Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

blz 1302 - Al kon ik nog zozeer in prachtige preken


Zonder liefde ben je nergens


Tekst

Ontstaan

Deze tekst - een bewerking van 1 Korintiërs 13 door Karel Eykman – is bruikbaar in veel situaties.

Er bestaan diverse versies van. De eerste werd gepubliceerd in Zonder liefde ben je nergens (Amsterdam 2003). Dit boekwerkje opent met een proloog, gevolgd door hoofdstukken met titels als ‘Dochter’, ‘Zoon’, ‘Vrouw’, ‘Man’ en daarna ‘Zonder liefde ben je nergens’ en een epiloog. Achterin staan aantekeningen met korte levensbeschrijvingen van zijn gezinsleden. Hoewel dat de suggestie wekt dat deze gedichten speciaal voor hen zijn geschreven, zegt Karel Eykman nu  dat dat niet zo is gegaan. ‘Het gaat om de centrale gedachte hoe de ik en de gemeenschap zich tot elkaar verhouden’ (bron: interview van Cees Breunese met Karel Eykman, december 2015).

Vorm en inhoud    

De in het Liedboek opgenomen versie staat in de bundel Met open ogen, 100 bijbelse gedichten (Baarn 2007). Daarin is de tekst met de eerste strofe uitgebreid. Bij aanvankelijke lezing lijkt de toepassing te staan in de eerste vier regels van de derde strofe. Het perspectief verandert: de dichter richt zich expliciet tot de lezers. Je zou er inderdaad in kunnen lezen dat hij daarin zijn vrouw en kinderen aanspreekt. Als je daarbij bedenkt dat in Zonder liefde ben je nergens (2003) de eerste negen regels ontbreken en de vier regels:

Zonder liefde ben je nergens
zonder jullie stel ik niets voor.
Had ik jullie niet bij me
dan ging ik er aan onderdoor.

door een witregel van het vervolg zijn gescheiden, lijkt dat nog meer voor de hand te liggen.  Maar eigenlijk doet het er niet toe, want de tekst heeft een zeer brede toepassing. Het is de liefde die alle menselijk leven de moeite waard maakt. Paulus benadrukt ermee dat de liefde het hart en de ziel van de Thora is. De liefde is niet alleen een zegen, maar vraagt ook om inzet.  

In de tekst refereert Eykman vooral aan de verzen 1-2, 4 en 13 van 1 Korintiërs 13. De eerste strofe is een goede uitbreiding: ze sluit aan bij de opening van dit bijbelhoofdstuk. De tweede strofe beklemtoont nog eens de holheid van het leven zonder de liefde.

De rijmvormen en de klankrijkdom geven de tekst een uitbundig karakter: een echt loflied op de liefde.

De eerste twee strofen hebben negen regels met eenzelfde rijmschema: A-b-b-C-C-A-e-e-C. In de regels komt veel assonantie voor (zoals ‘redes afsteken’, ‘ieder gebied’, ‘hoog van de toren’). Ook maakt de dichter gebruik van alliteraties (zoals ‘prachtige preken’, wist wijze woorden’). Een prachtige klanknabootsing is: ‘trommelgekletter / gezwets en geschetter’.

Tweemaal staat in de vijfde regel ‘maar had de liefde niet’ en in de afsluitende regel een herhaling  ‘had ik de liefde niet’. Dat zijn sterke zinnen die rechtstreeks ontleend zijn aan 1 Korintiërs 13.

De derde strofe telt twaalf regels. De eerste vier staan enigszins op zichzelf (zie boven). De klankrijkdom en herhalingen zijn minder frequent.

Met het ‘want’ van de vijfde regel wordt de onderbouwing gegeven van wat in de eerste strofen wordt gesteld. Eykman schrijft dan met gekruist rijm: A-b-A-b-C-d-C-d. Hij hanteert veel assonantie (zoals ‘liefde die ziet’, ‘die ieder verdriet’, ‘dood kan overwinnen’). In de beide eerste strofen komt ‘liefde’ tweemaal voor. In de derde is ‘de liefde’ nog nadrukkelijker aanwezig: vier keer.  

Al met al een tekst die zeer velen aanspreekt, ook hen die niet vertrouwd zijn met de Bijbel en/of de kerk. Zij is bij vele gelegenheden bruikbaar.

Ofschoon de tekst nooit bedoeld was voor gemeentezang, bestaat er wel een gezongen opname van: van Jeroen Zijlstra op de gelijknamige cd. Een uitvoeringin het bijzijn van de dichter is op Youtube te beluisteren.

Auteur: Cees Breunese