Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

blz 552 - U die al wat leeft met uw liefde voedt



Tekst

Aan het einde van een dankgebed en na het vragen om een zegen zeg je ’Amen’.  Dat betekent gezien de Hebreeuwse afkomst: ‘het zij zo’. Met deze hoop eindigt dit gebed, bedoeld om na de genoten maaltijd uit te spreken vlak voordat de tafelgenoten opstaan en gezegend hun levensweg vervolgen. De toelichting gaat in op de achtergronden van het gebed: God voedt met liefde (1), eerbied (2), en zegen (3).

Zie in dit compendium ook de toelichting bij het andere gebed van Nico Vlaming op deze pagina 552. Ook voor de toelichting bij dit gebed geldt dat je het een aantal dagen achter elkaar aan tafel uitspreekt en dan een stukje tekst leest en bespreekt. Eerst 1(1), de volgende dag 1(2), daarna 1(3); daarna 2 (ofwel in een keer, ofwel per aandachtsstreepje), 3(1), 3(2), 3(3) en 3(4).

1. God voedt met liefde?

Wat denk je? Hoe gaat dat voeden in zijn werk?  

(1) Gebeurt Gods liefde als iemand met zorg en aandacht een diner samenstelt, het voedsel kiest, tijd neemt om het recept te volgen en de maaltijd te bereiden, de tafel te dekken, mooier dan anders, en over de tafelschikking na te denken – uit liefde en met liefde? Het is een vreugdevol diner met goede vrienden geworden en de tafelgesprekken mochten er zijn door respect voor elkaar en door diepgang, en er werd ook nog op het leven en de sjaloom getoost, en degene die het eten met inzet voor de vrienden bereid had werd geprezen.
Is dit alles ‘voeden met liefde’? Kun je dan gemakkelijker danken voor wat je ontving, voor wat je besprak, voor de schoonheid van de gastvriendschap en het licht van de kaarsen op tafel? Dan is het misschien zelfs voorstelbaar dat een hogere kracht de regie voerde, namelijk de Schepper van leven, creativiteit, liefde en vriendschap: ‘U die al wat leeft voedt met liefde’.

(2) Gebeurt Gods liefde als je nauwelijks de eindjes aan elkaar kunt knopen en afhankelijk bent van de Voedselbank en eigenlijk geen vrienden aan tafel kunt nodigen? Hoe klinkt dit gebed dan? Dank je dan de vrijwilligers voor wat jij ontvangen hebt en dank je God voor de motivatie van deze actieve vrijwilligers-uit-liefde? Probeer het je maar eens in te denken. Kunnen deze gebedswoorden ook door de beugel als je steeds meer de rauwheid van het bestaan ervaart, lijdt aan de onbarmhartige kant van het kapitalisme en aan de groter wordende kloof tussen arm en rijk? Vermoedelijk past het in dat geval ook, want een verhouding tot de God van liefde is nooit onmogelijk. Kun je dan echt met deze liefde boven alle liefde als gezegende van tafel gaan?

(3) Gebeurt het ook als je samen met iemand een hamburger, frites en een cola bestelt in een fastfoodrestaurant? Eten is toch altijd een tastbaar en dankbaar teken van Gods liefde en andere gaven? Zou je als je gelooft in Gods liefde dit gebed in principe ook kunnen zeggen nadat het eten op was? Of kan je misschien ongezegde woorden van dank in stilte door je heen laten gaan en iets over vriendschap, dus een fragment van de strekking van het gebed?

Gebeurt iets van die liefde van God als je op tafel een collectedoosje met kleurige foto’s hebt staan, dat herinnert aan brood voor de wereld en aan gasten aan tafel die hongerlijden? Dit doet geen afbreuk aan het genieten van je maaltijd, maar het laat je beseffen dat je bevoorrechte positie om solidaire gaven blijft vragen aan wie het, wat eten betreft, moeilijk hebben, en het maakt je ervan bewust dat het vernietigen van graanvoorraden in een oorlog niet kan en mag bestaan en Godgeklaagd is.

Eerbied

Wat je van deze bede kunt leren, zijn verschillende facetten van eerbied:

- Eerbied voor de bereider, voor de gasten, voor de goede verstandhouding, eerbied voor voedsel en eerbied voor de onderlinge vrede. Eerbied als houding omvat veel. Is het te veel gevraagd?

- Meer overstijgend kun je eventueel eerbied voor de Schepper en Gever van deze mogelijkheden opbrengen. Welke goede en creatieve geest gaat schuil achter en in alle dingen die ons toevallen? Misschien kun je aan Jezus denken, van wie je met recht kunt zeggen dat Hij graag met mensen samen de maaltijd gebruikte en gesprekken aanging. Er staan in de evangeliën wel zes verhalen van een wonderbare spijziging. Jezus noemt zich veelbetekenend ‘het brood dat leven geeft’ (Johannes 6,35).

- Waarom wordt in dit opzicht gesproken van ‘eventuele eerbied’? Omdat het in onze cultuur niet vanzelf spreekt in het alledaagse leven te denken aan God en Jezus en aan een Geest van pure liefde, van absoluut recht en uiteindelijke vrijheid voor mensen, en je geroepen te weten tot navolging. Misschien zijn de verhalen daarover je wel onbekend, of ben je nieuwsgierig naar wat deze openheid voor eeuwige liefde, gerechtigheid, vrede met mensen en met jou kan doen. Het gaat erom dat je kunt laten zien dat je in het gewone leven, in je waarneming en verwerking van wat er aan goeds of ellendigs gebeurt, liefde kunt ontvangen en geven. Het leven is niet altijd een geslaagd diner met goede vrienden. Soms als de omstandigheden voor jou anders zijn en jij je ook maar zo zo voelt, is zo’n maal op zijn minst een droombeeld van vrede. De mogelijke volheid van leven kan dan verhuld worden, terwijl nijd, angst, dood en pijn het zicht verhinderen op het licht. En juist dan is het nodig dat je zo’n beeld van een heerlijke maaltijd hebt, ernaar blijft uitzien en een er een voorsmaak van proeft, terwijl je in je leven niet zelden in het duister staat. Een geslaagd maal, al dan niet met vrienden en genietingen, is dan een teken van hoop en laat zien dat in de donkerte van je hart het licht zich aandient, Gods licht.

3. Zegen

(1) Het gebed gebruikt driemaal het woord ‘zegen’. Er wordt niet alleen gevraagd om de bereider van de maaltijd te zegenen, maar ook de tafelgenoten die genoten hebben. Als dit aan het eind van een maaltijd thuis wordt gebeden, hoort het kookteam zelf ook bij de verlangde werking van de zegen voor de genieters van al het heerlijks. Vervolgens wordt nogmaals gewenst dat allen gezegend worden, gesteld dat wie met ‘ons’ bedoeld worden enkel de maaltijdgangers zijn en niet een bredere kring.

(2) Aan God die voedt met bijzondere liefde wordt gevraagd een zegen te geven. Zegen hoopt op en belooft geborgenheid, genade en vrede. Degene die aan tafel bidt, zegt tegen God dat de tafelgenoten in vrede en vriendschap uiteengaan. Dat moet een mooie maaltijd geweest zijn. Gelukkig maar. Er zijn ook maaltijden denkbaar waar de spanning om te snijden is en verwijten over en weer gaan en waar ook veelzeggend gezwegen wordt. Gelukkig als iemand die spanning kan doorbreken.

(3) Met de zegen veronderstel je dat God in het gewone leven dichtbij kan komen en actief kan zijn in je bestaan, in je hart, in je ziel, ook als je leven zwaar wordt door minder gelukkige omstandigheden. Kennelijk gaat het er bij zegen niet zozeer om dat je niets ernstigs overkomt of dat je leven alleen maar voorspoedig verloopt. Je erkent met je vraag om zegen dat het leven net zo goed anders had kunnen zijn, en dat het, zoals het verloopt, je toegevallen is. Het leven is kwetsbaar, soms onrechtvaardig. Mens zijn lijkt op een doos waarop staat: ‘voorzichtig, breekbaar’. Je kunt misgrepen en tegenslagen ondervinden. En niettemin is er levenslust en creativiteit en maak je het mee dat ondanks alles iets nieuws kan ontstaan, dat je zomaar ontvangen kunt. Zegen is persoonlijk, vraagt en belooft geestkracht en deelkrijgen aan Gods bijzondere liefde. Als de bidder aan het eind van de maaltijd om een zegen bidt, vertrouwt zij of hij de gasten die van tafel gaan, toe aan God die met liefde voedt, aan een vrede die alle verstand te boven gaat. De gastvrouw of -heer hoopt dat de vrienden in een goede verhouding tot hun omstandigheden en tot God blijven staan.

(4) Gods zegen vergeldt niet oog om oog, tand om tand. Een gezegend mens behoort dat ook niet te doen, niet te veroordelen, niet te schelden, niet te verwerpen, te verdoemen. Zij of hij mag hoop geven en vrede nastreven – aldus de theoloog Bonhoeffer die zijn bewakers in de gevangenis met respect bejegende. Je behoort de God toe, die voedt met liefde.
De tafelgenoten hebben aan tafel kunnen ervaren hoe wezenlijk vriendschap en vrede zijn om in een breekbaar en gebroken bestaan als gezegende om zo te zeggen vreedzaam en vriendschappelijk de rug recht te houden in contact met anderen.
Is het niet zinnig om daaraan te denken en dat in een gebed uit te spreken en de zegen te geven dan wel te ontvangen?

Auteur: Evert Jonker