Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

666 - De Heer is opgetogen


Hemelvaart


Tekst

Ontstaan en verspreiding

Dit hemelvaartslied van Hanna Lam is afkomstig uit het derde deel van Alles wordt nieuw (1974, nr. 27). Later was het ook te vinden in de bundel Tussentijds (2005, nr. 176).

Inhoud

In de meeste liederen van Hanna Lam uit de reeks Alles wordt nieuw komt een verhaal tot leven, het zijn vertellende liederen. Dit lied is anders van karakter, het is eerder bespiegelend, reflecterend. Het verhaal zelf – in dit geval dat van Jezus’ hemelvaart – is achter de rug. Het beeld dat nu overblijft toont de leerlingen die naar de hemel staren en zich afvragen wat er nu eigenlijk is gebeurd en wat het betekent. Het is een stilstaand beeld: een groepje mensen dat ins blaue hinein staart. Maar onder de oppervlakte is het beeld tegelijk vol van beweging: gedachten, herinneringen, overwegingen. ‘Ik laat je niet alleen’ heeft Jezus gezegd (Johannes 14,18), hij schonk hen vrede (Johannes 20,21) – strofe 1. Hij beloofde alle volken zijn koninkrijk  (Handelingen 1,3.8), hij had zijn terugkomst aangekondigd (Johannes 14,18) – strofe 2.

Strofe 1

Het reflecterende karakter wordt bewerkt door het taalgebruik. Je kunt de tekst zonder meer poëtisch noemen.

De Heer is opgetogen.

In het dagelijks spraakgebruik betekent ‘opgetogen’ enthousiast, geestdriftig. Het is een vervoeging van het oude woord tijgen (trekken, gaan). In de meer overdrachtelijke betekenis van het woord is opgetogen: ‘in een verheven stemming brengen’. Je kunt hier denken aan 2 Korintiërs 12,2.4 waar de schrijver vertelt dat hij een volgeling van Christus kent die ‘tot in de derde hemel werd weggevoerd’, werd ‘weggevoerd tot in het paradijs’. In de Statenvertaling: ‘dat [hij] opgetrocken is geweest in het paradijs’. Dat is het ‘opgetogen’ van de eerste liedregel. Ondertussen kunnen beide betekenissen hier resoneren; ze versterken elkaar en roepen een extra betekenislaag op.

Hij steeg boven ons uit,

Niet alleen letterlijk, met evengoed figuurlijk.

Wij staan met onze ogen
voor een beslagen ruit.
Daarop heeft Hij geschreven:
ik laat je niet alleen.

Door een beslagen ruit kun je niet goed kijken, je ziet alles in een waas (Paulus zou zeggen: we kijken door een wazige spiegel; 1 Korintiërs 13,12). Maar: op dat beslagen raam staat iets geschreven (‘gekken en dwazen schrijven hun namen op deuren en glazen’) en dat is te zien, te lezen: ‘Ik laat je niet alleen’.

Een glimlach van zijn vrede
valt door de woorden heen.

Door die letters, schoongeveegde tekens die je wél een helder zicht reiken, valt een lichtstraal, een glimlach van de vrede van de Heer.

Strofe 2

De tweede strofe is concreter, geeft meer duiding:

De Heer is in de wolken,
onttrokken aan ons oog.

Als je ‘opgetogen bent’, ben je inderdaad ‘in de wolken’. Omhuld door wolken ben je ook niet langer zichtbaar. Zie ook Handelingen 1,9.

Maar Hij heeft alle volken
zijn koninkrijk beloofd.

De tweede strofe gaat over niet zien en opnieuw zien. Na de inzet bij niet zien in de regels 1 en 2 zet deze regel nu in met ‘maar…’. Het niet langer zien is niet het eindpunt, er is een opnieuw zien beloofd. In de periode tussen Pasen en Hemelvaart sprak Jezus met zijn leerlingen over het koninkrijk van God (Handelingen 1,3). Daaraan gekoppeld is de opdracht om over Jezus te getuigen ‘tot aan de uiteinden van de aarde’ (1,8). Betrek je hier ook de vraag van de leerlingen uit Handelingen 1,6 en Jezus’ antwoord uit 1,7 bij, dan zie je nog een betekenislaag bij dit niet/opnieuw zien.

Al blijft Hij nu verborgen
in teken en in taal,

Verborgen zicht- en hoorbaar, namelijk in woord en sacrament.

Straks, op de nieuwe morgen,
zien wij Hem allemaal.

De cirkel is rond: van een beslagen ruit naar volledig zien. In deze slotzin worden ook de zangers zelf het beeld ingetrokken. Niet alleen de leerlingen van toen, maar wij allemaal (vergelijk ook regel 3, ‘alle volken’).  


Melodie

De liedtekst bestaat uit acht regels. Het metrum is 7-6-7-6-7-6-7-6 en het rijmschema a-B-a-B-c-D-c-D. Wim ter Burg schreef daarbij een melodie in G-groot en een vierkwartsmaat. Qua ritme toont de melodie een doorlopende kwartenbeweging die elke tweede regel even tot rust komt op een gepunteerde halve (in regel 5 opgedeeld in een halve en een kwart). De melodie is zo geschreven dat de eerste regel letterlijk herhaald wordt in regel 7, en regel 4 in regel 8. Regel 3 is duidelijk verwant aan de eerste regel. Deze regels zijn groen omcirkeld. De kwartenbeweging, de opmaat aan het begin van elke regel en de frequente toonherhaling voegen duidelijk iets toe aan het stilstaande beeld van de tekst met alle onderhuidse gedachten.
Er is nog iets wat opvalt: de rangschikking van de melodie binnen de totaalomvang van de melodie (een octaaf: d’- d”). De regels 1-4 en 7-8 spelen zich af in het bereik van d’-b’. De twee tussenregels, 6-7, liggen hoger: a’-d” (gemarkeerd met lichtblauw). Die hoge ligging valt in beide strofen mooi samen met de tekst. In strofe 1 is dat ‘Daarop heeft Hij geschreven: Ik laat je niet alleen’ – een kernzin in deze tekst. In strofe 2 verrast de melodische hoogte bij de woorden ‘Al blijft Hij nu verborgen in teken en in taal’. Niet alleen door de combinatie tekst-melodie, maar ook omdat de melodische en harmonische spanning van de lange eindnoot op de dominant (regel 6) de boog doortrekt naar de twee slotregels: ‘…in teken en in taal, / straks, op de nieuwe morgen, / zien wij Hem allemaal’.


Liturgische bruikbaarheid

Dit lied is niet alleen voor de Hemelvaartsdag zelf, maar ook voor zondag Exaudi (Wezenzondag), de zevende paaszondag.

Auteur: Anje de Heer