Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

926 - Als Gij niet zijt



Tekst

Een toelichting bij de tekst volgt nog.


Melodie

Dit lied is een vrucht van de samenwerking tussen Peer Verhoeven (Helvoirt) en Willem Vogel. Zie ook Liedboek 736. De muziek staat niet in de standaarduitgave van het Liedboek, maar wel in de koorbundel, een status die dit lied gemeen heeft met het slotkoraal uit de Johannespassion van Johann Sebastian Bach, O Herr, laß dein lieb’ Engelein (Liedboek 958).

Hoewel het hier dus om een koorlied gaat, is de melodie in de sopraanpartij wel degelijk de dragende stem. In het notenvoorbeeld hieronder is meteen duidelijk hoe de melodie in elkaar steekt. Na de opening (‘Als Gij niet zijt’ – eenstemmig door de vrouwen gezongen) volgen drie omschrijvingen van ‘Gij’ (grond, bron, einder) in stijgende melodiek. Vervolgens wordt de openingszin een terts hoger hernomen en direct gekoppeld aan motief b+3. In de laatste regel buigt de melodie weer af naar E-mineur, vreemd genoeg harmonisch ondersteund met de modaal klinkende akkoordenreeks Am-D-Em.

Het intervalgebruik in deze melodie is subtiel. De stijgende kwartsprong komt slechts als opening van een melodisch gegeven voor. Verder wordt het karakter van de melodie bepaald door secunden, de dalende kleine terts in motief c en c’ en de opvallende grote dalende intervallen na de vierde en zesde regel. Misschien is het vooral opvallend hoeveel intervallen Vogel níet gebruikt.

In dit lied wordt de sfeer van een recitatief niet zozeer opgeroepen door het gebruik van een centrale toon – als in Liedboek 736 – maar door de vrije metriek. Maatstrepen zijn er, maar de maataanduidingen ontbreken, zodat het onregelmatig metrum niet aan de zangers opgedrongen wordt.

De akkoorden zijn basaal te noemen. Qua sfeer doen mij al die grondliggingen (met hier en daar een verminderde drieklank in sextligging) denken aan de – ook vrij basale – muziek uit Taizé (zie bijvoorbeeld Liedboek 598).

De melodie draagt door alle toonherhalingen traagheid in zich. Toch is de kwartnoot de teleenheid. In een ingetogen uitvoering, waar deze melodie om vraagt, lijkt een tempo van 88 kwartnoten per minuut voldoende.

Auteur: Christiaan Winter