Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

729 - Zij gaan op naar de stad van de vrede


De skall gå till den heliga staden


Tekst

Oorsprong en verspreiding

Dit lied is afkomstig uit Zweden. Het is een vrolijk lied waarin we mensen zien optrekken naar ‘de stad van de vrede’, naar de hemel. Bij hun aankomst trekken ze blij en verbaasd door de poort, een heerlijk nieuw leven tegemoet.
De eerste drie coupletten werden in 1976 geschreven door Britt Hallqvist (1914-1997). Hallqvist was een bekende Zweedse liedschrijver, dichter en vertaler, die ook boeken en liedjes voor kinderen schreef. ‘Zij gaan op naar de stad van de vrede’ werd in Zweden al spoedig een van de meest geliefde liedjes over de hemel. In 1984 voegde Oscar Ahlén het vierde couplet toe. In dit laatste couplet wordt de ontmoeting met de levende Heer bezongen, als een soort apotheose. Met deze toevoeging stemde Britt Hallqvist na enige aarzeling in, maar voor haar had het niet gehoeven. Bij haar begrafenis werd het vierde couplet weggelaten.
De melodie van de Noorse componist Egil Hovland versterkt het karakter van het lied. Je hoort en ziet de mensen bijna in marstempo optrekken naar het hemelse Jeruzalem en daar aankomen, de noten springen, dansen en jubelen met ze mee.

De redactie is het lied op het spoor gekomen bij het bestuderen van hedendaagse Skandianvische liederen. Het is als lied 172 opgenomen in Den svenska psalmboken (1986) in de rubriek ‘Allerheiligen’. In Svensk Psalmbok van de Zweedse kerk in Finland (1986) staat het als nr. 582 onder ‘Christelijke hoop’. Andries Govaart kreeg van de redactie de opdracht het te vertalen.

Zweedse tekst en vertaling

In het Zweeds staat er vijftien keer de skall: ‘zij zullen’. Dit ‘zij zullen’ (in de eerste drie regels meteen driemaal achtereen) geeft de tekst een stevige structuur, maar als je dat in het Nederlands overneemt, krijgt de herhaling iets eentonigs, schrijft Andries Govaart.. Daarom kiest hij voor de tegenwoordige tijd, wat de belofte of aanzegging actualiseert: ‘zij gaan op’, ‘komen aan’, ‘zij zien terug’, ‘zij ontmoeten’, ‘zij zingen…’ Het is een lied vol beelden, die aan kinderen en mensen met een eenvoudig geloof troost kunnen bieden bij het verlies van een dierbare. Kijk, zo is het in de hemel, waar opa (…) nu is. In de paragraaf ‘Liturgische bruikbaarheid’ kom ik op dit thema terug.

Couplet 1

‘Zij gaan op naar de stad van de vrede (Jeruzalem) / in de hemel komen zij aan’. Als pelgrims zien we deze mensen optrekken naar Yr (Hebreeuws voor ‘stad’) shalaïm (‘van de vrede’), zoals de volksetymologie de naam Jeruzalem verklaart. Het Zweedse lied zegt ‘de heilige stad’. Deze termen zijn inwisselbaar. Ze gaan door de poort naar binnen. Met het werkwoord ‘opgaan’ komen we in de sfeer van de pelgrimspsalmen waar het hart van opspringt (Psalmen 120-134).
Een andere referentie is de profetie van Jesaja over de dag des Heren (2,2-5). Dan zullen alle volken van de wereld in Jeruzalem samenstromen om daar verzameld te worden. Dat zal de dag van de vrede zijn. Het woord ‘verzamelen’ (‘zij worden verzameld’) vinden we bij Hallqvist terug. De hemel is het nieuwe Jeruzalem. Andere referenties zijn Jesaja 60-62 en natuurlijk Openbaring 21.
Eenmaal door de poort komen ze aan in een toestand van definitieve vrede. Daar wacht hen ‘een onbekend bestaan, een nieuw leven / en zij zingen, ja zingen / een nieuw jubelgezang’ (Psalm 96,1 en 98,1, zie ook Openbaring 14,3). De laatste twee regels vormen een refrein, waar elk volgend couplet op uitloopt.

Couplet 2 en 3

In de hemel worden de herinneringen aan het aardse leven omgevormd tot louter goede ervaringen. ‘Ze zien terug op de groenende aarde / en de bloeiende zomers zo vol…’ Deze ervaring staat haaks op de huidige klimaatcrisis, waarin de aarde steeds verder opwarmt en uitgeput raakt. Steeds groener wordt de aarde! In dit hemelse beeld is zowel breuk als continuïteit te vinden. Vergeten (afgebroken) is het kwaad en de kilte van het oude bestaan. Alleen het goede gaat door. Nu is het tijd om te zingen, te zingen, te zingen, een nieuw jubelgezang.
Die continuïteit van het goede, volle leven zet zich voort in de ontmoeting met dierbare vrienden en verwanten, die al zo lang werden gemist. Het gemis wordt opgeheven. Die hele gemeenschap valt elkaar lachend in de armen. En zo, zingend, dansend en springend worden ze opgenomen in de gemeenschap van engelen en heiligen. Ze zingen, ja zingen een nieuw jubelgezang. Zo eindigt het oorspronkelijke lied.

Couplet 4

Je kunt het de vrome kerk bijna horen denken: en God dan? Waar is de Eeuwige in dit visioen? Op deze vraag zou Britt Hallqvist waarschijnlijk zeggen: in alle verzen, Hij is overal! Elk stukje van deze herschepping is immers het werk van zijn hand. Maar de redactie van het Zweedse liedboek had kennelijk behoefte aan een slotcouplet dat de opstanding explicieter beschrijft.

In het nieuwe Jeruzalem zal God ‘alles in allen’ zijn, schrijft Paulus in zijn betoog over de opstanding (1 Korintiërs 15,28; zie ook Openbaring 21). De mens die als een aards lichaam naar Gods gelijkenis is gezaaid, zal als een geestelijk lichaam worden opgewekt (1 Korintiërs 15,44-49). Ahlén dicht: ‘Zij zullen de levende Heer ontmoeten / en zullen Hem zien zoals Hij is / en in licht veranderend op Hem gaan lijken’.
In Govaarts vertaling ‘zien (zij) de Eeuwige, eindelijk thuis, / gaan in lichtlichaam op hem gelijken’. Het ‘eindelijk thuis’ herinnert aan de afgelegde weg en het aankomen als een pelgrim. Dit is een mooie verbindingslijn naar de eerste strofe. De term ‘lichtlichaam’ kan verwarring zaaien. Het oosterse denken kent de combinatie ‘chakra’s en lichtlichamen’. Daar heeft Govaart in zijn vertaling niet aan gedacht. Hij wilde met dit woord het lichamelijke van de opstanding benadrukken. Het gaat erom dat ze in licht veranderen, naar beeld en gelijkenis van de Eeuwige. Deze omvat verleden en toekomst: ‘Vaste hoop was hij,/ nieuwe dag is Hij. / En ze zingen, ja zingen…’

Liturgische bruikbaarheid

In het Liedboek staat Liedboek 729 in de rubriek ‘Allerheiligen’. Daar hoort het natuurlijk thuis, alleen wat betekent dat voor het liturgisch gebruik?
De beelden van dit lied willen iets uitdrukken van het onvoorstelbare en ondenkbare dat de dood niet het laatste woord heeft. Dat er een soort leven na de dood zal zijn, een vorm van voortleven, een leven in het licht, als een thuiskomen bij de Eeuwige. Het is een lied van verlangen. Als zodanig zou het een plek kunnen vinden bij een uitvaart en in vieringen waarin de hoop op (eindelijk) vrede wordt gekoesterd en gedeeld. Wij en ‘zij’ staan in een lange rij van pelgrims, die door alle generaties heen blijven hopen op het licht.

Creatieve verwerking

Bij dit lied heb ik een ‘glas-in-lood’ schilderij gemaakt. Een kleine groep komt aan bij de poort, van waaruit het licht hun tegemoet straalt.

Auteur: Corja Bekius

beeld: Corja Bekius


Media

Uitvoerenden: Margreet Buijs, blokfluit; Godelinde Doolaard, cello; Hans van der Schaft, slagwerk; Arie Boers, piano; zanggroep o.l.v. Arie Boers