geboren: 1 november 1933 te Amsterdam
overleden: 9 april 2023 te Amsterdam
Bijdragen in het Liedboek
12a | Onkreukbare woorden, waar ben je (t) |
157b | Iedere tijd opnieuw gaat zijn genade (t) |
158b | Een schoot van ontferming is onze God (t) |
160a | Die rechtens God gelijk (t) |
197 | Gij die het sprakeloze bidden hoort (t) |
200 | Wek uw kracht en kom ons bevrijden (t) |
221 | Zo vriendelijk en veilig als het licht (t) |
275 | Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig (t) |
276 | Zomaar een dak boven wat hoofden (t) |
277 | Die ons voor het licht gemaakt hebt (t) |
278 | Dit huis vol mensen - weet Jij wie het zijn (t) |
295 | Wees hier aanwezig, woord ons gegeven (t) |
300a | Heer Jezus, koning en gezalfde Gods (t) |
306 | Ere wie ere toekomt (t) |
320 | Wie oren om te horen heeft (t) |
321 | Niet als een storm, als een vloed (t) |
322 | Die chaos schiep tot mensenland (t) |
323 | Hoor. Maar ik kan niet horen (t) |
324 | Wat vrolijk over U geschreven staat (t) |
325 | Dat woord, waarin ons richting werd gegeven (t) |
328 | Gij wacht op ons (t) |
329 | O Heer God, erbarmend, genadig (t) |
330 | Woord dat ruimte schept (t) |
331 | Roep onze namen dat wij horen (t) |
340d | Ik geloof in de levende God (t) |
346 | Roept God een mens tot leven (t) |
362 | Hij die gesproken heeft een woord dat gáát (t) |
390 | Het brood in de aarde gevonden (t) |
391 | Hij ging van stad tot stad, Hij sprak (t) |
403a | Als wij dan eten van dit brood (t) |
403b | Gezegend zijt Gij, levende God (t) |
419 | Wonen overal nergens thuis (t) |
420 | Groot is de wereld (t) |
456a | Kwam van Godswege (t) |
456b | Kwam van Godswege (t) |
457 | Hoever is de nacht (t) |
460 | De nacht loopt ten einde (t) |
489 | Komt ons in diepe nacht ter ore (t) |
490 | Heden zult gij zijn glorie aanschouwen (t) |
491 | Kind ons geboren, Zoon ons gegeven (t) |
492 | Verschenen is de mildheid (t) |
493 | Soms breekt uw licht (t) |
494 | Vanwaar zijt Gij gekomen (t) |
527 | Uit uw hemel zonder grenzen (t) |
528 | Omdat Hij niet ver wou zijn (t) |
529 | Mijn dienstknecht, mijn geliefde (t) |
537 | Zo spreekt de Heer die ons geschapen heeft (t) |
596 | Ontwaak, gij die slaapt, sta op uit de dood (t) |
597 | Wees hier aanwezig, licht in ons midden (t) |
601 | Licht dat ons aanstoot in de morgen (t) |
602 | Met niets van niets zijt Gij begonnen (t) |
603 | De vloed van vóór de tijd (t) |
607 | Gij zijt voorbijgegaan (t) |
608 | De steppe zal bloeien (t) |
609 | Toen ik daar zat, verweesd en zonder lied (t) |
632 | Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt en gegeven (t) |
656 | Ik ben de wijnstok (t) |
686 | De Geest des Heren heeft (t) |
689 | Wat altijd is geweest (t) |
694 | Dat wij volstromen met levensadem (t) |
773 | Van grond en vuur zult Gij ons maken (t) |
774 | Ik ben, zegt Gij, de eerste en de laatste (t) |
788 | God die in het begin (t) |
789 | Delf mijn gezicht op (t) |
807 | Een mens te zijn op aarde (t) |
808 | In diepe nacht ben ik gegaan (t) |
809 | Blijf niet staren op wat vroeger was (t) |
811 | Zoals een moeder zorgt (t) |
812 | Op mijn levenslange reizen (t) |
828 | Stem als een zee van mensen (t) |
845 | Tijd van vloek en tijd van zegen (t) |
893 | Overal zijt Gij onzichtbaar gegeven (t) |
896 | Wie heeft zijn geld verloren (t) |
924 | Verdoofd en schamper van gemis (t) |
925 | Wek mijn zachtheid weer (t) |
942 | Ik sta voor U in leegte en gemis (t) |
946 | Als vrijheid was wat vrijheid lijkt (t) |
950 | Doe mij binnengaan (t) |
961 | Niemand leeft voor zichzelf (t) |
962 | Wat ik gewild heb (t) |
981 | Zolang er mensen zijn op aarde (t) |
981a | Gij voedt de vogels in de bomen (t) |
983 | Lieve boetseerder (t) |
999 | Ik zal in mijn huis niet wonen (t) |
1001 | De wijze woorden en het groot vertoon (t) |
p 717 | Toen hebt Gij ons gezien – nog voor wij waren (t) |
p 1143 | Hierheen, Adem, steek mij aan (t) |
p 1496 | Geef uw toekomst en uw heerlijkheid (t) |
Leven en werk
Huub (Hubertus Gerardus Josephus Henricus) Oosterhuis was jezuïet. Als priesterdichter werd hij een van de grote vernieuwers van de liturgie in de vorige eeuw. Hij studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en theologie en werd studentenpastor in Amsterdam. Hij werkte nauw samen met de componist en ordegenoot Bernard Huijbers om gestalte te geven aan de introductie van de landstaal en de samenzang in de rooms-katholieke liturgie. Oosterhuis en Huijbers richtten daartoe de Werkgroep voor Volkstaalliturgie op om hun composities te verspreiden over parochies in het land (vanaf 1975 losbladig uitgegeven in de bundel Liturgische Gezangen voor de Viering van de Eucharistie). In 1980 ging deze werkgroep op in de Stichting voor Leerhuis & Liturgie.
Liturgische gezangen
Huub Oosterhuis schreef meer dan 700 liedteksten die wereldwijd bekend werden in de onderscheiden christelijke kerken, mede door Engelse en Duitse vertalingen. In het Liedboek voor de kerken (1973) en het Liedboek is een groot aantal gezangen opgenomen van zijn hand. Zijn liedoeuvre is (met melodieën) bijeengebracht in Verzameld Liedboek (2004); de liedteksten in Stilte zingen. Verzamelde liedteksten (Utrecht 2018).
Zijn eerste liederen schreef hij op bekende volksmelodieën, zodat ze gemakkelijk toegankelijk zouden zijn voor zangers en parochianen. Het immanente godsbeeld en de benadrukking van een meer menselijk Jezusbeeld maakten zijn liederen vanaf het begin geliefd bij kerkgangers. De volkslieddeskundige Jop Pollmann (1902-1972) stimuleerde hem compact en eenvoudig te schrijven. Vanaf het allereerste lied ‘Zolang er mensen zijn op aarde’ (zie Liedboek 981) zitten zijn liederen vol met Bijbelse citaten en verwijzingen, ontelbaar meer dan de bijbelregisters achterin zijn bundels aangeven. Deze Bijbelse inslag had hij te danken aan zijn leermeester en latere collega pater Jan van Kilsdonk (1917-2008) en rabbijn Yehuda Ashkenazy (1924-2011), die hem op het spoor zetten de gehele Bijbel te lezen vanuit het bevrijdende verhaal van de uittocht. In zijn teksten ging hij terug naar de Joodse Jezus van Nazaret. Meer en meer werd de optie voor gerechtigheid en solidariteit zijn uitgangspunt voor een politieke lezing van de Bijbel. Het onrecht van dictatoriale regimes zette hem aan tot het beschrijven van het visioen van een nieuwe wereld.
De psalmenvertaling, in samenwerking met Michel van der Plas (1927-2013) en de exegeten Pius Drijvers (1925-2013) en Han Renckens (1908-2001) gepubliceerd in de Vijftig psalmen (Baarn 1967), vormde een doorbraak voor de liturgische gezangen in de volkstaal. Met respect voor de Hebreeuwse grondtekst, die in de protestantse liturgie nagenoeg uitsluitend bekend is in de gesloten liedvorm van berijmingen, betekende deze vertaling dat de psalmtekst letterlijk ‘opengemaakt’ werd tot een structuur met twee en drie regels. De directe taal was eigentijds, maar bleef trouw aan de Bijbelse gedachtegang. Bernard Huijbers maakte er met behulp van de formuletechniek beurtzangen van. Deze open vorm werd daarna door het duo geëxploreerd in meer vrije gezangen, waarin de tekst steeds leidend werd voor de melodie. Dat leidde tot een scala aan liturgische genres zoals dialoogzangen, beurtzangen, litanieën, acclamaties, voorbeden en tafelgebeden. Nadat Huijbers rond 1980 Amsterdam verliet, bond Oosterhuis verschillende componisten aan zich, van wie Antoine Oomen en Tom Löwenthal de bekendste werden. De liederen van deze tweede periode kregen een meer mystieke inslag, waarbij hij steeds meer de godsnaam vermeed. Het project van de psalmenvertaling voltooide hij in 150 psalmen vrij (2011), die wel worden gepresenteerd als een vertaling, maar feitelijk gedichten zijn naar aanleiding van de psalmen.
Gebeden
Al vrij snel na de eerste liedteksten begon Oosterhuis met het schrijven van gebeden. De bisschoppen vroegen hem in 1966 om een Nederlandse vertaling van de aloude Romeinse canon. De gebedsteksten (oraties, voorbeden, een eigen tafelgebed, liederen en andere vormen van gebeden) zijn gebundeld in het boekje Bid om vrede (Bilthoven 1966), dat 22 drukken beleefde en in tien talen is vertaald en daarmee in verspreiding waarschijnlijk niet is geëvenaard. In zijn transparante gebeden zegde hij de omhaal van woorden in de Romeinse gebeden met de traditionele nadruk op de almacht van God de Vader en de zondigheid van de mens vaarwel. De spirituele gebeden kenmerken zich door een grote verstaanbaarheid, waardoor voorgangers werden geholpen goede voorbidders te worden. De verwoording van de persoonlijke gevoelens van de gemeenschap met alle geloofstwijfels, zoals in zijn uitvaartliturgie, gepubliceerd in In het voorbijgaan (1968), werkte bevrijdend voor menig gelovige. Veel auteurs van liturgische teksten van de afgelopen decennia zijn schatplichtig aan de gebedstaal van Oosterhuis.
Zijn vernieuwende teksten en zijn woordvoerderschap van de progressieve richting binnen de Rooms-Katholieke Kerk maakten hem voor conservatieve priesters en bisschoppen tot een omstreden persoonlijkheid. Dat zijn liederen zijn verboden door de officiële kerk berust op een misverstand. Er ligt wel een censuur op drukwerk van kerkelijke uitgaven, maar de liederen van Oosterhuis behoren nog steeds tot het basisrepertoire in nagenoeg alle Nederlandse parochies.
Auteur: Jeroen de Wit
Publicaties
selectie
Huub Oosterhuis, 150 Psalmen vrij. Utrecht 2011.
Huub Oosterhuis, Handgeschreven. Verzamelde gedichten 1950-2020. Utrecht 2020.
Huub Oosterhuis, De ontdekking van de aarde. Verzamelde essays. Utrecht 2022.
(Voor meer publicaties, klik hier)
Literatuur
Kees Kok, De vleugels van een lied. Over de liturgische poëzie van Huub Oosterhuis. Baarn 1990.
Alex van Heusden, Kees Kok en Colet van der Ven, Liedje dat ik niet kan laten. Verzamelde opstellen over de liederen van Huub Oosterhuis. Kampen 2002.
Alex Stock, Ik sta voor U. De poëtische theologie van Huub Oosterhuis. Utrecht 2013.
Marc van Dijk, Huub Oosterhuis. De biografie. Amsterdam 2023. Geactualiseerde heruitgave van De Paus van Amsterdam. Biografie van Huub Oosterhuis (Amsterdam 2013).
Externe link
https://huuboosterhuis.nl/
https://nl.wikipedia.org/wiki/Huub_Oosterhuis