Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

771 - Ik weet van een stad die komen zal



Tekst

Ontstaan en verspreiding

Na de serie Alles wordt nieuw (1968-1979) schreef Hanna Lam nog meer kinderliederen. Deze verschenen in het bundeltje Met andere woorden uit 1987. Dit lied is nr. 7 in die uitgave.

Inhoud

Bij de eerste uitgave van het lied, in Met andere woorden, wordt voor dit lied verwezen naar Jesaja 2 (de verzen 2-5), de bekende profetie over de volken die zullen optrekken naar de tempel van de Heer. Deze profetie is nagenoeg letterlijk ook in Micha 4,1-3 te vinden. Ook in het register op Bijbelplaatsen in het Liedboek (blz. 1592 en 1594) wordt verwezen naar beide profetieën. Tegelijk klinken in het lied ook andere Bijbelpassages mee. Allereerst is dat het visioen van het nieuwe Jeruzalem (Openbaring 21), Daarnaast ook Psalm 122; er is zelfs een zinsnede uit de berijming van Muus Jacobse opgenomen, zie de laatste regel van strofe 2, Zo komen in dit lied elementen uit de Bijbel samen waarin de toekomst vanuit eschatologisch perspectief wordt geschetst. De aanhef van het lied geeft dat perspectief extra kracht: het is niet een aanschouwen in verrassing, het is een zien vanuit de zekerheid dat het ooit zal gebeuren: ‘Ik weet van een stad …’
De openingswoorden ‘Ik weet van een stad … ’ vormen een rode draad door het lied heen, doordat ze op vaste momenten worden herhaald. Alle strofen beginnen ermee, en in regel 5 worden ze hernomen. De eerste vier regels vormen steeds één zin waarin iets over het eigene van de stad wordt geopenbaard, ingeleid met de woorden ‘een stad op/die/met/van…’. Het gaat om de stad die naar ons toekomt (1), dat wat er in de stad te horen is (2) en dat wat de stad ten diepste biedt (3). Daarna volgen de twee slotregels, waarbij de herhaling van de beginwoorden, ‘Ik weet van een stad…’ de blikrichting nog weer versterkt. In deze regels schemert steeds een persoonlijk verlangen door: uitzien (1), liefde (2), veiligheid en verlangen (3).

Vorm

De strofen bestaan uit zes regels. Het rijmschema is AAbbCC, de metrische structuur 9-10-9-10-9-8. De verdeling in regel 1-4 en regel 5-6, die hierboven werd genoemd, is ook daarin zichtbaar.


Melodie

De melodie, geschreven door Ad Versteden, staat in G-groot. De omvang b-d” laat zien dat de melodie zich rond de grondtoon g’ beweegt, namelijk van een kleine sext eronder tot een kwint erboven. Het is een vrolijke en behoorlijk expansieve melodie. Regel 1 begint laag, elke volgende regel ligt steeds iets hoger dan de vorige tot in regel 4 de hoge kwint d” wordt aangestipt (met blauw aangegeven in het muziekvoorbeeld).  Het effect van die hoogte wordt versterkt door de derde regel, die na het stijgende begin toch weer afdaalt (zie de rode pijl). De twee laatste regels benaderen het ‘opklimmen’. Vooral regel 5 met de stijgende accentnoten, steeds vanaf d’ zodat de intervallen steeds groter worden (de hoogste noot is aangegeven met groen). Regel 6 legt het accent op de hoge kwint d” (eveneens groen). Je zou bijna zeggen: Jeruzalem is bereikt, het ‘optrekken naar de berg van de Heer’ is voltooid. De melodie staat in een 4/4-maat. Maatsoort, afwisseling van kwarten en het achtstenfiguurtje, en de achtste-opmaat van elke regel geven het lied een energiek karakter. Je zou erop kunnen lopen. Let er bij het spelen en zingen wel op dat het lied niet in een 2/2 staat – met elke halve noot op een eerste tel – maar in een 4/4. Praktisch gezien: zing en speel het lied niet als een stevige mars, maar licht en bijna dansant, waarbij het ritme wordt benaderd vanuit de vloeiende horizontale melodielijn.


Liturgische bruikbaarheid

De redactie van het Liedboek plaatste dit lied in de rubriek Voleinding. Het lied past natuurlijk ook als de schriftlezingen uit Jesaja, Micha en Openbaring aan de orde zijn. Jesaja 2,2-5 is in het Gemeenschappelijk Leesrooster aangegeven voor de eerste zondag van de advent (A-jaar), en volgens het Evangelisch-Luthers leesrooster kan het gelezen worden op de tweede zondag van de advent. Micha 4,1-5 geldt als profetenlezing in het Gemeenschappelijk Leesrooster op de derde zondag van Pasen in het B-jaar. De passages over het nieuwe Jeruzalem uit Openbaring 21 worden onder andere gelezen op Allerheiligen en in de Paastijd (zesde van Pasen in het C-jaar; tweede na Pasen in het Evangelisch-Luthers leesrooster). Psalm 122 is de antwoordpsalm op de eerste zondag van de advent in het A-jaar en is in het klassieke kerkelijk jaar de introïtuspsalm op zondag Laetare, de vierde in de veertigdagentijd.
Hanna Lam schreef haar tekst met kinderen als eerste doelgroep, maar het lied is evengoed geschikt voor volwassenen.

Auteur: Anje de Heer