Een eerste kennismaking
René van Loenen volgt in dit lied het verhaal over Jakobs droom in Betel, Genesis 28,10-22. Hij legt daarbij twee accenten. Allereerst het uitroepen van de naam van de Eeuwige (28,13), in de liedtekst acht maal terugkerend met de woorden ‘Ik ben’. De strofen 1 en 2 gaan over de betekenis van deze naam. Daarnaast is er de plaats van handeling: ‘Op deze plaats is de Heer aanwezig, (…) dit moet de poort van de hemel zijn!’ (28,16-17). Hierover gaan de strofen 3 en 4. De dichter schreef in een toelichting: ‘Meestal is schrijven zwoegen, nu niet. (…) Ik schreef de tekst van dit lied als in een windvlaag van creativiteit (gebeurde dat maar vaker!).’
Janine Mehrtens (dochter van de bekende kerkmusicus Frits Mehrtens) heeft geen melodie geschreven in het klankidioom van het klassieke kerklied. De toevallige verhogingen en verlagingen zijn opvallend. Dynamische afwisseling is noodzakelijk. De uitroep ‘Ik ben’ klinkt als een klaroenstoot: twee maal een hoge c”! Het tempo moet niet te hoog liggen; de melodie is geschreven in een 4/4-maat!
Auteur: Pieter Endedijk
René van Loenen | |
Janine Mehrtens |
Tekst
Deze toelichting is overgenomen uit ‘Commentaar bij Zingend Geloven 5’ en wordt tijdelijk op deze site geplaatst. Deze tekst wordt vervangen als er een definitieve toelichting beschikbaar is.
Bijbelvertalers hebben steevast moeite met de Godsnaam. Kees Waayman zegt: ‘Wezer’, Pieter Oussoren hanteert een aantal namen, zoals ‘Die-zal-komen’, ‘Die er zal zijn’, of de ‘Aanwezige’. René van Loenen opteert in dit lied voor ‘Ik ben’, om zo het statische ‘Here’ uit de NBG-vertaling 1951 te vermijden. Wim Pendrecht schrijft in een artikel over dit lied: ‘Is het te ver gezocht, als wij als (ver)tellende kunnen vaststellen, dat met acht maal ‘Ik ben’ de volkomenheid Gods wordt aangeduid? Hij, JHWH, is aanwezig alle scheppingsdagen én op de achtste dag, die de eerste geworden is? De toekomstdroom van Jakob is ónze droom geworden, en de vier strofen vertellen ervan. Het lied stijgt boven de perikoop in Genesis 28 uit en wordt eschatologie.
Overigens volgt de dichter het verhaal van Jakobs droom op de voet. Als de zon is ondergegaan wordt het nacht en de banneling Jakob ‘ging op die plaats slapen’. En in de duisternis van de nacht wordt de slaper aangeraakt door ‘het eerste licht’. In dit licht staat de naam ‘Ik ben’; deze naam daalt af naar de mensen. De evangelist Johannes begint met ‘Het woord, dat in het begin was’, en ‘het woord was bij God en het woord was God’ (1,1). In strofe 2 wordt daaraan gerefereerd.
In deze liedtekst zijn twee brandpunten. Het ene wordt gevormd door de naam, het andere door de plaats van handeling. In Genesis 28,16-17 zegt Jakob: ‘Dit is zeker’, zei hij, ‘op deze plaats is de Heer aanwezig. Dat besefte ik niet.’ Eerbied vervulde hem. ‘Wat een ontzagwekkende plaats is dit,’ zei hij, ‘dit is niets anders dan het huis van God, dit moet de poort van de hemel zijn!’
Maar een onwrikbare, vaste plaats is dit Beth-el niet, want: … Hij is op deze plaats geweest. Dr. Gert Landman (*1951) zegt hierover: ‘de eredienst (…) kan overal gestalte krijgen en toch de dienst van ‘de ene plaats’ zijn, mits zij gevoed blijft door de bijbelverhalen. (…) Kan hier zijn naam nog wonen? Wordt hier zijn kracht ervaren, is hier zijn invloed merkbaar? (In de ruimte van de Naam, Zoetermeer 1995, blz. 82-83). Met andere woorden: zo bewegelijk als de naam is, zo mobiel is de plaats, waar JHWH te vinden is. De naam en plaats zijn nooit door mensen te annexeren.
Zij blijven een onuitsprekelijk geheim.
Melodie
Janine Mehrtens gaf deze tekst een opvallende melodie mee, met een geheel eigen idioom.
De melodie bestaat uit vier frasen, waarvan de eerste twee duidelijke muzikale verwantschap vertonen. Ook de derde en vierde regel bedienen zich van ongeveer dezelfde melodische opbouw. Tussen deze eerste en tweede frasen klinkt een plotselinge uitroep ‘Ik ben’. Deze uitroep wordt op dezelfde manier aan het eind herhaald.
Het lied vraagt om veel dynamisch contrast. De uitroep ‘Ik ben’ moet vanzelfsprekend duidelijk tot klinken komen: forte dus! Opvallend zijn de gealtereerde tonen in de melodie, tweemaal een verhoogde f’ (fis’), en de verlaagde b’ (bes’). Het zijn deze noten die zorgen voor een gevoel van vervreemding, van een droom.
Janine Mehrtens schrijft als aanwijzing voor het tempo van dit lied voor: moderato maestoso.
Media
Uitvoerenden: Collegium Vocale Zaandam o.l.v. Cor Brandenburg; Jan Hage, orgel (bron: KRO-NCRV)