Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

705 - Ere zij aan God, de Vader


Glory be to God the Father

Tune: REGENT SQUARE

Tekst

Ontstaan en verspreiding

Dit lied is een bewerking van een eerdere vertaling door Jan Jacob Thomson van ‘Glory be to God the Father’, een hymn van Horatius Bonar. Thomsons tekst kreeg een plaats in de ‘Hervormde bundel van 1938’, gezang 93. In de bewerking van Willem Barnard bleven de eerste en de laatste strofe ongewijzigd.
De tweede strofe is bijna geheel van Barnards hand. Het origineel luidde:

Ere zij aan Hem, wiens liefde
ons bevrijdt van elke smet,
ere zij aan Hem, die zondaars
in de rij van koon’gen zet.
Halleluja, halleluja
‘t Lam, dat vrijkocht en dat redt!

In de derde strofe heeft Barnard alleen de laatste regel aangepast. Oorspronkelijk luidde deze:

Looft den Koning en zijn werk!

De eerste uitgave waarin de herziene vertaling was te vinden, was Honderdnegentien gezangen in gebruik bij de Gereformeerde Kerken in Nederland (1962, gezang 50). Daarna volgden Gezangboek van de Evangelische Broedergemeente in Nederland (1968, nr. 245), Liedboek voor de kerken (1973, gezang 255), Oud-Katholiek Gezangboek (1990, nr. 685), Laus Deo (2000, blz. 950); Op toonhoogte (editie 2005, nr. 255; editie 2015, nr. 303), Gereformeerd kerkboek (editie 2006, gezang 107), Liedboek (2013), Weerklank (2016, gezang 427) en In wind en vuur (2023, nr. 123).

Inhoud

Het lied ‘Glory be to God the Father’ van Horatius Bonar is gebaseerd op twee visioenen van Johannes de ziener, in het boek Openbaring. In beide visioenen wordt de Eeuwige voluit lof gezongen. In Openbaring 5 geldt ‘de dank, de eer, de lof en de macht’ (5,13) de Ene op zijn troon (strofe 1) en het Lam (strofe 2). In het loflied van Openbaring 19,6-8 gaat het over het koningschap van God (strofe 3). Strofe 4 grijpt inhoudelijk weer terug op Openbaring 5, de lofzang van de engelen en van heel de schepping.

De eerste strofe heeft een trinitarische opbouw. Strofe 2 spreekt van de grote, bevrijdende daden van God. De laatste twee strofen roepen de zingende gemeente op haar lofprijzing te voegen in de lofprijzing van de aarde en de hemel, van de engelen en de schepping.

Barnard schrijft dat de dichter, Horatius Bonar, niet altijd ‘de rust vond (en misschien was hij er ook de man niet naar) om zijn liederen literair te doen rijpen; maar sommige, met vaart geschreven, overtuigen ons nu nog geheel’ (Compendium, k. 607).

Poëtische aspecten

De eerste strofe kenmerkt zich door de huldiging van de heilige Drievuldigheid in de derde persoon: eer aan ‘de Drie-enige in zíjn troon’ (regel 4).
De tweede strofe is gewijd aan de huldiging van het Lam. Hierin echter treedt de eerste persoon meervoud sterk naar voren: wij, ‘ons’. Ook in het origineel van Horatius Bonar is dat zo: ‘him who love us, / washed us… bought us, / made us kings with him to reign!’ Barnard heeft aan de oorspronkelijke Nederlandse vertaling van Jan Jacob Thomson eenmaal ‘ons’ kunnen toevoegen: niet alleen ‘wiens liefde ons… bevrijdt’ (regel 2), maar ook ‘Hem die ons gekroond heeft’ (regel 3). Ook is zelfs een heel zinsdeel aan ons gewijd: ‘koningen in heerlijkheid’ (regel 4).
De derde strofe is met een driewerf ‘ere’ vergelijkbaar met de eerste strofe, tot opeens de vierde regel zich toewendt tot de Heer in de tweede persoon: ‘aarde en hemel looft úw werk!’ In de zesde regel verschijnt de koning weer in de derde persoon en is er sprake van ‘zíjn kerk’.
De vierde strofe is geheel tot ‘U’ gericht: driemaal ‘U’, dus tot ‘der heren Heer’ in de tweede persoon.

Een dergelijke wisseling van God in de tweede en in de derde persoon wordt dikwijls in de psalmen gevonden. Vocatief en narratief, aanroep en beschrijving gaan alsmaar in elkaar over. ‘U’ wordt ‘Hij’. ‘U’ wordt ‘Hem’. Dat gebeurt bijvoorbeeld in Psalm 23: ‘De Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets. Hij laat mij rusten in groene weiden en voert mij naar vredig water, Hij… Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want U bent bij mij, uw stok en uw staf, zij geven mij moed. U…’

Liturgische bruikbaarheid

Het lied is een loflied, specifiek een halleluja, dat niet aan één zondag of aan één periode van het kerkelijk jaar gebonden is. Vanwege het trinitarische karakter van de tekst heeft het lied in het Liedboek een plaats gekregen in de rubriek ‘Trinitatis’.

Deze tekst is tot stand gekomen op basis van bijdragen van Heleen Weimar en Klaas Touwen aan In wind en vuur: alle liederen (toegelicht) van Willem Barnard | Guillaume van der Graft (Skandalon, Middelburg 2023, deel II, 532-533) met een aanvulling van Pieter Endedijk.


Melodie

De melodie REGENT SQUARE publiceerde Henry Smart (1813-1879) in Psalms and Hymns for Divine Worship (1866), een uitgave voor de Presbyterian Church of England:
Hij schreef zijn muziek bij de woorden van Horatius Bonar (1808-1889), maar in Engeland werd de melodie in de anglicaanse kerk al spoedig gekoppeld aan een andere tekst: ‘Light’s abode, celestial Salem’, een vertaling van John Mason Neale (1818-1866) van de hymne ‘Jerusalem luminosa’ van Thomas à Kempis (±1380-1471). De tekst van Horatius Bonar in combinatie met de muziek van Henry Smart bleef voortleven in de opeenvolgende edities van Church Hymnary van de Presbyterian Church of England.
In de Verenigde Staten zingt men de melodie van Smart op de tekst van het kerstlied ‘Angels from the realms of glory’ van James Montgomery (1771-1854). Deze tekst is in Engeland weer bekend op de melodie van het Franse kerstlied ‘Les anges dans nos campagnes’ (zie Liedboek 487). In Nederland werd de melodie bekend via zondagsschoolliedbundels uit het laatste decennium van de negentiende eeuw.
De melodie van Henry Smart wordt tegenwoordig een toon lager gezongen dan hij oorspronkelijk noteerde (Bes-groot in plaats van C-groot). Door het gebruik van hoofdzakelijk kwartnoten en het trompetachtig openingsmotief – een gebroken Bes-groot-akkoord– krijgt de melodie een martiaal karakter. Dat wordt nog versterkt door het gepunteerde ritme in de regels 1, 2 en 4, door het herhaalde ‘Halleluja’ (regel 5) en de nadrukkelijke terugkeer naar de tonica in de slotregel.
In de zesregelige melodie blijven de eerste twee regels binnen de toonsoort Bes-groot, het tweede regelpaar wijkt via g-klein uit naar de dominanttoonsoort F-groot. In het laatste regelpaar keert de melodie terug naar Bes-groot.
De naam van de melodie, REGENT SQUARE, is ontleend aan Regent Square Church, de belangrijkste presbyteriaanse kerk in Londen. De uitgever van Psalms and Hymns for Divine Worship, Dr. James Hamilton (1814-1867), was pastor van deze kerk en gaf de melodie haar naam.

Auteur: Pieter Endedijk


Media

Uitvoerenden: Psallite Edam o.l.v. Frans Koning; Piet Wiersma, orgel (strofen 1, 2, 4) (bron: KRO-NCRV)