Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

553 - Stap voor stap gaat door Jeruzalem


Een eerste kennismaking

Dit lied verhaalt de intocht van Jezus in Jeruzalem, maar dan vanuit het perspectief van de toeschouwer. Die ziet kinderen met takken zwaaien en vraagt zich af: waarom rijdt Jezus niet op een prachtig paard, maar op de rug van een ezelin? Het lied eindigt ook met een vraag: ‘Zullen wij de kinderen volgen?’
De oorspronkelijke Engelse tekst en de melodie van dit lied zijn van één hand: Eric Reid. Tekst en melodie zijn een aanstekelijk geheel: de doorgaande kwartenbeweging in melodie en begeleiding illustreert het stapvoets sjokken van de ezelin. Dat zegt iets over het tempo: niet te snel! Anders struikelt men in de laatste regel van elk couplet… En de begeleiding van de componist is een must (zie de begeleidingsuitgave bij het Liedboek). De alliteratie in de eerste regel van de oorspronkelijke tekst (Trotting, trotting through Jerusalem) is in de vertaling van Sytze de Vries in elke eerste regel van de coupletten toegepast: ‘Stap voor stap…’ en ‘Massa’s mensen…’

Auteur: Pieter Endedijk


Trotting, trotting through Jerusalem


Tekst

Ontstaan en verspreiding

De ‘Scottish Churches’ Music Consultation’ probeerde in de jaren zestig van de vorige eeuw vernieuwing van het kerklied te bevorderen. Tussen 1962 en 1969 kwam een select gezelschap tweemaal per jaar bijeen in Dunblane ten noordwesten van Edinburgh. Deze oecumenische groep kreeg ook bekendheid als ‘Dunblane Consultation on Music’. Doel was hedendaagse liederen te laten schrijven en zo liturgische vernieuwing te stimuleren.
In 1965 en 1967 werden twee liedbundels in manuscript uitgegeven onder de titel Dunblane Praises met respectievelijk 16 en 21 liederen. Deze uitgaven hadden tot doel de nieuwe liederen in de kerk te beproeven. Later werd een selectie van deze liederen opnieuw uitgegeven in twee deeltjes New Songs for the Church (Great Yarmouth 1969). Hoewel de meeste liederen niet in latere bundels een plaats hebben gekregen, is het bewustwordingsproces van belang geweest voor de vernieuwing van het kerklied. ‘Uitgangspunt is dat de kerk die dit boek gebruikt, bereid is om afstand te doen van de overheersing van de vierstemmige homofone zang en wil experimenteren met solostemmen of afzonderlijke zanggroepen in de gemeente’ (aldus Erik Routley in het voorwoord bij New Songs for the Church).
Eric Reid (1936-1970), schrijver van zowel de tekst als de melodie van het origineel van Liedboek 553, ‘Trotting, trotting through Jerusalem’, was lid van de ‘Scottish Churches’ Music Consultation’. Het lied kreeg een plaats in het tweede deel van Dunblane Praises en in het eerste deel van New Songs for the Church (nr. 9).
Het lied verscheen daarna in enkele liedbundels, waaronder New Church Praise (1977, nr. 100) van de United Reformed Church in England and Wales en in Hymms and Psalms (1983, nr. 162) van de Methodist Church in Engeland.
De Nederlandse vertaling van Sytze de Vries werd eerder opgenomen in deel 7 van Zingend Geloven (2000, nr. 14). Hij meldde dat hij het origineel aangereikt kreeg van Marijke Bleij-Pel, die veel kinderliederen verzamelde met het oog op de kinderdiensten die door het IKOR (later de IKON) werden uitgezonden. Zij vroeg Sytze de Vries dit lied en enkele andere liederen te vertalen, waaronder ook Liedboek 137a en 183. De Vries nam het lied niet op in een van zijn verzamelbundels, maar waarom weet hij niet meer, ‘terwijl ik het een leuk lied vind, zeker ook muzikaal’ (e-mail aan de compendiumredactie 23 januari 2024). 

Inhoud

De liedtekst verhaalt de intocht in Jeruzalem (Matteüs 21,1-9 en parallellen). De zanger neemt de positie van de toeschouwer in en ziet hoe Jezus op de rug van een ezelin de stad betreedt terwijl kinderen met takken zwaaien (strofe 1). De vermelding dat kinderen hier een rol vervullen is specifiek voor de versie van Matteüs (21,15-16).
In de volgende twee strofen wordt uitgezoomd: nu zijn ‘massa’s mensen in Jeruzalem’ in beeld die op de been zijn. De toeschouwer vraagt zich af: ‘waarom rijdt hij niet op een prachtig paard / als een generaal ten strijde’ (strofe 2, regel 2-3), maar ‘rustig op zijn ezel’ (strofe 3, regel 3). Het antwoord wordt in het lied niet gegeven. Dat zal later kunnen blijken in de dienst van Palmzondag of in de volgende dagen van de Goede Week.
In de laatste strofe ziet de toeschouwer weer de kinderen en hij stelt zichzelf en anderen de vraag: ‘Zullen wij de kinderen volgen?’ (regel 3).
De refreinregel (regel 4) is ontleend aan een citaat uit Psalm 118,26 in het evangelieverhaal (Matteus 21,9).
In de vertaling is Sytze de Vries dicht bij het origineel gebleven, hoewel ‘trotting’ niet ‘stap voor stap’, maar eerder ‘op een drafje’ betekent. De muziek van Eric Reid doet eerder aan sjokken denken dan aan een drafje…

Poëtische aspecten

De strofen kennen een ongewone metrische vorm, oorspronkelijk met 9-9-8-12 lettergrepen, in de vertaling 9-10-8-11 lettergrepen. Er is geen sprake van eindrijm. Wel eindigt elke eerste regel van een strofe op ‘Jeruzalem’ (zo ook in het origineel) en is de slotregel steeds gelijk bij wijze van refrein.
De oorspronkelijke tekst kent op verschillende plaatsen alliteratie: ‘Trotting, trotting…’ (strofe 1, 3 en 4) en ‘Happy is he…’ (slotregel van elke strofe). In de vertaling is dit nog sterker aanwezig: ‘Stap voor stap…’ (strofe 1, regel 1 en strofe 4, regel 1), ‘Massa’s mensen…’ (strofe 2, regel 1 en strofe 3, regel 1), ‘prachtig paard’ (strofe 2, regel 2) en ‘vol verbazing’ (strofe 3, regel 2).


Melodie

Voor iedereen die dit lied gaat begeleiden is van belang: melodie en begeleiding van de componist zijn één geheel. Juist de originele begeleiding (die het beste op een piano gespeeld kan worden) geeft het lied het eigen karakter. De begeleiding is afwisselend staccato (eerste maat van de regel) en legato (tweede maat van de regel), waarbij een afterbeat in staccato de akkoorden volledig maakt. Ook bij het zingen kan het contrast tussen staccato en legato min of meer worden aangehouden:
Het staccato in combinatie met de toonherhalingen (a’-a’-g’-g’) en dalende secundeschreden illustreert de stapsgewijze gang van de ezelin. De 3/2-maat (in de tweede helft van de melodie 2/2) die door akkoordwisselingen wordt ondersteund (per halve noot de tonen van één akkoord) geeft uiteindelijk een rustige beweging.
De tweede regel is gelijk aan de eerste, alleen de laatste twee noten (d”-c”) wijken af; deze liggen een octaaf hoger dan in regel 1. Daardoor ontstaat in de laatste maat van regel 2 een septiemsprong. Bewustwording dat het melodisch feitelijk hetzelfde is (es-d-c), maakt het toch niet moeilijk deze sprong te zingen en geeft het juist een spanningsvolle variant van regel 1 (zie blauwe ovalen).
De derde regel komt overeen met de vorige twee regels. De melodie begint echter een kleine terts hoger en nu na de tweede secundeschrede geen dalende kwartsprong, maar de secundeschreden worden tot het einde van de regel voortgezet: c”-bes’-as’-g. Bij het zingen van deze regel in de eerste strofe moet gelet worden op de frasering: melodisch klinken twee motieven: c”-c”-bes’-bes’ en as’-as’-g’-g’ (zie groene boogjes). De tekst kent een andere interpunctie: ‘kinderen zwaaien takken’ – ‘zingen’ (paarse bogen). Dus voorkomen moet worden dat tussen de beide melodische motieven een opening komt, anders klinkt er: ‘kinderen zwaaien’ en ‘takken zingen’… Overigens komt dit probleem ook in de oorspronkelijke tekst voor.
De vierde regel toont een nieuw melodisch gegeven: tweemaal een motief dat rond de grondtoon f’ cirkelt: f’-es’-f’-ges’-as’-ges’. In de tweede maat van deze regel is in de tweede helft het ritme omgedraaid (zie rode kaders). Ook dit vraagt enige oplettendheid bij het zingen.
De melodie en de akkoorden leunen tegen de jazz aan. De verlaagde tonen in F-groot (es’, ges’ en as’) geven de indruk dat het blue notes zijn. Analyse van de melodie met de onderliggende harmonieën geeft echter aan dat de melodie uitwijkt van F-groot naar As-groot (regel 1 tot en met 3) en Des-groot (regel 4) met de daarbij behorende melodienoten.

Naast het karakter van de begeleiding is het ritme van de slotregel van de strofe bepalend voor het tempo: bij MM = 116 voor de kwartnoot is de tred van de ezelin te horen. Het tempo dat in de opname op deze website wordt gebruikt is MM = 140, en dat is te snel voor gemeentezang.


Liturgische bruikbaarheid

Dit kinderlied voor Palmzondag is niet zozeer bestemd voor de processie bij de intocht, waarbij de processiegangers zelf zingen. Het kan gezongen worden als het verhaal van de intocht wordt verteld. In het klassieke leesrooster is het intochtsverhaal ook het evangelie op de eerste adventszondag.

Auteur: Pieter Endedijk


Media

Uitvoerenden: The Young Voices o.l.v. Gerrie de Glint; Cor Brandenburg, piano