Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

blz 28 - Verborgen achter uw naam komt u


Kindertaal


Tekst

Titel

De titel ‘Kindertaal’ roept verwachting op. Wie is niet vertederd door het gebrabbel van een kind? En deze verwachting wordt niet beschaamd. De ‘u’ komt in de taal van een kind voor de dag, al is het niet direct heel spontaan. De ‘u’ speelt nog schuilevinkje en verbergt zich in mamma en tata. Deze eerste woordjes van een kind vormen een loflied ter ere van de ‘u’.  Ja, de ‘u’ zingt zelfs in de taal van een kind.
Wie is de ‘u’? ‘Kindertaal’ is geschreven bij Psalm 8, en dan met name bij vers 3. Daarin gaat het over de stemmen van kinderen en zuigelingen, waarin de ‘u’ zijn luister toont.

Psalm 8 begint en eindigt als volgt:
Heer, onze Heer,
hoe machtig is uw naam
op heel de aarde.

Tussen deze regels ingeklemd staat de psalm. Het is een lofzang op de Schepper. Daarom benoem ik de ‘u’ als de Schepper. Je kunt allerlei namen voor Hem verzinnen, maar de psalm stuurt ons in deze richting.
Het gedicht zelf laat open wie de ‘u’ is. Je kunt ook zeggen: we weten het niet precies, we laten het zo, we gaan er niet verder naar op zoek.

Strofe 1

We weten dus niet wie de ‘u’ is. Hij verbergt zich achter zijn naam. Maar daar blijft het niet bij: hij komt voor de dag, en wel in de taal van een kind. Niet open en bloot. Hij blijft zich verbergen. Hij schuilt in brabbeltaal: ‘mamma en tata’. Wie nieuwsgierig is naar de ‘u’, staat eigenlijk nog met lege handen. We zijn wel wat dichterbij gekomen. Dat blijkt ook uit de volgende strofe.

Strofe 2

Het blijkt dat de brabbeltaal van een kind een ‘loflied’ wordt genoemd: een lied tot lof en verheerlijking van de ‘u’. Dat loflied is voor iedereen te horen. Hier geen schuilevinkje meer. De tweede regel begint met ‘zelfs’. Het betekent: wat nog meer is, sterker nog.  De ‘u’ is ongehoord aanwezig.
Bij ‘ongehoord’ kun je verschillende kanten uit. En al die mogelijkheden moet je laten staan. Het is een prachtig woord in dit verband. Het kan ook een verrassing betekenen: zoiets als onvoorstelbaar. Er klinken vele tonen in mee.

Strofe 3

De eerste regel van strofe 3 bevat een geheimenis. Hier loopt je denken op stuk. Het is zo mysterieus dat je wel moet concluderen: de ‘u’ is zo onvoorstelbaar groot dat er geen woorden voor zijn. Maar de eerste regel eindigt niet met een punt. Hij loopt door in de volgende regel en zelfs in de volgende strofe. De ‘u’ is 'in ‘het gras’ en de ‘kwijlende koe’, dus heel basaal en gewoon en dichtbij.

Strofe 4

De laatste strofe vervolgt de opsomming van de plaatsen waar je de ‘u’ kunt vinden: in ‘een steen op de landweg, in water, zand, wind.’ In gewone, niet opvallende dingen. Maar dan komt de apotheose: ‘U ademt tussen de woorden en zingt in de taal van een kind.’ Wat een adembenemend slot. Hier sluit de cirkel zich. In strofe 1: ‘U schuilt in mamma en tata’, in strofe 4: u ‘zingt in de taal van een kind.’
Ik lees de laatste regels zo: U ademt tussen de woorden (van een kind) en zingt in de taal van een kind.
De ‘u’ kun je dus overal tegenkomen, maar in het gedicht voelt de ‘u’ zich het meest thuis in de woorden en in de taal van een kind.

Auteur: Gert Slings