Zoek een persoon

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} personen getoond

Geen personen gevonden

Jan Wit


geboren: 7 juli 1914 in Nijmegen
overleden: 26 augustus 1980 te Groningen

Bijdragen in het Liedboek

5 Laat mij, mijn koning, tot U spreken (t)
7 Here mijn God, Gij hoedt mijn leven (t)
8 Heer, onze Heer, hoe heerlijk en verheven (t)
11 Ik schuil bij God. Hoe kunt gij dan nog zeggen (t)
12 Breng redding, Heer, de vroomheid is geweken (t)
14 De dwaas zegt in zijn hart: ‘Er is geen God’ (t)
18 Ik heb U lief van ganser harte, Here (t)
24 De aarde en haar volheid zijn (t)
33 Kom nu met zang en roer de snaren (t)
34 Ik loof de Heer altijd (t)
42 Evenals een moede hinde (t)
43 O God, kom mijn geding beslechten (t)
46 God is een toevlucht te allen tijde (t)
47 Volken wees verheugd (t)
48 De Heer is groot, zijn lof weerklinkt (t)
49 Bewoners van de wijde wereld, hoort (t)
50 De Heer die leeft, de God der goden spreekt (t)
51 Ontferm u God, ontferm u, hoor mijn klacht (t)
53 De dwaas zegt in zijn hart: ‘Er is geen God’ (t)
74 Waarom, o God, verstoot Gij voor altoos (t)
75 U alleen, U loven wij (t)
79 O God, nu zijn de heidenen gekomen (t)
84 Hoe lieflijk, hoe goed is mij, Heer (t)
86 Hoor mij, Heer, wil antwoord zenden (t)
88 Heer, die mijn heil, mijn helper zijt (t)
89 Ik zal zo lang ik leef bezingen in mijn lied (t)
90 Gij zijt geweest, o Heer, en Gij zult wezen (t)
93 De Heer is koning, Hij regeert altijd (t)
96 Zing voor de Heer op nieuwe wijze (t)
98 Zing een nieuw lied voor God de Here (t)
101 Ik wil, Heer, in mijn lied de zegeningen (t)
102 Heer, hoor mijn gebed, laat blijken (t)
104 Mijn ziel, verheerlijk God om zijne macht (t)
105 Loof God de Heer, en laat ons blijde (t)
106 Loof nu de Heer, want Hij is goed (t)
108 Mijn hart is, Heer, in U gerust (t)
109 God die ik loof te allen tijde (t)
110 De Here God heeft tot mijn heer gesproken (t)
112 God zij geloofd en hoog geprezen (t)
113 Prijs, halleluja, prijs de Heer (t)
114 Toen Israël uit Egypteland ging (t)
115 Niet ons, o Heer, niet ons zij eer gewijd (t)
118 Laat ieder ’s Heren goedheid prijzen (t)
119 Welzalig wie de rechte wegen gaan (t)
120 Ik hief mijn stem in vrees en beven (t)
126 Toen God de Heer uit ’s vijands macht (t)
127 Wanneer de Heer het huis niet bouwt (t)
129 Zij hebben immer van mijn jeugd af aan (t)
130a Uit angst en nood stijgt mijn gebed (t)
131 O Heer, er is geen trots in mij (t)
133 Zie toch hoe goed, hoe lieflijk is ’t dat zonen (t)
134 Gij dienaars aan de Heer gewijd (t)
135 Halleluja! loof de Heer (t)
136 Loof de Heer, want Hij is goed (t)
137 Aan Babels stromen zaten wij gevangen (t)
140 Bescherm mij, Heer, behoed mijn leven (t)
141 U, Heer, roep ik, U geldt mijn smeken (t)
147 Lof zij de Heer, goed is het leven (t)
149 Halleluja! laat opgetogen (t)
151 Ik zing voor de Heer en ik prijs zijn gezag (t)
152 Mijn hart verheugt zich zeer (t)
165 Wat moet je met die zilveren schaal (t)
176 Om Sions wil zwijg ik niet stil (t)
239 O Christus die de zonne zijt (v)
272 Wij zoeken in uw huis uw aangezicht, o Here (v)
302 God in den hoog’ alleen zij eer (v)
316 Het woord dat u ten leven riep (t)
317 Grote God, Gij hebt het zwijgen (t)
382 O alle gij dorstigen, kom tot de stromen (t)
440 Ga, stillen in de lande (v)
447 Het zal zijn in het laatste der tijden (t)
469 Ik ben een engel van de Heer (v)
473 Er is een roos ontloken (t)
475 Ik mag hier aan uw kribbe staan (v)
513 God heeft het eerste woord (t)
558 Jezus, om uw lijden groot (v)
577 O wereld, zie uw leven (v)
590 Nu valt de nacht (t)
627 Wij delen verdriet en zorgen (t)
649 O Heer, blijf toch niet vragen (t)
662 Heer, komt in deze tijd (t)
672 Kom laat ons deze dag (v)
678 Vrees niet, gij land, verheug u en wees blijde (t)
704 Dank, dank nu allen God (v)
723 Waar God de Heer zijn schreden zet (t)
758 Bij ’t teken der bazuinen (t)
782 Het koninkrijk is voor een kind (t)
800 Wat zou ik zonder U geweest zijn (v)
802 Door de wereld gaat een woord (t)
823 Gij hebt, o Vader van het leven (t)
838 O grote God die liefde zijt (t)
846 De wijsheid van vóór alle tijden (t)
868 Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere (v)
898 Een vaste burcht is onze God (v)
909 Wat God doet, dat is welgedaan (v)
965 Heer, stuur zelf het schip der kerk (v)
971 Zing een nieuw lied voor God de Here (t)
978 Aan U behoort, o Heer der heren (t)
p 1416 O God die waarheid zijt (v)

Biografische notitie

Kreeg zijn schoolopleiding aan het blindeninstituut Bartimeüs. Studeerde theologie te Utrecht en was van 1948 tot 1967 predikant van de Waalse gemeente te Nijmegen. Daar vond hij in zijn hervormde collega Willem Barnard en zijn lutherse collega Cornelis Machiel de Vries goede vrienden. Juist in deze jaren ontstonden veel van zijn literaire werken, waaronder lekespelen. Raakte betrokken bij de nieuwe psalmberijming en was een van de dichters die regelmatig samenkwamen in De Pietersberg te Oosterbeek. Daarna volgden de voorbereidingen van het Liedboek voor de kerken (1973). In deze dichtersgroep valt hij op door zijn taalvirtuositeit. Kreeg in 1969 een eredoctoraat van de universiteit van Groningen en werd daar in 1971 docent hymnologie.

Externe link

http://www.dbnl.org/tekst/_jaa003198101_01/_jaa003198101_01_0027.php