Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

230 - Het eten staat op tafel klaar


Canon Getijden

Melodie

Ontstaan

Een doorwrochte canon van Michael Praetorius (Terpsichore 1612, een verzameling van 300 door Praetorius bewerkte dansmelodieën) stond model voor deze canon van Willem Vogel:
Voor een uitwerking van deze canon, klik hier.
De melodie van Liedboek 230 is te herkennen vanaf de woorden ‘wat en Gsang is dat’ (slot eerste systeem).
Willem Vogel maakte zijn canon ten behoeve van de jaarlijkse Studiedagen voor Liturgie en Kerkmuziek in 1983 in het Brabantse Hoeven. Aan de daar aanwezige gretige koorzangers en kerkmusici is zo’n canon wel besteed, zeker als die gevolgd wordt door een smakelijke maaltijd.
De tekst van onbekende herkomst is ontleend aan Kinderen van één Vader (Amsterdam 1968).

Analyse

Deze canon is een uitdaging voor liedboekzangers: naast een uitdagende opgave om voorafgaand aan een maaltijd te zingen, was dit vast ook een uitdagende contrapuntopgave. Een canon, driestemmig, maar niet alle stemmen beginnen op dezelfde toon. De volgorde waarin de deelnemers inzetten is voorgeschreven. Is dit een manier van onbevangen en vanzelfsprekend een canon zingen of misschien toch het uitvoeren van kunstmuziek? Willem Vogel heeft in ieder geval zijn best gedaan beide werelden met elkaar te verenigen.

Wie zichzelf strenge kaders oplegt, zal hier en daar concessies moeten doen. Ter ere van het contrapuntisch vernuft zijn een meeslepende melodielijn en een voortschrijdende harmonie opgeofferd. Kern van dit tafellied vormt de stijgende terts, gevolgd door een dalende kwart (a’-c”-g’ bij ‘staat op tafel klaar’), een motief dat in de uitvoering van deze canon welluidende samenklanken oplevert, een motief ook – helaas – dat weinig melodische zeggingskracht heeft. Vreemd eigenlijk: de stijgende kwart klinkt altijd vrolijk, energiek en opgewekt, maar hetzelfde interval dalend maakt een matte en kleurloze indruk.

Het jambische metrum van de tekst wordt door Vogel aan het begin van de eerste en tweede regel ritmisch doorbroken. Dat is een bewuste keuze geweest om de wijs op deze plekken vaart te geven en een al te voorspelbaar verloop van de melodie tegen te gaan. In de canon wordt bovendien op deze wijze voorkomen dat alle stemmen voortdurend in hetzelfde ritme zingen. Dat komt de levendigheid zeer ten goede.

De canon is niet bedoeld om enkele malen achtereen gezongen te worden; het slot en de opening passen gewoonweg niet aan elkaar. Als afsluiting van de canon blijven de sopranen en de mannen hun slottoon zingen totdat ook de alten de hunne bereikt hebben. Hoewel de maataanduiding doet vermoeden dat de kwartnoot de teleenheid is, stel ik toch een tempo voor dat de gehele maat als teleenheid heeft: zo rond de 50 maten per minuut.

De melodie van deze canon is ook te vinden bij ‘Daar is een plaats onder de zon’, een tekst van Tom Naastepad, als nr. 58 opgenomen in de bundel Het lied op onze lippen (Kampen 2003), de verzamelde liederen van deze dichter. Vreemd genoeg gaat het hier om een strofelied. Ten behoeve van het gebruik bij deze tekst stelt de componist zelfs voor enkele noten aan het slot te wijzigen als de melodie niet in canon wordt gezongen. Wat we overhouden is dan een matige melodie. Laat ik het positief formulieren: het lijkt me het beste de melodie exclusief te gebruiken voor de bij Liedboek 230 gegeven tekst.

Auteur: Christiaan Winter


Media

Uitvoerenden: Apeldoorns Kerkmuziekensemble o.l.v. Thea Endedijk-Griffioen