Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

378 - Sterk, Heer, de handen tot uw dienst


Een eerste kennismaking

Dit is een lied om te zingen aan het eind van een avondmaalsviering, dus als gezongen dankgebed of als slotlied. De eerste vier strofen vormen één doorlopende zin, één doorlopend gebed, waarin allerlei lichaamsdelen worden genoemd: handen, lippen, oren, ogen, tong, mond, voeten – het gehele lichaam mag nu dienstbaar zijn. De laatste strofe vat alles samen.
De woorden van deze lijfelijke tekst vinden hun oorsprong in een oud tafelgebed van Efrem de Syriër (306-373) en dat wordt al sinds de zevende eeuw gebruikt in de Assyrische kerk van het oosten. De Nederlandse theoloog en dichter van kerkliederen Gert Landman vertaalde een Engelse bewerking van dit tafelgebed tijdens een studieverlof over het avondmaal in Engeland. Zo is deze oude tekst nu ook beschikbaar gekomen voor de kerken in Nederland en Vlaanderen.
De redactie koos bij dit lied voor een melodie van de Engelse componist John Bacchus Dykes.

Auteur: Pieter Endedijk


Strengthen for service, Lord, the hands

Ephraïm de Syriër
Tune: DOMINUS REGIT ME

Tekst

Dit lied gaat terug op een gebed van Ephraim de Syriër (306-373), ‘Hayyel Māran ’īdē dafšat’, dat sinds de zevende eeuw gebruikt wordt in de avondmaalsliturgie van de Assyrische kerk (met name de Thomaschristenen in Malabar, Zuidwest-India). De anglokatholiek en hymnoloog John Mason Neale (1816-1866) publiceerde er in 1859 een prozavertaling van: ‘Strengthen, O Lord, the hands which are stretched out to receive the Holy Thing’. Toen de verzekeringsagent Charles William Humphreys (1840-1921) deze in een metrische versie had omgezet (in common metre, vierregelige strofes met 8.6.8.6 lettergrepen) en deze aanbood bij de samenstelling van The English Hymnal in 1906, maakte Percy Dearmer (1867-1936) er een metrum van 8.7.8.7 van, zodat de tekst zou passen op de melodie van ‘Ach Gott und Herr’. In deze vorm kwam het in The English Hymnal en Songs of Praise terecht, en daarna vanwege de populariteit van het lied in bijna elk belangrijk hymnal uit de tweede helft van de twintigste eeuw. De tekst, bedoeld om te zingen na de communie, luidt:

Strengthen for service, Lord, the hands
That holy things have taken;
Let ears that now have heard thy songs
To clamour never waken.

Lord, may the tongues which ‘Holy’ sang
Keep free from all deceiving;
The eyes which was thy love be bright,
Thy blessed hope perceiving.

The feet that tread thy holy courts
From light do thou not banish;
The bodies by thy Body fed
With thy new life replenish.

De vertaling die in het Liedboek is opgenomen, is van de hand van Gert Landman, die na een studieverlof in Oxford (1999) een tiental Engelstalige eucharistische liederen vertaalde en met een toelichting publiceerde in het boekje Wij delen in uw leven (Zoetermeer 2002). De oorspronkelijke drie coupletten in de Engelse versie zijn er in de bewerking van Landman vijf geworden, om zo uitgebreid mogelijk de lijfelijke doorwerking van de communie te kunnen verwoorden. De eerste vier coupletten vormen één doorlopende zin, waarbij de eerste drie coupletten telkens twee regels besteden aan een onderdeel van het lichaam. Zo trekken in couplet 1 de handen en de lippen voorbij, die in direct verband worden gezien met het ontvangen van het brood en het drinken uit de kelk met de wijn, maar de handen kunnen ook gebruikt worden om te dienen en de lippen om de lofzang gaande te houden. In couplet 2 is sprake van de oren die zich kunnen openen voor Gods woord maar ook gesloten kunnen worden zodat we doof worden ‘voor vals gefluister’. Zij worden gevolgd door de ogen, niet als ‘spiegel van de ziel’ maar als ‘spiegels van uw licht’. In het derde couplet komt de eucharistie opnieuw ter sprake. De tong mag proeven van brood en wijn, mits ze vrij van bedrog en leugen is, net zoals de oren – in het vorige couplet – doof moeten zijn voor vals gefluister; en de mond mag, net als de lippen in couplet 1, bijdragen aan de lofzang. Het vierde couplet is in zijn geheel aan de voeten gewijd. Ze voeren ons binnen in Gods huis, maar zullen ons er ook weer uit brengen naar onze dienst in de wereld, waarbij ze hopelijk de weg van de vrede zullen gaan. Ten slotte is couplet 5 geheel gewijd aan het innerlijke centrum van de mens, het hart, dat zoals Pascal zei ‘zijn redenen heeft die het verstand niet kent’. Hier wordt het hart echter tevens heel letterlijk als een vitaal orgaan opgevat ‘dat voor u klopt’, en wel met bloed ‘door U gegeven’. Nu zijn we weer terug bij het lichaam als geheel, dat wordt gevoed door ‘uw lichaam’, en daarbij zijn levenskracht ontleent aan Gods eigen, verheerlijkte leven. We herkennen hier ook weer de tekenen van brood en wijn.

In de toelichting die Gert Landman ten behoeve van de compendiumredactie schreef, zegt hij over dit lied: ‘De tekst raakte mij, omdat de maaltijdvierende gemeente de wereld wordt ingezonden vanuit de kracht, die de gemeenschap met de Heer kan geven. Hoe de communie in ons leven doorwerkt, wordt heel lijfelijk verwoord: handen en voeten, oren en ogen, lippen en tong, mond en hart worden in dienst genomen door de Heer, die aan tafel onze gastheer is geweest. Op zich hadden we al een mooi lied over onze lichamelijke vermogens: ‘Neem mijn leven, laat het, Heer, toegewijd zijn aan uw eer’ (Liedboek 912); handen en voeten, stem en lippen, en nog veel meer kanten van ons worden in Gods dienst gesteld – alleen niet vanuit de Maaltijd van de Heer. Juist dat vond ik in ‘Strengthen for service’ zo waardevol: zingen over de bron die ons voedt tot deze dienstbaarheid.’


Melodie

Dit lied was al bekend via Zingend Geloven 8 (2004), maar werd ook aan de liedboekredactie aangereikt vanuit Evangelical Lutheran Worship van de Amerikaanse lutheranen. In laatstgenoemde uitgave gaat de tekst gepaard met een melodie van Robert A. Hobby. In Engeland wordt de tekst gezongen op de melodie ‘Ach Gott und Herr’, maar het gaat daarbij om een isometrische versie ten opzichte van wat in Duitsland gangbaar is. Daar past echter de tekst weer niet goed bij (4.4.7.4.4.7). De Engelse en Nederlandse tekst gaan aan dit rijmschema voorbij. In Zingend Geloven 8 is de rust tussen de twee korte eerste regels zelfs opgeofferd om een en ander nog een beetje zingbaar te krijgen.
De liedboekredactie koos voor de melodie van John Bacchus Dykes (1823-1876), DOMINUS REGIT ME. Deze zat in het ‘melodieënmandje’ van de liedboekredactie: melodieën die men graag een plaats wilde geven, maar die nog geen goede tekstpartner hadden. En zo werd tussen de Nederlandse tekst en de Engelse melodie een nieuw huwelijk aangegaan.

Deze melodie werd op verzoek van Sir Henry Williams Baker overigens door Dykes geschreven voor de later populair geworden bewerking door Baker van Psalm 23, ‘The King of love my shepherd is’, die in 1868 in de Appendix van de eerste editie van Hymns Ancient and Modern verscheen en enkele jaren later bij de begrafenis van Dykes gezongen werd. Waarom dit soort Victoriaanse melodieën vaak zo mooi gevonden wordt, laat zich niet zo gemakkelijk verklaren. De predikant en musicoloog Erik Routley (1917-1982) sprak over Dykes ‘almost perfect melody’, en zelfs Ralph Vaughan Williams (1872-1958), toch geen bijzondere liefhebber van Victoriaanse melodieën, noemde haar ‘such a beautiful tune’. Is een reden voor de schoonheid van een melodie als DOMINUS REGIT ME misschien dat ze zo sterk tonaal en harmonisch gedacht is en aansluit bij onze (natuurlijke?) gevoeligheid voor romantische melodieën? De melodie heeft zeker een sterke structuur. Ze springt met een tertssprong vanaf de terts naar de dominant, daalt vervolgens, maar klimt in de tweede regel weer omhoog, terug naar de dominant, een procedé dat in de derde en vierde regel vrijwel letterlijk herhaald wordt, maar nu met een harmonische wending (in de zetting van Dykes via een mooie modulatie) aan het einde van de derde regel naar de mineur paralleltoonsoort e klein en een afsluiting in de tonica. Deze derde regel bestaat ook nog uit een melodisch en ritmisch motief van vijf noten, dat vervolgens een terts lager herhaald wordt. Het zijn allemaal interessante observaties, maar echt verklaren doen ze het mysterie van de schoonheid van zo’n melodie niet: die laat zich alleen zingenderwijs ervaren.


Liturgische bruikbaarheid

Het is niet verwonderlijk dat Landman dit lied, dat in zijn geheel een groot gebed is en het hele liturgische gebruik van ons lichaam bij de eucharistie bezingt, in Wij delen in uw leven presenteert als een lied voor na de communie, net als dat overigens bij het origineel het geval was.

Auteur: Erik Heijerman

Bronnen

Pieter Endedijk, schriftelijke mededeling vanuit de liedboekredactie over de keuze van de melodie.
Gert Landman, Wij delen in uw leven, Zoetermeer 2002.
‘The King of love my shepherd is’, in: The Canterbury Dictionary of Hymnology, klik hier [geraadpleegd 11-12-2019].


Links

Klik hier voor ‘The King of love my shepherd is’ op de melodie DOMINUS REGIT ME, gezongen door Westminster Abbey Choir o.l.v. Martyin Neary