Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

91b - Wie woont onder de hoede van de allerhoogste God


Antwoordpsalm
Vijftig psalmen

Tekst

De tekst is Psalm 91,1-2.4-5.14.16 uit Vijftig psalmen, een psalmvertaling van Huub Oosterhuis en Michel van der Plas in samenwerking met Pius Drijvers en Han Renckens.
Voor meer informatie over deze psalmvertaling, zie Liedboek 72a.


Melodie

Ontstaan en verspreiding

‘Wie woont…’ is het tweede gezang van de bij elkaar horende Drie Beurtzangen, door Maurice Pirenne geschreven in opdracht van de redactie van Bron van Christelijke Geest (uitgeverij Gooi en Sticht), die ze meerdere jaren (gedeeltelijk) opnam in haar zondagsmisboekjes. De twee andere gezangen zijn ‘Zegen ons met het licht van uw ogen’ (Gezangen voor Liturgie 104) en ‘Koning is onze God’ (Liedboek 93a). Pirenne schreef twee versies van 91b. De eerste dateert uit 1966 en is voor gemengd koor, gemeente en orgel. In 1967 volgde een zetting voor drie gelijke stemmen. De koorbundel bij Liedboek koos voor de versie uit 1966. De Drie Beurtzangen zijn volgens hun titel achtereenvolgens een openingszang, een tussenzang en een slotzang. 91b is de antwoordpsalm na de eerste lezing.

Deze antwoordpsalm werd in verschillende liedbundels opgenomen, waaronder Randstadbundel (1970, nr. 202), Gezangen voor Liturgie (1984, nr. 91) en het Oud-Katholiek Gezangboek (1990, nr. 247).

Vorm

De vorm van Liedboek 91b is opgezet conform de toenmaals gebezigde herbronningtheorie. De voorzang is meerstemmig, een praktijk die we kennen uit de zeventiende- en achttiende-eeuwse lutherse kerkmuziek. Een aparte reden voor componist Maurice Pirenne om voor deze meerstemmigheid te kiezen is ongetwijfeld de bijzondere verhouding tussen tekst en melodie (zie hierna). Het gezang kan overigens ook zeer goed eenstemmig worden gezongen.
Technisch beschouwd is de vorm interessant. De tekst is ingedeeld in vijf (ongelijke) delen, alle melodisch gegoten in een op creatieve wijze vast aan deze tekst aangepast grondpatroon. Vergelijk bijvoorbeeld ‘Hij zal u dekken met zijn vleugels’ van voorzangvers 2 met ‘Bij nacht en ontij zult gij niet ban zijn’ van het derde vers:

begin vers 2:
begin vers 3:
Het antwoord van de gemeenschap sluit telkens soepel aan bij het voorafgaande voorzangvers. Het is de laatste regel van het eerste vers: ‘Mijn God, op U stel ik heel mijn vertrouwen’. Dit procedé is ontleend aan de oude gregoriaanse zogenoemde ‘a latere’-praktijk, waarbij de gemeenschap op de voorzang antwoordt met enkel een gedeelte van het langere refrein. Inderdaad fungeert het eerste vers als refrein, dat in het slotvers ook al gedeeltelijk herhaald wordt, en zijn de verzen 2 tot en met 4 de eigenlijke voorzangverzen.

Uitvoering

Een opvallend element van deze compositie is de bijzondere verhouding tussen tekst en melodie. Dit werk vereist, wil het ook maar enigszins tot zijn recht komen, een bijzondere inzet van de zangers. De dirigent zal hopelijk meer dan anders een beroep doen op de verkondigende taak van elk koorlid. De spanning bereikt haar hoogtepunt in het vierde vers: ‘Hij zal ons redden – wij zullen leven’. Ook de melodie komt hier tot haar hoogste punt. Pirenne rekende zijn psalm 91 tot zijn meest geslaagde werken.
De voordracht zal rustig en gedragen moeten zijn. De componist heeft niet voor niets vooraan in de partituur als dynamisch teken een p geplaatst, ‘piano’, dat niet alleen ‘niet te luid’ betekent, maar eigenlijk vooral ‘kalm aan, rustig’.

Auteur: Anton Vernooij


Media

Uitvoerenden: Amersfoorts Vocaal Ensemble o.l.v. Gert Bremer; Frans Haagen, orgel