Zoek een persoon

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} personen getoond

Geen personen gevonden

Antoine Oomen


geboren: 1945 te Amsterdam

Bijdragen in het Liedboek

12a Onkreukbare woorden, waar ben je (m)
91a Wie in de schaduw Gods mag wonen (m)
150b Alles wat adem heeft, love de Heer (m)
158b Een schoot van ontferming is onze God (m)
197 Gij die het sprakeloze bidden hoort (m)
200 Wek uw kracht en kom ons bevrijden (m)
278 Dit huis vol mensen - weet Jij wie het zijn (m)
322 Die chaos schiep tot mensenland (m)
323 Hoor. Maar ik kan niet horen (m)
324 Wat vrolijk over U geschreven staat (m)
329 O Heer God, erbarmend, genadig (m)
330 Woord dat ruimte schept (m)
491 Kind ons geboren, Zoon ons gegeven (m)
601 Licht dat ons aanstoot in de morgen (m)
608 De steppe zal bloeien (m)
773 Van grond en vuur zult Gij ons maken (m)
774 Ik ben, zegt Gij, de eerste en de laatste (m)
811 Zoals een moeder zorgt (m)
924 Verdoofd en schamper van gemis (m)
925 Wek mijn zachtheid weer (m)
962 Wat ik gewild heb (m)
999 Ik zal in mijn huis niet wonen (m)

Leven en werk

Antoine (Antonius Wilhelmus Jacobus) Oomen is pianist, componist en dirigent. Hij werd op tienjarige leeftijd toegelaten tot de hoofdvakstudie piano aan het Amsterdams Conservatorium, waar hij op zijn zestiende afstudeerde met onderscheiding. Na het voltooien van het gymnasium aan het Ignatius College (met Bernard Huijbers als een van zijn docenten) vervolgde hij zijn pianostudie, in 1969 bekroond met de Prix d’Excellence.

Vanaf zijn tiende speelde Oomen ook orgel tijdens de missen in de Amsterdamse kerk De Duif en de Chassékerk. Van 1961 tot 1981 werkte hij als kerkmusicus voor de Amsterdamse Studentenekklesia, aanvankelijk als organist, later als pianist. Als in de jaren zeventig de samenwerking tussen Bernard Huijbers en Huub Oosterhuis (een van de voorgangers van de Ekklesia) tot een einde komt, neemt Oomen (samen met Tom Löwenthal) geleidelijk deze taak over. De samenwerking met Oosterhuis – die bijna vijftig jaar heeft geduurd – leidde tot ruim vierhonderd composities, grotendeels gemaakt in opdracht van Stichting Leerhuis en Liturgie.

In 1992 richtte Oomen samen met componist/dirigent Tom Löwenthal het Koor voor nieuwe Nederlandse religieuze muziek op, met als doel eigen muziek te kunnen uitvoeren en op te nemen. De cd-opnames van dit koor droegen in belangrijke mate bij aan de verspreiding van het Oosterhuis/Oomen-repertoire.

Hoewel de teksten van het overgrote deel van de liederen van Oomen geschreven zijn door Oosterhuis, schreef hij ook melodieën bij teksten van onder anderen Sytze de Vries, Ida Gerhardt, Leo Vroman en Martinus Nijhof. Naast liederen schreef hij ook enkele grotere werken, waaronder twee kerstoratoria en een Lukaspassie. In 2023 voltooide Oomen zijn magnum opus 150 Psalmen – vrij, waarvoor hij muziek schreef bij alle 150 tekstbewerkingen van de psalmen door Huub Oosterhuis.

Samen met Tom Löwenthal en Chris Fictoor behoort Antoine Oomen tot de generatie componisten die in de decennia na Bernard Huijbers met hun composities de liturgievernieuwing in de Rooms-Katholieke Kerk gestalte heeft gegeven. De liederen van Oomen zijn voornamelijk voor koor geschreven, met eventueel solopartijen en/of een aandeel volkszang. Deze vorm komt voort uit de traditie van vóór het Tweede Vaticaans Concilie, waarbij het koor tijdens de mis vrijwel alle kerkmuziek (in de vorm van gregoriaanse gezangen en Latijnse motetten) voor zijn rekening nam. Als in de jaren zestig de volkstaal in de liturgie mogelijk wordt, voeren de Nederlandstalige koren, met behulp van de liederen van Huijbers en zijn opvolgers, de rooms-katholieke volkszang aan.

Oomen heeft enkele a cappella-koorwerken geschreven, maar zijn meeste liederen zijn voorzien van een (soms virtuoze) pianobegeleiding. Een enkele keer voegt hij melodie-instrumenten toe, zoals in het Klein Kerstoratorium. Een belangrijk kenmerk van zijn composities is dat hij zoekt naar een expressiviteit in de pianopartij die geïnspireerd is door én gelijkwaardig is aan de tekst. De essentie van zijn componeren ligt voor hem in het vertalen van de algehele gevoelswaarde van de tekst naar muziek, waarbij de muziek dezelfde spanningsboog dient te hebben als de tekst. Dit maakt dat zijn pianopartijen ten opzichte van de zangpartijen een grote zelfstandigheid kennen.

Zijn kerkmuziek wordt gekenmerkt door een toegankelijk klankidioom dat sterk geïnspireerd is door muziek uit de romantiek. Over dit negentiende-eeuwse idioom zei Oomen in 1998 in een interview: ‘Waarom zou je niet in dat idioom mogen schrijven, maar wél in dat van de achttiende of zeventiende eeuw, wat veel kerkliedcomponisten doen? En de twintigste eeuw, in dat idioom zijn geen zingbare liedjes meer gemaakt voor een gemeente. Ik grijp zeer bewust terug op de periode van vóór de breuk die zich wel aftekent in de muziek, maar niet in de taal. En als een dichter in een taal schrijft die niet wezenlijk verschilt van die uit de negentiende eeuw, waarom mag een componist dat dan niet?’ (Trouw, 4 april 1998)

In 1997 ontving Oomen de oeuvreprijs van de Catharina Elisabeth Stichting. In 2006 won zijn ‘Lied van de opstanding’ (‘De steppe zal bloeien’, Liedboek 608) de NCRV-verkiezing van het ‘Mooiste religieuze lied’. Het ‘Lied aan het licht’ (‘Licht dat ons aanstoot in de morgen’, Liedboek 601) eindigde in dezelfde verkiezing met een zevende plaats ook in de top 10.

Liederen van Oomen werden onder meer opgenomen in Liturgische gezangen (1967-1992), Klein Dienstboek (1982), Gezangen voor Liturgie (Baarn, 1984), Petrus & Paulusbundel (1987), Zingend Geloven 2, 3 en 4 (1983/1988,/1991), de Evangelische Liedbundel (1999), Verzameld Liedboek (2005), Tussentijds (2005), het Oud-Katholiek Gezangboek (1990/2006), Liedboek – Zingen en bidden in huis en kerk (2013) en Zangen van zoeken en zien (2015).

Auteur: Christa Hijink (2024)


Publicaties

Externe link

https://nl.wikipedia.org/wiki/Antoine_Oomen


Website

https://antoineoomen.nl