nu eens niet aan het eind van de dag iets aan God te vragen, maar uitdrukking te geven aan geloofszekerheid, in een mix van vertrouwen en weten. Soms kan het genoeg zijn beknopt, bijvoorbeeld aan het eind van de dag, ten overstaan van God over rust en vrede te beginnen, en alleen maar tegen God te zeggen, zonder iets speciaals te willen, dat wij (inclusief jij) er met hart en ziel van afweten dat we geborgen zijn en dat beamen.

5. Gevoelens van onveiligheid

Het lijkt eenvoudig allemaal. Toch zijn deze vier zinnen ten diepste een soort afronding van allerlei soorten overwegingen vooraf, die in je binnenste rondgaan. Misschien plagen gevoelens van onveiligheid je, onveiligheid die ook bij veel andere mensen op te merken is. En heb je het idee dat de hele samenleving meer en meer op wantrouwen berust en zich instabiel betoont. Dat maakt dat je een onvrede in jezelf kan ondervinden, als een veenbrand die onzichtbaar voort smeult.

6. Bidden in contrast met onheil

Als je bidt in gesprek met God en met jezelf dan houd je je in feite tegelijk bezig met contrasten. Je denkt aan vrede als heelheid, ongeschondenheid, bloei, voorspoed, welzijn, samenleven, aan goede gedachten en zuivere gevoelens. Je bede legt die goede kanten van leven als in een mooie brief voor God neer. Je denkt zodoende dat God kan gelden als bron van inspiratie voor je innerlijke rust en vrede? Of je denkt aan Jezus die zijn leerlingen vrede toewenst (Johannes 20,19.21).

Het kan zijn dat je bij dat accent op vrede tegelijk aan het tegendeel denkt: aan wat niet heel is, maar kapot, aan wat of wie niet ongeschonden is, maar beschadigd. Je ziet dan mensen niet opbloeien, maar geknakt en vernederd worden. Je neemt in plaats van heilzame voorspoed meer en meer tegenspoed waar, en je merkt dat welzijn afwezig is en dat niet weinig mensen armoede, honger en geweld ondervinden, hetgeen in onze wereld afschrikwekkend veel verstoort en vernietigt.
Dan is je hart, heel begrijpelijk, niet vredig en rustig, maar een bron van onrust en onvrede met de wereld, met je medemensen, je werk, je eigen levensproject. Het kan dan zijn dat je sinds jaar en dag al niet meer in zoiets als levenskunst gelooft, in samenleven met vreemdelingen, in verdragen, en diplomatie tussen landen en volken.

7. Bidden als ‘een sprong’ in Gods rijk

Hopelijk ben je in staat al die onrust en onvrede op bepaalde momenten het zwijgen op te leggen en een manier te vinden om niet bitter te blijven, wanhopig, of cynisch, met als argument dat de onvrede in de wereld niet geholpen is met jouw onrust.
Zou je dat niet kunnen? Een andere wereld voor ogen houden, een beeld van Gods rijk? Wie bidt verlangt vanuit een gemis aan gerechtigheid en barmhartigheid onder de mensen open te staan voor Gods verhalen van gerechtigheid en mededogen, en opent zich voor de hemelse liefde en vrede.
Je kunt dan tegen jezelf zeggen: stop met dit mopperend gedoe in je hoofd en hart, en als dat lukt, is het alsof je een sprong maakt uit de ellende die bestaat en je plaagt. Je springt het goede leven in, ondanks dat je tegenslagen kent en tegenkrachten van het kwade ervaart. Misschien kun je die sprong zien als een overgang naar het beeld van Gods rijk van geborgenheid en vrede: ‘wij zijn veilig in uw handen'.

Auteur: Evert Jonker