Zoek een persoon

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} personen getoond

Geen personen gevonden

Jan Willem Schulte Nordholt


geboren: 12 september 1920 te Zwolle
overleden: 16 augustus 1995 te Wassenaar

Bijdragen in het Liedboek

7 Here mijn God, Gij hoedt mijn leven (t)
18 Ik heb U lief van ganser harte, Here (t)
24 De aarde en haar volheid zijn (t)
33 Kom nu met zang en roer de snaren (t)
46 God is een toevlucht te allen tijde (t)
47 Volken wees verheugd (t)
48 De Heer is groot, zijn lof weerklinkt (t)
49 Bewoners van de wijde wereld, hoort (t)
50 De Heer die leeft, de God der goden spreekt (t)
51 Ontferm u God, ontferm u, hoor mijn klacht (t)
72 Geef, Heer, de koning uwe rechten (t)
73 Ja, God is goed voor Israël (t)
74 Waarom, o God, verstoot Gij voor altoos (t)
75 U alleen, U loven wij (t)
86 Hoor mij, Heer, wil antwoord zenden (t)
89 Ik zal zo lang ik leef bezingen in mijn lied (t)
96 Zing voor de Heer op nieuwe wijze (t)
98 Zing een nieuw lied voor God de Here (t)
101 Ik wil, Heer, in mijn lied de zegeningen (t)
102 Heer, hoor mijn gebed, laat blijken (t)
103 Zegen, mijn ziel, de grote naam des Heren (t)
104 Mijn ziel, verheerlijk God om zijne macht (t)
105 Loof God de Heer, en laat ons blijde (t)
106 Loof nu de Heer, want Hij is goed (t)
108 Mijn hart is, Heer, in U gerust (t)
110 De Here God heeft tot mijn heer gesproken (t)
112 God zij geloofd en hoog geprezen (t)
113 Prijs, halleluja, prijs de Heer (t)
114 Toen Israël uit Egypteland ging (t)
117a Gij volken loof uw God en Heer (v)
119 Welzalig wie de rechte wegen gaan (t)
126 Toen God de Heer uit ’s vijands macht (t)
127 Wanneer de Heer het huis niet bouwt (t)
129 Zij hebben immer van mijn jeugd af aan (t)
131 O Heer, er is geen trots in mij (t)
133 Zie toch hoe goed, hoe lieflijk is ’t dat zonen (t)
136 Loof de Heer, want Hij is goed (t)
137 Aan Babels stromen zaten wij gevangen (t)
139 Heer, die mij ziet zoals ik ben (t)
141 U, Heer, roep ik, U geldt mijn smeken (t)
147 Lof zij de Heer, goed is het leven (t)
206 De zon gaat op in gouden schijn (v)
237 O zalig licht, Drievuldigheid (v)
239 O Christus die de zonne zijt (v)
273 Loof God, die zegent al wat leeft (t)
318 Het woord brengt de waarheid teweeg (t)
360 Kom Schepper, Geest, daal tot ons neer (v)
373 O Jezus, uw gedachtenis (v)
376 Ziel, mijn ziel, aanvaard uw luister (v)
433 Kom tot ons, de wereld wacht (v)
445 De nacht is haast ten einde (v)
448 Het volk dat wandelt in het duister (t)
449 In de duisternis verwachten wij het licht (t)
468 Prijs de Heer die herders prijzen (v)
470 U Jezus Christus loven wij (v)
477 Komt allen tezamen (v)
511 Door goede machten trouw en stil omgeven (v)
516 Van ’t vroeglicht van de dageraad (v)
518 Hoe helder staat de morgenster (v)
530 De Geest des Heren is op hem (t)
545 Christus staat in majesteit (v)
561 O liefde die verborgen zijt (t)
565 Het hoogste woord daalt uit het licht (v)
575 Jezus, leven van ons leven (v)
576 O hoofd vol bloed en wonden (v)
577 O wereld, zie uw leven (v)
582 Door wat voor grote eenzaamheden (t)
599 O diepe nacht die ons omringt (v)
620 Hoor aan, gij die Gods kinderen zijt (v)
661 Ten hemel opgevaren is (v)
663 Al heeft Hij ons verlaten (t)
669 Kom o Geest des Heren kom (v)
670 Kom Schepper God, o heilige Geest (v)
712 Het jaar neigt zich tot stille groet (t)
746 Sion mijn vaderstad (v)
747 Eens komt de grote zomer (v)
748 Het duurt niet lang meer tot de tijd (v)
752 Hoe glanst bij Gods kinderen het innerlijk leven (v)
753 Er is een land van louter licht (v)
754 Liefde Gods die elk beminnen (v)
759 Gods kinderen op aarde (t)
760 Gij zijt de zin van wat wij zijn (t)
761 Zoals het witte bliksemlicht (t)
796 U Here Jezus roep ik aan (v)
798 Heer, geef mij vleugels dat ik reis (v)
801 Door de nacht van strijd en zorgen (v)
836 O Heer die onze Vader zijt (v)
867 Loof overal, loof al wat adem heeft (v)
868 Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere (v)
871 Jezus zal heersen waar de zon (v)
899 Wat mijn God wil geschiede altijd (v)
906 God is tegenwoordig, God is in ons midden (v)
907 Jezus, mijn verblijden (v)
910 Soms groet een licht van vreugde (v)
943 God gaat zijn ongekende gang (v)
969 In Christus is noch west noch oost (v)
1008 Rechter in het licht verheven (v)
p 708 Als ik God zeg dan bedoel ik niet (t)

Biografische notitie

Studeerde geschiedenis te Amsterdam en was van 1950 tot 1963 docent te Wassenaar. Vanaf 1963 lector en vanaf 1966 hoogleraar geschiedenis en cultuur van Noord-Amerika. Dichter van kerkliederen waarbij zijn aandacht in het bijzonder uitging naar de bestudering en vertaling van de vroeg-christelijke en middeleeuwse hymnen. Medewerker aan de psalmberijming en lid van de Gezangencommssie ter voorbereiding op het Liedboek voor de kerken (1973). Vertaalde daarvoor veel Duitse en Engelse liederen.

Externe link

https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Willem_Schulte_Nordholt