Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

269 - Als ik slaap en droom van morgen


Getijden

Tekst

Er zijn weinig liederen om te zingen bij een avondritueel van zeer jonge kinderen. Dit lied, geschreven in opdracht van de liedboekredactie, is echter juist door de eenvoudige woorden en het wiegende ritme uitermate geschikt. Ook het rijmschema a-a-B-B is behulpzaam om de kinderen snel met de tekst vertrouwd te laten raken.

Het lied roept beelden op die eenvoudig, maar veelzeggend zijn: er wordt hardop gedroomd van morgen, en in de tussentijd is God er die voor het kind en de andere aanwezigen in huis zal zorgen. Dit wordt versterkt in de zin die erop volgt, waar gebeden wordt om de nabijheid van God in de nacht die niet zelden als spannend ervaren wordt. De belofte van de lachende zon die de volgende dag zal opkomen, maakt de cirkel weer rond: zo wordt de vraag of God voor de mens zorgt de kern van het lied, dat omlijst wordt met het verwachtingsvolle vooruitkijken naar een nieuwe dag die komen gaat. Het lied heeft een intiem karakter.

Opvallend is de aanspreekvorm die hier voor God gebruikt wordt. God wordt aangesproken met ‘Jij’ in plaats van het zo gebruikelijke ‘U’. Dit is voor de auteur een bewuste keuze geweest. Juist vanwege het intieme karakter van het lied en de doelgroep waarvoor het geschreven is, leek het hem passend om God zo aan te spreken. Als het lied gezongen wordt bij het naar bed brengen van kinderen, maken ouders zingenderwijs een relatie tussen de zorg die zij op dat moment geven en de zorg van God. Kinderen tutoyeren ouders en grootouders tegenwoordig vaker dan vroeger. Om deze reden valt er volgens de auteur iets voor te zeggen om ook God, de hemelse Vader (of Moeder), met ‘Jij’ aan te spreken, iets dat in omringende landen (Duitsland en Frankrijk) ook niet ongebruikelijk is. Mocht de aanspreekvorm ‘Jij’ vervreemdend werken, dan kan ook ‘U’ gebruikt worden.

Auteur: Irma Pijpers-Hoogendoorn


Melodie

Het eventueel ‘tot slapens toe’ te herhalen kleinood werd naar de woorden van de componist ‘geboren uit gemis’. In de zomervakantie van 2012, vlak voor de definitieve vaststelling van alle kopij van het Liedboek, schreef Christiaan Winter de melodie op de tekst van Erik Idema, die hem enkele dagen later vanaf zijn vakantieadres liet weten dat de opzet was geslaagd: ‘Het werkt. Ze slapen!’ sms‘te hij na het liedje voor zijn toen nog jonge kinderen te hebben gezongen.

De wiegende ‘lullaby’ is bedacht om zonder begeleiding te zingen, al is er wel een pianobegeleiding bij geschreven, met een knipoog naar Willem Pijpers bewerking van ‘Entre le boeuf et l’âne gris’ uit de Noels de France (1919), die het lied extra kleur geeft.

De pianobegeleiding van Willem Pijper bij ‘Entre le boeuf et l’âne gris’ (Noëls de France, no. 8, fragment):

De pianobegeleiding van Christiaan Winter (fragment, overgenomen uit het de begeleidingsuitgave bij het Liedboek):

Omdat niet iedereen een piano in de kinderkamer zal hebben, zijn ook gitaarakkoorden toegevoegd.

De melodie staat in de voor wiegeliederen gebruikelijke 6/8 maat. Het wiegende karakter wordt versterkt door de golvende beweging van de melodie (toonsoort d-klein; maar let op: de voorlaatste noot is geen cis’ maar een c’! ) en het repeterende karakter ervan. De eerste twee regels zijn aan elkaar gelijk: bewegend van de kwint a’ naar de tonica d’ en weer terug. De derde regel cirkelt rond de a’ in de harmonische context van F-groot, de vierde regel is een antwoord daarop in de grondtoonsoort d-klein. Let op het vooruit genomen ritme aan de kop van regel 4: het heeft een vertragend effect op het perpetuum mobile en versterkt daarmee wellicht het verstillende en ook wat bezwerende karakter van de melodie, die mogelijk ooit nog eens in een speeldoosje kan worden gestoken, voorzien van de doorlopende bas uit de pianobegeleiding.

Auteur: Cees-Willem van Vliet


Media