Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

blz 1369 - Dit ene weten wij



Tekst

Bij deze bespreking veroorloof ik mij twee vrijheden. Ten eerste schrijf ik de voornaam van de dichteres zoals ze die zelf altijd geschreven heeft, zonder trema: Henriette Roland Holst-van der Schalk. Ten tweede benoem ik dit titelloze kwatrijn gemakshalve met de eerste vier woorden: ‘Dit ene weten wij’. Het gedicht is onder deze titel ook als lied bekend geworden, getoonzet door Mariëtte Harinck en als nummer 210 opgenomen in de oecumenische liedbundel Zangen van Zoeken en Zien (2015). Huub Oosterhuis heeft het gedicht als motto opgenomen in zijn Verzameld Liedboek (2004, blz. 2).

Oorsprong

Het gedicht ‘Dit ene weten wij’ zijn de laatste vier regels van groter gedicht: gedicht III uit een serie van 22 gedichten met de titel ‘De loop is bijna volbracht’, te vinden in Henriette Roland Holst-van der Schaik, In de webbe der tijden, tweede druk, Rotterdam 1949, blz. 78-79. Klik hier om de integrale bundel te raadplegen.

Vorm

‘Dit ene weten wij’ is een kwatrijn met twee regels van tien lettergrepen (regel 1 en 4), een van twaalf (regel 2) en een van elf lettergrepen (regel 3). Het ligt zeer voor de hand de woorden ‘we’ en ‘ons’ in regel 2 als één klank uit te spreken: w’ ons (elisie). Het afzonderlijk uitspreken van deze woorden zou het ritme in hoge mate verstoren. Van Henriette Roland Holst-van der Schalk is bekend dat zij zogenaamde silbetellende verzen schreef: regels met een vast aantal lettergrepen, in dit geval tien lettergrepen bij het mannelijk rijm en elf bij het vrouwelijk rijm. Dankzij de elisie komt ook regel 2 op elf lettergrepen uit. Ondanks het vaste aantal lettergrepen is het ritme bij deze dichteres zelden metrisch, het toont veel meer overeenkomst met het zogenaamde toppen- of heffingsvers, zoals we dat kennen van veel Middelnederlandse poëzie, waarbij de regels van een gedicht een vast aantal toppen/heffingen (hoofdaccenten) per regel bevat (drie of vier). In ‘Dit ene weten wij’ tel ik steeds vier hoofdaccenten per regel. Met vet heb ik hieronder aangegeven waar de heffingen volgens mij vallen.

Dit ene weten wij en aan dit één
hou
den we ons vast in de duistere uren:
er is een Woord, dat eeuwiglijk zal duren,
en wie ‘t verstaat, die is niet meer alleen.   

Natuurlijk zullen lezers niet altijd voor dezelfde hoofdaccenten kiezen. Dit kan samenhangen met een interpretatieverschil. Zo vindt er een kleine betekenisverschuiving plaats als we in regel 4 ‘is’ accent geven in plaats van ‘niet’. Door ‘is’ accent te geven gaat de lezer uit van twijfel die overwonnen moet worden: ís wie het Woord verstaat werkelijk niet meer alleen? Ik heb niet voor deze variant gekozen, maar de volle nadruk op de ontkenning gelegd.

‘Dit ene weten wij’ heeft omarmend eindrijm: A-b-b-A. Wat verder nog opvalt, is het klinkerrijm van de lange ‘e’-klanken in regel 1.

Inhoud

Henriette Roland Holst-van der Schalk legt in regel 1 en 2 sterk de nadruk op het uitzonderlijke karakter van ons houvast in moeilijke tijden en omstandigheden. Het zou daarbij om ziekte kunnen gaan, maar ook om oorlogsomstandigheden of armoede. Gezien het engagement dat een belangrijke rol speelt in het werk van deze socialistische dichteres, zou het laatste heel goed mogelijk zijn. Dat houvast is een ‘Woord dat eeuwiglijk zal duren’ (regel 2-3), dat tijdloos is of beter gezegd voor alle tijden geldt. Dat de dichteres ‘Woord’ met een hoofdletter schrijft, is in lijn met de toevoeging ‘dat eeuwiglijk zal duren’. Ze benadrukt met dit pleonasme (in positieve zin) dat het om het goddelijke Woord gaat: Gods Woord in de betekenis Bijbel of Gods Woord als zijn belofte van trouw. Ik denk beide. En ‘wie ‘t verstaat’, wie het Woord ten volle begrijpt en tot zich neemt – wie oren heeft die hore! – ‘die is niet meer alleen’ (regel 4). Het is dus ook een woord van troost omdat het onze eenzaamheid opheft.

Auteur: René van Loenen